Syrische rebellen hebben inmiddels Aleppo, de tweede stad in het land, grotendeels in handen. In hun strijd tegen het regeringsleger van de Syrische president Bashar al-Assad boeken ze onverwachte, snelle successen. "Assad zal van buitenaf hulp inroepen, maar daar is niet veel van te verwachten", zeggen Syrië-kenners.
De rebellen zijn misschien niet meer tegen te houden, denkt Joost Hiltermann, hoofd Midden-Oosten van de Crisis Group, een internationale denktank die zich inzet voor vrede. Hij was er door verrast. "Maar als deze opmars zich doorzet, verwacht ik zelfs chaos en flinke gevechten rond hoofdstad Damascus."
De nieuwe gevechten, die woensdag begonnen, zijn de zwaarste gevechten in het land in jaren. De jihadistische extremistische rebellenbeweging Hayat Tahrir al-Sham (HTS), die is voortgekomen uit de terreurbeweging al-Qaida, voerde volgens veiligheidsanalisten een "Blitzkrieg" uit waar Assads troepen niet op waren voorbereid. De groep is één van de grootste in de lappendeken aan rebellengroepen in Syrië en heeft steun van Turkije. Door de VS en de VN is HTS bestempeld als een terroristische organisatie.
De aanvallen komen dan als een verrassing, maar zijn jarenlang goed voorbereid, zegt Hiltermann. "Ze hebben nu een goede gelegenheid omdat bondgenoten Rusland, Iran en Hezbollah ergens anders bezig zijn." De positie van Assad is daardoor de laatste tijd steeds zwakker geworden. Niet alleen omdat Israël doelen van Hezbollah en Iran aanvalt in Syrië, maar ook omdat Assad te maken heeft met een ongemotiveerd Syrisch leger, zegt Hiltermann. "Dat leger is al jaren niet versterkt."
Met prioriteiten van bondgenoten Rusland en Iran elders, had Rusland volgens Hiltermann Aleppo de afgelopen dagen ook niet kúnnen verdedigen. "Er is te weinig materieel. Dat is allemaal verplaatst naar Oekraïne." En ook Iran zit niet te wachten op een heropleving van de burgeroorlog in Syrië, die dertien jaar geleden begon. "De focus ligt niet meer op Syrië, maar op het Midden-Oosten."
Het Syrische leger verwacht toch hulp van bondgenoot Rusland, dat vannacht bij een tegenaanval van het leger nog enkele luchtaanvallen uitvoerde op Aleppo. Al roept het Kremlin Assad op dat "Syrische autoriteiten de orde zo snel mogelijk terugbrengen".
Gregory Waters doet onderzoek in Syrië naar het Syrische regime en extremistische groeperingen in het land. Hij volgt de ontwikkelingen op de voet en was er nog in september. Hij noemt het succes van de rebellen een "ongekende ineenstorting van de strijdkrachten van het regime". "Die rebellen hebben de afgelopen vier jaar een enorme professionalisering ondergaan. Met eigen drone-programma's die ze gebruiken in goed gecoördineerde militaire operaties."
Hij is wel verrast dat de Russen zo onbetrokken lijken. "De Russen zijn betrokken bij zoveel conflicten dat er onvoldoende energie is om die allemaal te beheersen", denkt hij. "Waar in het verleden elke operatie van het regime kon rekenen op enorme Russische lucht- en grondsteun lijkt dat nu allemaal weg. De Russen zijn niet in staat om een verdediging te organiseren, laat staan een tegenaanval."
Pragmatisch
Als de rebellen de macht in Syrië weten over te nemen, is dat volgens Hiltermann niet meteen slecht nieuws. "De groep staat dan wel op de terreurlijst van de Amerikanen en de VN, maar er is wel degelijk met ze te praten. Ze noemen zichzelf geen jihadisten meer en hebben grote plannen om te regeren. Al zijn deze rebellen repressief, ze willen zich pragmatisch profileren en ruimte bieden aan andere groepen." Daar moeten ze de kans voor krijgen, vindt Hiltermann. "Mits ze zich uiteraard goed gedragen."
Voor de bevolking wachten opnieuw spannende en zware tijden. Voor veel Syriërs zijn de rebellen wellicht een manier om van Assad af te komen. Maar er is volgens Waters ook veel verwarring. Door de nieuwe gevechten zijn volgens de VN zeker 14.000 mensen op de vlucht geslagen. Sinds het begin van de oorlog zouden er volgens de VN al ruim een half miljoen doden zijn gevallen en zijn ruim 5,5 miljoen mensen hun land ontvlucht.