Verdediging Wilders: 'minder Marokkanen' was oproep aan Rutte
In de zwaarbeveiligde rechtbank op Schiphol is het hoger beroep tegen Geert Wilders begonnen. De PVV-leider staat opnieuw terecht voor zijn 'minder Marokkanen'-uitspraken uit maart 2014.
Die uitspraken hebben niet geleid tot feitelijke achterstelling van Marokkanen, betoogde zijn advocaat Geert-Jan Knoops. Ze moeten volgens hem worden gezien als een oproep aan de regering om wetgeving te veranderen.
De oproep was bovendien geheel in lijn met het PVV-programma om het aantal Marokkanen te verminderen door beperking van de immigratie, het bevorderen van remigratie en het uitzetten van criminelen met een dubbele nationaliteit, zei Knoops.
Knoops begon zijn betoog met de mededeling dat hij vijf tot zes uur nodig heeft voor zijn grieven tegen het vonnis. Hij citeerde direct uit internationale verdragen. De rechtbank heeft deze verkeerd geïnterpreteerd, stelde Knoops.
Hij wil dat hoogleraar mensenrechten Tom Zwart als getuige wordt opgeroepen om uitleg over de verdragen te geven. Zwart was eerder ook getuige-deskundige in het proces-Wilders. Hij zei toen dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) "een ruime mate van bescherming" biedt voor Wilders.
Regiezitting
Het hof heeft vandaag en donderdag uitgetrokken voor een zogenoemde regiezitting. Daar vertellen het Openbaar Ministerie en de verdediging wat ze van het eerste vonnis vinden en nieuwe onderzoekswensen kunnen doen.
De rechtbank veroordeelde PVV-leider Wilders vorig jaar voor groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie. Hij vroeg PVV-aanhangers 3,5 jaar geleden of zij meer of minder Marokkanen wilden, waarop het publiek "minder, minder" scandeerde. "Dan gaan we dat regelen", zei Wilders.
De rechtbank sprak Wilders vrij van het aanzetten tot haat. Ook legden de rechters hem geen straf op omdat hij met de veroordeling voldoende gestraft was.
Een mening mag stevig zijn maar discriminatie wordt niet getolereerd.
Het Openbaar Ministerie stelde vanmorgen dat er geen sprake is van een politiek proces. Het proces gaat volgens het OM over twee grondrechten: de vrijheid van meningsuiting en het recht om niet gediscrimineerd te worden.
Het recht op vrije meningsuiting is een groot goed en dat geldt met name voor een politicus, zei advocaat-generaal Birgit van Roessel. Maar als misbruik wordt gemaakt van dit grondrecht en die vrijheid zich uit in discriminatie, is het bestaansrecht van mensen in het geding, stelde de aanklaagster. "Een mening mag stevig zijn maar discriminatie wordt niet getolereerd." Waar de grens ligt, wordt volgens haar in dit proces gemarkeerd.
OM wil boete
Het OM is in beroep gegaan omdat het er niet mee eens is dat Wilders is vrijgesproken van het aanzetten tot haat. Ook vindt het OM dat de PVV-leider ten onrechte is vrijgesproken van groepsbelediging voor uitlatingen die hij een week voor de verkiezingsbijeenkomst deed op een Haagse markt. Hij zei toen dat zijn kiezers "als het even kan wat minder Marokkanen" in Den Haag willen.
Ook moet Wilders wel een straf krijgen opgelegd, vindt het OM. De aanklagers hadden bij de rechtbank een boete van 5000 euro geëist, maar de rechtbank nam dat niet over.
Het hoger beroep gaat pas op 17 mei inhoudelijk van start. Dat is na de gemeenteraadsverkiezingen in maart.