Nederlandse Staat niet aansprakelijk voor dood Molukse treinkapers
De Nederlandse Staat is niet aansprakelijk voor de dood van Molukse treinkapers bij De Punt in 1977. Volgens de rechtbank Den Haag hebben de mariniers die een einde moesten maken aan de treinkaping bij De Punt niet de instructie gekregen dat zij de treinkapers moesten doden. Nabestaanden hebben onvoldoende bewijs geleverd voor deze "heimelijke instructie", zei de rechtbank vandaag in een eindvonnis.
Volgens de nabestaanden van Max Papilaja en Hansina Uktolseja werden zij van dichtbij doodgeschoten terwijl ze al zwaargewond en uitgeschakeld waren. Maar volgens de rechtbank is daar onvoldoende bewijs voor.
Hoger beroep
Volgens Geert-Jan Knoops, de advocaat van de mariniers, zien de mariniers de uitspraak van de rechter als "eerherstel". Minister Bijleveld van Defensie is blij dat er duidelijkheid is voor de betrokken mariniers.
Advocaat Liesbeth Zegveld, die de nabestaanden van de kapers vertegenwoordigt, zei direct na de uitspraak dat ze in hoger beroep wil gaan. Ze noemt het oordeel van de rechtbank "totaal eenzijdig". "Met dit vonnis ligt er een vrijbrief om te doden."
Bekijk in de video hieronder wat de rechter zei over de "heimelijke instructie", waarvoor volgens de rechtbank dus onvoldoende bewijs is.
Dat de mariniers dachten dat geweld geboden was, is achteraf bezien onjuist, aldus de rechtbank, maar hun keuze was wel 'oprecht' en daarom gerechtvaardigd. De rechter wijst erop dat de mariniers moesten handelen 'in the heat of the moment' en in een uiterst dreigende context. Volgens het Europese Hof voor de rechten van de mens is dodelijk geweld gerechtvaardigd als het is ingegeven door een oprechte overtuiging, ofwel 'honest belief'.
Gewonde terroristen die duidelijk geen gevaar meer vormden, moesten worden aangehouden, aldus de rechtbank in het eindvonnis. Er was dus geen sprake van een vrijbrief voor het doodschieten van de Molukse kapers. De rechtbank noemt het optreden van de mariniers 'rechtmatig'.
Rechtszaak
De nabestaanden van twee Molukse treinkapers daagden de Nederlandse Staat eind 2015 voor de rechter. Volgens hen is de Staat verantwoordelijk voor de dood van de kapers, die in 1977 een trein bezetten bij De Punt in Drenthe. Na drie weken onderhandelen besloot de regering om met geweld een einde te maken aan de treinkaping. Daarbij werden zes van de negen Molukkers doodgeschoten door militairen.
Volgens nabestaanden was dat ook de bedoeling; ze denken dat de regering, onder leiding van toenmalig premier Den Uyl en minister van Justitie Van Agt, opdracht heeft gegeven om de kapers te doden.
Geluidsopnames
Voor de zaak zijn mariniers verhoord die betrokken waren bij het beëindigen van de treinkaping. Daarbij zijn ook geluidsopnames gebruikt die bij de bevrijdingsactie zijn gemaakt. Advocaat Zegveld zei eerder dat uit die opnamen blijkt "dat de stelling dat er sprake is geweest van executies dicht bij de waarheid zit".
De nabestaanden vonden de verklaringen van de verhoorde mariniers op onderdelen ongeloofwaardig, onder andere omdat die soms hun eigen stem en die van collega's op de geluidsopname niet herkenden. Ook vonden ze het vreemd dat de mariniers alleen herinneringen hadden aan hun eigen optreden in de trein, en niet aan wat hun collega's deden.
Maar de rechtbank is het niet met de nabestaanden eens. "Het gaat om herinneringen aan een korte, hectische gebeurtenis die ongeveer veertig jaar geleden heeft plaatsgevonden. En de mariniers kenden elkaar niet of nauwelijks."
Tussenvonnis
De nabestaanden hadden gehoopt dat de rechtbank vandaag een tussenvonnis zou uitspreken, zodat er nog meer getuigen gehoord konden worden.
Vorige week zei bijvoorbeeld oud-premier Van Agt nog dat hij graag wilde getuigen in de zaak, als hij daarvoor zou worden opgeroepen. Hij noemde het toen verbijsterend dat mensen denken dat hij het bevel zou hebben gegeven om de kapers te doden. Maar volgens de rechtbank is er geen aanleiding om nieuwe getuigen te horen, omdat voor de rechter nu al duidelijk is dat de mariniers rechtmatig hebben gehandeld.
Bekijk de video hieronder voor een terugblik op de Molukse treinkaping in 1977.
De zaak tegen de Nederlandse Staat loopt sinds december 2015. Voordat de rechtbank vandaag een eindvonnis uitsprak, zijn er al een aantal tussenvonnissen geweest, bijvoorbeeld in februari vorig jaar. Toen oordeelde de rechter dat het met geweld beëindigen van de treinkaping 'absoluut noodzakelijk' was. De einduitspraak vandaag ging over een 'heimelijke instructie' over het doden van de kapers en draaide dus om de rechtmatigheid van het dodelijke geweld.
Gedurende de procedure zijn er verschillende aangiftes over en weer gedaan. Advocaat Zegveld, de vertegenwoordiger van de nabestaanden, deed eind vorig jaar bijvoorbeeld aangifte van beïnvloeding van getuigen. Begin deze week deden tientallen oud-mariniers juist aangifte tegen Zegveld wegens smaad en laster, omdat zij hen zou wegzetten als 'doodseskaders'. De rechtbank zei vandaag dat de aangiften die over en weer zijn gedaan, door het Openbaar Ministerie worden beoordeeld.