Verantwoording onderzoek bijbanen hoogleraren

  • Siebe Sietsma

    verslaggever Nieuwsuur

  • Yoeri Vugts

    redacteur Nieuwsuur

  • Siebe Sietsma

    verslaggever Nieuwsuur

  • Yoeri Vugts

    redacteur Nieuwsuur

Nieuwsuur kreeg voor het eerst inzage in alle interne registers van veertien universiteiten en zeven medisch academische centra. Wat blijkt? Universiteiten hebben slecht zicht op de bijbanen van duizenden topwetenschappers. Hoogleraren schieten op hun beurt ook tekort.

Op deze pagina leggen wij verantwoording af over onze werkwijze en aanpak.

Zijn onderzoek naar de bijbanen van 'paspoortprofessor' Kochenov van de Rijksuniversiteit Groningen maakte Nieuwsuur-journalist Siebe Sietsma nieuwsgierig naar de manier waarop de universiteit de onafhankelijkheid van de eigen hoogleraren bewaakte. In november 2019 vroeg hij de universiteit, met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), om de interne bijbanenregistratie van hoogleraren.

De universiteit weigerde meermaals om die te verstrekken. De rechter moest eraan te pas komen en die bepaalde in juni 2021 dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) geen goede redenen had om openbaarmaking van het register met bijbanen te weigeren. De universiteit verstrekte daarop het register alsnog.

Met de uitspraak van de rechter en het register van de RUG benaderde Nieuwsuur universiteitenvereniging UNL, en vroeg om de registers van alle aangesloten universiteiten, en ook de academische ziekenhuizen. UNL stelde de universiteiten vervolgens voor om akkoord te gaan met het verzoek.

In oktober gingen de verenging en de universiteiten akkoord en zegden toe om de registers aan Nieuwsuur te leveren. Ze vroegen Nieuwsuur wel enkele weken respijt, om eerst nog de registers op orde te kunnen maken. Duizenden hoogleraren kregen in die weken brieven met het verzoek om de registratie van hun bijbanen te controleren. Hier lees je enkele van die brieven: Amsterdam UMC (pdf-bestand), Rijksuniversiteit Groningen (pdf-bestand), Universiteit Leiden (pdf-bestand) en Universiteit Utrecht (pdf-bestand).

UNL hielp met het vergaren van de registers. Universiteiten die niet bij UNL zijn aangesloten, zoals de theologische universiteiten en Nyenrode, zijn door Nieuwsuur niet benaderd met het verzoek om hun registers vrij te geven.

Alleen universiteiten hebben het wettelijke recht om de titel 'hoogleraar' te verstrekken. Universiteiten hebben de taak om de kwaliteit van onderwijs en onderzoek te bewaken. Ze zijn volgens de cao (pdf-bestand) daarom ook verplicht om een register bij te houden met daarin alle relevante nevenfuncties en -belangen van alle hoogleraren, ongeacht of het gaat om gewoon hoogleraren, bijzonder hoogleraren, gasthoogleraren etc.. Alleen emeritus hoogleraren vallen niet onder de regeling. Uitgangspunt is dat universiteiten goed overzicht moeten hebben over belangen van hun topwetenschappers en hun onafhankelijkheid kunnen bewaken. Het interne register is dus niet gelijk aan de wetenschappelijke profielen van hoogleraren op de websites van de universiteiten. Die worden meestal door de hoogleraren zelf beheerd.

Ook de arts-hoogleraren die werken in de academische ziekenhuizen moeten in het register van de universiteiten worden meegenomen. Ze zijn weliswaar in dienst bij het ziekenhuis, maar hun wetenschappelijke rang wordt toegekend door de universiteit. De universiteit blijft verantwoordelijk voor toezicht op belangen en onafhankelijkheid, ongeacht waar de hoogleraar werkzaam is.

Voor de universiteiten geldt dat het hoogleraarschap altijd als hoofdfunctie geldt, zelfs bij een kleine aanstelling of een zogenaamde nul-aanstelling. Daarmee gelden alle andere werkzaamheden per definitie als bijbanen (nevenwerkzaamheden), die in het register moeten worden opgenomen als ze ook maar enigszins relevant zijn voor het vakgebied van de hoogleraar. Een voorbeeld: als een hoogleraar een aanstelling heeft van 0,1 fte bij de universiteit, en fulltime ceo is van een groot bedrijf, dan geldt die laatste baan als nevenfunctie. De hoogleraar moet toestemming vragen voor de functie, inkomsten opgeven, en de functie moet bij goedkeuring als zodanig in het register worden vermeld.

In de registers moet dus worden opgenomen wat de nevenwerkzaamheden zijn, wie de opdrachtgever is, of er sprake is van een vergoeding, en hoe hoog die vergoeding is. Nieuwsuur heeft om al deze gegevens gevraagd, behalve om de hoogte van de vergoedingen, omdat dit mogelijk op bezwaar van hoogleraren zou stuiten en het onderzoek zou kunnen vertragen.

Opmerkelijk genoeg verschillen universiteiten van mening over de vraag of ook eventuele aandelenpakketten moeten worden opgenomen in het register. Als een hoogleraar aandelen heeft in een bedrijf waar hij ook onderzoek voor doet, kan dat leiden tot verlies van wetenschappelijke onafhankelijkheid. De Universiteit van Tilburg zegt daarom aandelenpakketten wel te registreren, volgens de Vrije Universiteit is dat juist niet verplicht.

Vanaf eind november vorig jaar ontving Nieuwsuur de registers van de afzonderlijke universiteiten. Van een klein aantal sets viel op dat de aangeleverde data exact gelijk waren met de nevenwerkzaamheden die hoogleraren zelf op de websites van de universiteiten plaatsen. Bij navraag daarover bleek dat de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht geen register bijhielden. Ook van de hoogleraren van het Groningse academische ziekenhuis UMC Groningen hield de Rijksuniversiteit Groningen geen register bij. Deze instellingen hebben na vragen van Nieuwsuur hierover alsnog een register aangelegd.

Van in totaal ruim 4200 hoogleraren in de registers ontving Nieuwsuur informatie over in totaal 16.000 nevenfuncties. De gegevens zijn verre van compleet, ondanks de tijd die de universiteiten en hoogleraren na het verzoek van Nieuwsuur hadden om de registers op orde te brengen.

We hebben de registers van de universiteiten (4200 hoogleraren) vergeleken met de hoogleraren die staan geregistreerd in de database van NARCIS. Daarin staan bijna 7000 hoogleraren. Dat verschil is deels te verklaren doordat wij niet de registers hebben van enkele kleinere universiteiten, omdat hoogleraren zonder nevenfuncties niet in de registers staan, en omdat het NARCIS-bestand deels vervuild is met hoogleraren die bijvoorbeeld uit dienst zijn of met emeritaat.

Om hier beter zicht op te krijgen deden we een steekproef. We keken naar 170 hoogleraren die wel in NARCIS staan vermeld, maar niet in de registers voorkomen. Van die 170 bleek dat 64 hoogleraren terecht niet in de registers voorkwamen. Bijvoorbeeld omdat ze geen nevenfuncties verrichten, of omdat ze niet meer werkzaam zijn als hoogleraar. Van de andere 106 hoogleraren bleek na bestudering dat ze ten onrechte niet in de registers staan: ze zijn actief als hoogleraar én hebben nevenfuncties die geregistreerd moeten zijn.

Het is moeilijk om die de steekproef af te zetten tegen het totaal van de 4200 hoogleraren die niet in het register staan. Een conservatieve schatting is dat honderden hoogleraren wel in het register zouden moeten staan, maar toch niet worden vermeld. Dat is niet onwaarschijnlijk, omdat alleen al bij de Universiteit Utrecht en het academisch ziekenhuis Utrecht enkele honderden hoogleraren werken. De Utrechtse universiteit laat weten dat nevenfuncties wel in personeelsdossiers worden geregistreerd. Nieuwsuur kan dat niet controleren.

In ons onderzoek hebben we de naam en nevenfuncties van één hoogleraar bij VUmc omwille van diens veiligheid niet gemeld. De hoogleraar deed een beroep op ons om een persoonlijke BV niet te noemen. De wetenschapper zegt te vrezen voor haatmails en diens persoonlijke veiligheid, omdat de persoon in kwestie zich publiekelijk uitlaat over de coronapandemie. Verschillende gegevens van deze hoogleraar zijn wel vindbaar in openbare bronnen. Omdat Nieuwsuur niet wil dat berichtgeving over dit onderwerp leidt tot veiligheidsrisico's, geeft de redactie gehoor aan het verzoek.

Opmerkelijk is overigens dat het academische ziekenhuis na bovenstaande uitwisseling onlangs de nevenfuncties van de hoogleraar toch zelf publiceerde op zijn website. Nieuwsuur vroeg het ziekenhuis om een verklaring. Volgens een woordvoerder gaat het om een fout. Inmiddels heeft het ziekenhuis de informatie weer van de eigen website gehaald.

Nieuwsuur heeft alle hoogleraren waarover we publiceren gevraagd om een reactie. Daarnaast hebben we enkele hoogleraren benaderd waarvan uiteindelijk is afgezien van publicatie. Wij publiceren uit oogpunt van transparantie de volledige mailwisseling met de hoogleraren en organisaties die wij om wederhoor hebben gevraagd.

De mailwisseling met de hoogleraar van het VUMC publiceren wij niet, omdat de persoon in kwestie vreest voor diens persoonlijke veiligheid. De redactie heeft er daarom voor gekozen de desbetreffende persoon in het voorbeeld te anonimiseren.

Klik op de naam van de hoogleraar of organisatie om de volledige wederhoor in een .pdf-bestand te bekijken:

Ineke Sluiter (president KNAW en hoogleraar Universiteit Leiden)

Roger Dassen (hoogleraar VU)

Mirjam van Praag (voorzitter College van Bestuur VU)

Bert Koenders (Universiteit Leiden)

Geert ten Dam (voorzitter College van Bestuur Universiteit van Amsterdam)

Annetje Ottow (voorzitter College van Bestuur Universiteit Leiden)

Wim van de Donk (voorzitter College van Bestuur Tilburg University)

Ronald Plasterk (hoogleraar UvA/Amsterdam UMC)

Stan van Boeckel (hoogleraar Universiteit Leiden)

Elmer Sterken (hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen)

Erwin Muller (hoogleraar Universiteit Leiden)

Jo van Engelen (hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen)

Eric Claassen (hoogleraar VU)

Jan Anthonie Bruijn (hoogleraar LUMC)

Jet Bussemaker (hoogleraar LUMC)

Maarten Steinbuch (hoogleraar TU Eindhoven)

Heinrich Winter (hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen)

Andreas Voss (hoogleraar Radboud UMC)

Ed Brinksma (voorzitter College van Bestuur Erasmus Universiteit)

Advertentie via Ster.nl