Nederland vergrijst en die ontwikkeling zet in rap tempo door. Dat betekent dat het personeelstekort in de zorg nog verder zal toenemen. Arbeidsmigratie is een mogelijke oplossing, maar volgens deskundigen niet de heilige graal. Dus dreigen harde keuzes: kan het huidige zorgaanbod wel in stand blijven?
Gisteren presenteerde de staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 een rapport waarin staat dat we nog verder vergrijzen. Ook schrijven de onderzoekers dat Nederland migratie moet matigen om explosieve bevolkingsgroei te voorkomen.
Haal niet massaal mensen uit het buitenland om te werken in kassen, slachterijen of distributiecentra, zo is de boodschap. Zet arbeidsmigranten eerder in voor kwalitatief hoogwaardig werk.
Bijvoorbeeld in de zorg. Want daar is nu al een gierend personeelstekort, zegt Bianca Buurman, voorzitter van verpleegkundigenberoepsvereniging V&VN. "We verwachten binnen nu en vijf jaar 50.000 fte tekort."
Weinig arbeidsmigranten in de zorg
Banen voor het oprapen dus. Toch is het aantal arbeidsmigranten in de Nederlandse zorgsector op dit moment "verwaarloosbaar", zegt hoogleraar gezondheidseconomie Jochen Mierau. "Helemaal als we het vergelijken met ons omringende landen. Bij artsen komt pakweg 2 procent uit het buitenland, bij verpleegkundigen nog minder."
Volgens Buurman is het voor zorgorganisaties vaak niet aantrekkelijk om arbeidsmigranten naar Nederland te halen. Bedrijven moeten dan huisvesting regelen, de taal leren en zorgen voor diploma's en een BIG-registratie.
"Al met al ben je dan toch een aantal jaar bezig om mensen echt op een goede manier in te zetten zodat ze ook productief kunnen zijn."
Wat kan de zorgsector doen om de vergrijzing te trotseren? Volgens gezondheidseconoom Mierau zijn er meerdere knoppen waaraan de politiek kan draaien. Eén daarvan is controversieel, maar die moeten we volgens de hoogleraar niet langer uit de weg gaan.
Migratie, preventie en technologie
Eerst de minder controversiële opties: één daarvan is volgens Mierau inderdaad arbeidsmigratie. Ook moet de overheid inzetten op preventie, dus voorkomen dat mensen zorg nodig hebben. Verder noemt hij het verlagen van regeldruk en bevorderen van technologie.
Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Daar experimenteren dokters met een apparaat dat patiënten op hun huid kunnen plakken zodat verpleegkundigen en artsen niet meer zelf bloeddruk, hartslag en ademhaling hoeven te meten. Ze houden dan meer tijd over voor andere dingen.
Een sympathiek initiatief, vindt Mierau. "Maar geen enkele van die oplossingen zal het volledige capaciteitstekort oplossen." Dus pleit hij ervoor dat politici, de zorgsector en de maatschappij nadenken over de vraag: hoe hoog moet de kwaliteit van de zorg eigenlijk zijn?
Een omstreden discussie
"Dat roept soms schrikreacties op", erkent hij. Maar als de zorgkwaliteit wat daalt, zou de bevolking daar volgens hem best profijt van kunnen hebben.
Als voorbeeld noemt hij iemand die naar een fysiotherapeut moet vanwege een zere knie. De patiënt is het meest gebaat bij negen afspraken. Maar ook na zes sessies zijn de knieproblemen al behoorlijk verholpen. Als je de behandeling iets eerder stopt, kan de fysiotherapeut sneller weer nieuwe patiënten behandelen.
"Op papier gaat dan de kwaliteit van de behandeling omlaag", erkent Mierau. "Maar omdat méér mensen van die behandeling kunnen genieten, wordt zorg toegankelijker. Daar zijn we als samenleving beter mee af. Dit is een keuze die we niet uit de weg moeten gaan."
Bijval uit ouderenzorg
Omstreden of niet: Mierau is niet de eerste die deze oproep doet. Actiz, de branchevereniging van ouderenzorg, constateerde onlangs al dat de politiek scherpere keuzes moet maken.
In november zei voorzitter Anneke Westerlaken dat mensen verwachtingen hebben "die niet meer kunnen worden waargemaakt zoals we dat voorheen gewend waren". Net als de hoogleraar gezondheidseconomie denkt ze dat in de toekomst minder zorg beschikbaar is en dat mensen meer zelf zullen moeten doen en bijdragen.