Het aantal meldingen van arbeidsuitbuiting is het afgelopen jaar enorm toegenomen. Arbeidsuitbuiting is een vorm van mensenhandel waarbij iemand in onmenselijke omstandigheden moet werken en soms ook zijn of haar inkomsten moet afstaan. In 2020 werden 449 meldingen geregistreerd, in 2019 waren dat er nog 261: een toename van ruim 70 procent. Dat heeft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel Herman Bolhaar vanavond bekendgemaakt in Nieuwsuur.
Een opvallende stijging, vindt ook Bolhaar. "Er was tot nu toe al jaren sprake van een duurzame trend, het aantal schommelde altijd tussen de 200 en 250 meldingen", zegt hij. Maar ook de 449 meldingen van afgelopen jaar zijn volgens Bolhaar pas het topje van de ijsberg. "Veel uitbuiting is onzichtbaar, omdat de slachtoffers er vaak niet meteen belang bij hebben om naar voren te komen. Ze zijn bijvoorbeeld bang hun baan kwijt te raken. Het probleem is veel groter dan deze cijfers aangeven."
Uitbuiting zichtbaarder door corona
Het Coördinatiecentrum tegen mensenhandel (Comensha) verzamelt jaarlijks de cijfers over uitbuiting van de politie, inspectie SZW en hulporganisatie Fairwork. "In 2020 kwamen vooral veel extra meldingen binnen via Fairwork. De meeste meldingen gaan over land- en tuinbouw", licht Brian Varma van Comensha toe. De organisatie denkt dat de grote toename onder andere komt door de pandemie.
"Door corona is de problematiek veel zichtbaarder geworden", aldus Varma. "Huisvesting van arbeidsmigranten was bijvoorbeeld altijd al een probleem. Maar omdat deze plekken nu een risico vormden voor coronabrandhaarden, kwamen veel meer misstanden aan het licht." Varma denkt ook dat de media-aandacht voor arbeidsuitbuiting ervoor heeft gezorgd dat meer mensen nu melding maken van misstanden.
Meer meldingen, minder onderzoeken
Ondertussen daalt het aantal opsporingsonderzoeken dat het Openbaar Ministerie naar arbeidsuitbuiting doet: van 16 in 2018 naar 7 in 2019. Vandaag werd bekend dat het OM een strafzaak over vermeende arbeidsuitbuiting van negen Filipijnse vrachtwagenchauffeurs na drie jaar onderzoek seponeert. Volgens het OM is er te weinig bewijs.
Wat Bolhaar betreft had die zaak wel voor de rechter moeten komen. "Ik weet heel goed hoe ingewikkeld het is om dit te bewijzen en dat het de vraag is hoe een rechter daar tegenaan kijkt", zegt hij. "Maar juist dáárom moet je jurisprudentie creëren. En dat doe je door zoveel mogelijk zaken voor te leggen."
'Niet alleen strafrecht'
In het geval van de Filipijnse chauffeurs werd er te lang gewerkt, zouden de chauffeurs onder druk zijn gezet om de tachograaf onklaar te maken en moesten ze de weekenden doorbrengen in hun truck op een parkeerplaats. Het Openbaar Ministerie erkent dat er sprake was van een zeer onwenselijke situatie en slecht werkgeverschap, maar slapen in de cabine en minder loon dan beloofd is onvoldoende om te kunnen spreken van uitbuiting.
"Het is een optelsom van heel akelige omstandigheden, waarvan je moeilijk kunt zeggen dat we dat acceptabel zouden moeten vinden", zegt Bolhaar daarover. "Als iets onacceptabel is moet niet alleen met strafrecht kunnen worden opgetreden, maar ook met handhaving, controle en toezicht. Er moet veel eerder op signalen gereageerd worden. De mensen om wie het gaat, zoals in dit geval de chauffeurs, moeten op bescherming kunnen rekenen."