Waar ging het geld van de afschaffing studiebeurs naartoe?

Kleinschalig onderwijs, docentprofessionalisering en betere studentbegeleiding. Daar ging het geld dat het afschaffen van de basisbeurs opleverde, vooral naartoe in het wetenschappelijk onderwijs. Dat blijkt uit een analyse van de jaarverslagen 2018 en de toekomstplannen van de grootste universiteiten in Nederland door NOS op 3.

Toen de basisbeurs werd afgeschaft, beloofde het kabinet dat het vrijgekomen geld naar meer kwaliteit van het hoger onderwijs zou gaan. Dat bedrag zou oplopen tot een miljard. In totaal werd er afgelopen jaar ongeveer 184 miljoen euro rechtstreeks aan de hogescholen en universiteiten uitgekeerd, dit jaar is dat 192 miljoen. Een miljard werd het nog niet, in totaal wordt er tot 2021 zelfs meer bezuinigd dan uitgekeerd.

Wat er met het geld van de afschaffing van de basisbeurs gebeurt, leggen we uit in deze video:

Sinds 2018 krijgen hogescholen en universiteiten rechtstreeks extra geld van het ministerie om te investeren in de kwaliteit van onderwijs. Hoe meer studenten zich hebben ingeschreven, des te meer geld een onderwijsinstelling krijgt. Aan het hbo zijn er afgelopen jaar bedragen tussen de 166.000 en 11 miljoen euro betaald. Voor universiteiten gaat het om bedragen tussen de 13.000 en 9 miljoen euro. De student die zijn basisbeurs moest inleveren, krijgt er gemiddeld iets meer dan 30 euro per maand voor terug aan investeringsgeld. Verdeeld over de hele studentenpopulatie, gaat het om iets meer dan 13 euro per student per maand.

  • NOS
    Uitkering studievoorschot per HBO
  • NOS
    Uitkering studievoorschot per HBO
  • NOS
    Uitkering studievoorschot per universiteit

Naar welke projecten dat geld gaat, wordt niet benoemd in de jaarverslagen. Wel staat in bijna alle jaarverslagen hoe het geld wordt verdeeld over de zes landelijk vastgestelde thema's.

  • NOS
    Verdeling per categorie sectorakkoord
  • NOS
    Verdeling kwaliteitsgelden per categorie sectorakkoord
  • NOS
    Verdeling kwaliteitsgelden per categorie sectorakkoord
  • NOS
    Verdeling kwaliteitsgelden per categorie sectorakkoord
  • NOS
    Verdeling kwaliteitsgelden per categorie sectorakkoord
  • NOS
    Verdeling kwaliteitsgelden per categorie sectorakkoord

In 2018 werd het studievoorschot uitgekeerd als deel van de algemene bijdrage van de overheid aan de scholen en universiteiten, de Rijksbijdrage. Maar de echte hoogte daarvan is nog onduidelijk. Dat zit zo. Elk jaar schat de overheid hoeveel studenten zich twee jaar later zullen aanmelden bij een hogeschool of universiteit. Op basis daarvan bepaalt het ministerie hoeveel geld er dat jaar in totaal naar een onderwijsinstelling gaat. Bij de invoering van het nieuwe leenstelsel ging het ministerie nog uit van een daling van het aantal studenten, maar die is er nooit gekomen. Sterker nog, het aantal studenten groeit hard.

Meer studenten? Dan komt er meer geld van de overheid, zou je denken. Maar zover is het (nog) niet. En die onzekerheid over wat er nou binnenkomt zorgt ervoor dat sommige universiteiten investeringsgeld in kas houden, blijkt uit de jaarverslagen. Een meerderheid van de onderwijsinstellingen zegt in die verslagen dat ze een toenemende financiële druk ervaren door de oplopende studentenaantallen en overheidsinkomsten die daarbij achterblijven.

Maar de onderwijsinstellingen gaan wel allemaal anders om met die onzekerheid. De Universiteit Utrecht (UU) legt bijvoorbeeld juist eigen geld bij. In totaal investeerde de UU afgelopen jaar 11,6 miljoen euro extra in beter onderwijs, waarvan 142 fulltimers werden aangenomen. Anderen, zoals TU Eindhoven, hielden 1.4 miljoen aan als reserve.

De toekomst

Naast terugkijken op de eerste jaren na afschaffing van de studiebeurs, zijn we ook in de plannen gedoken voor de komende jaren. Alle hoger onderwijsinstellingen moeten namelijk voor 1 april 2020 hun plan indienen voor de besteding van het extra overheidsgeld in de periode 2019-2024.

Om überhaupt geld te krijgen, moeten de plannen voldoen aan strenge regels. Het kabinet wil zo voorkomen dat het geld verkeerd wordt besteed. Op dit moment hebben slechts 6 van de 18 universiteiten en 1 van de 36 hbo's een volledig goedgekeurd plan.

Die kwaliteitsplannen - soms wel 180 pagina's lang - zijn niet altijd openbaar. Maar NOS op 3 heeft de plannen van negen universiteiten in handen. Daarin zie je dat bij de meeste universiteiten het geld de komende jaren willen uitgeven aan extra docenten of betere begeleiding.

De Radboud Universiteit en Maastricht University schrijven bijvoorbeeld dat dit zowel de kleinschaligheid als betere begeleiding ten goede komt. Groningen werkt ook aan de verbetering student-docent ratio: vanaf 2019 worden 94 extra fulltimers ingezet. De RUG investeert in het psychisch welzijn van student en docent, door het aantrekken van psychologen en studieadviseurs - een maatregel die ook bij de UU en Maastricht University terugkomt.

'Te druk'

De behoefte aan meer persoonlijke begeleiding en kleinschaligheid is ook een vraag die nadrukkelijk van studenten komt. Online klagen zij over "drukte, drukte en nog meer drukte." Meerdere studenten vinden het ook niet fijn dat ze soms niet meer door een docent, maar door een onderwijsprogramma (Perusall) worden beoordeeld.

Maar of al die geplande extra docenten de kwaliteit van het onderwijs echt gaan verbeteren, is nog maar de vraag. Want als het aantal studenten groeit, zijn er natuurlijk sowieso extra handen nodig.

Je ziet bij alle universiteiten dat per faculteit verschilt waarvoor het geld precies wordt gebruikt. Zo ligt de nadruk in Utrecht bijvoorbeeld op toegankelijkheid bij de faculteit Geneeskunde, waar een inclusiviteitstraining wordt gegeven met het geld uit het studievoorschot. Bij Geowetenschappen gebruiken ze het geld onder meer om twee veldexcursies te betalen per student.

Technische universiteiten investeren in digitaal onderwijs

In Eindhoven zetten ze juist in op digitalisering van het onderwijs, omdat de klassen daar al klein zijn. Wel komen er onderwijsassistenten bij. Maastricht gaat met het geld de bibliotheek 24/7 openhouden in de drukke examenperiode.

Of de toekomstplannen voor beter onderwijs ook worden uitgevoerd, is nog maar de vraag. Het CDA en D66 hebben recent gezegd binnen nu en twee jaar te willen kijken naar een alternatief leenstelsel. De PvdA en GroenLinks hebben hun steun voor het leenstelsel helemaal ingetrokken.

Dat kan allemaal dus weer invloed hebben op de bestedingsbedragen voor het hoger onderwijs. Maar volgens minister van Engelshoven is het veel te vroeg om definitieve conclusies over de toekomst van het leenstelsel te trekken. Volgens haar verlopen de onderwijsinvesteringen volgens plan.

Wil je jouw ervaring delen over de kwaliteit van jouw opleiding? Mail Rolinde.hoorntje@nos.nl.

Deel artikel: