De kennis over de werking van het brein neemt steeds verder toe en de ontwikkelingen gaan snel. Onderzoekers stellen dat hersenstimulatie agressief gedrag kan tegengaan. Ze experimenteerden ermee op gedetineerden met gewelddadig gedag.
De techniek heet transcranial direct-current stimulation (tDSC). Door elektroden op de schedel te plaatsen, activeren specifieke hersengebieden. Hoogleraar forensische psychologie Josanne van Dongen is een van de onderzoekers. Zij ziet dat er meer hersenactiviteit wordt gemeten bij proefpersonen die na de hersenstimulatie worden geconfronteerd met een gewelddadige afbeelding.
Een doorbraak, zegt Van Dongen. Ze publiceerde erover in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift.
In deze video laat ze zien hoe het experiment in zijn werk gaat:
Onderzoeken naar zulke nieuwe technologieën staan nog in de kinderschoenen. Toch werpen de ontwikkelingen nu al nieuwe vragen op. Want stel dat we zouden weten dat er iets mis is in het brein van een veroordeelde, kunnen we het defect dan repareren? En moeten we dat wel willen?
PhD-onderzoeker Ruben Knehans van de Universiteit Maastricht vergeleek elf verschillende onderzoeken die met hersenstimulatie agressie probeerden te beïnvloeden. "Agressie werd in de meeste studies uitgelokt door middel van een computerspelletje. Daarin kon de deelnemer een straf krijgen in de vorm van een hard geluid, maar kon diegene ook straf uitdelen in de vorm van een hard geluid."
Door het volume van het geluid te meten, konden de onderzoekers peilen in welke mate iemand agressief gedrag vertoont, legt Knehans uit. "De conclusie is dat hersenstimulatie het volume van de knallen, dus agressief gedrag, zeker kan beïnvloeden. In negen van de elf studies konden ze de agressie verlagen ofwel verhogen door middel van hersenstimulatie."
De onderzoeken rond hersenstimulatie zijn een voorloper op de toekomst, zegt Knehans. "We weten nu dat het mogelijk is agressief gedrag te beïnvloeden in de hersenen. Het wordt niet in de praktijk toegepast, alleen in het lab. Er moet technologisch, maar ook juridisch en ethisch onderzoek plaatsvinden, voordat dit breder ingezet kan worden."
Volgens Gerben Meynen, hoogleraar forensische psychiatrie en hoogleraar ethiek, kom je bij de nieuwe technologieën al snel op het terrein van fundamentele rechten. "Als iets nou echt privacygevoelig is, dan is het informatie in ons brein. Bij veranderingen in het brein is lichamelijke integriteit van belang. Daarnaast heb je te maken met mentale integriteit."
Vrije beslissing?
Daar komt het strafrecht nog bij, bijvoorbeeld voor gevangenen. Dat levert complexe vragen op, legt Meynen uit. "Stel je zegt tegen een persoon in detentie dat hij alleen naar buiten mag als hij een neuromodulatie accepteert, die het brein verandert en hem daarmee minder agressief maakt. En die persoon zegt ja. Heeft hij of zij dan een vrije beslissing genomen? Of is het meer, om met de woorden van de Godfather te spreken, 'an offer you can't refuse', een aanbod dat je niet kunt weigeren?"
Sjors Ligthart, docent strafrecht aan de Universiteit Tilburg, is gespecialiseerd in toepassing van neurowetenschap in het strafrecht. Ook hij onderstreept het belang van de ethische en juridische vragen die deze nieuwe ontwikkeling oproept. Vooral als het gaat om gedragsverandering door het ingrijpen in de hersenen. "Dan staat de geestelijke vrijheid van een persoon deels buitenspel. Daar moet je wel over nadenken."
Van Dongen vergelijkt de inzet van de hersenstimulator met het geven van medicatie. "Voordat het in de praktijk gebruikt mag worden, moet het natuurlijk uiteindelijk goedgekeurd worden als behandeling. Op dit moment is dat nog niet het geval."