Arjen van der Horst
Arjen van der Horst
Waar hoort Noord-Ierland bij: het Verenigd Koninkrijk of de Republiek Ierland? Het is een vraag die al een eeuw lang de Noord-Ierse politiek domineert. Een onafhankelijkheidsoorlog, een burgeroorlog en een moeizaam vredesproces hebben die vraag nooit definitief beantwoord. Door brexit is die sluimerende discussie in alle hevigheid opgelaaid. De relatieve rust in de eens zo gewelddadige provincie heeft plaatsgemaakt voor hernieuwde spanningen.
Als het aan Noord-Ierse unionisten ligt, die koste wat het kost bij het Verenigd Koninkrijk willen blijven, was die vraag al beantwoord op 3 mei 1921. Honderd jaar geleden werd het Ierse eiland gesplitst in een zuidelijk deel, met een katholieke meerderheid, en een noordelijk deel, waar protestanten de grootste bevolkingsgroep vormden. De afgelopen honderd jaar domineerden de protestanten de Noord-Ierse politiek en economie totdat de Goede Vrijdagakkoorden van 1998 aanstuurden op een gedeelde macht met katholieken.
De IRA
Voor katholieke nationalisten is Noord-Ierland nog altijd een kroonkolonie onder Britse heerschappij. De onafhankelijkheidsoorlog die in 1921 tot een zelfstandige (zuidelijke) Ierse natie leidde is wat hen betreft nooit voltooid. In 1969 ontaardde verzet van nationalisten in The Troubles, de bloedige burgeroorlog waarbij de republikeinse paramilitaire organisatie IRA de gewapende strijd aanbond met de Britse strijdkrachten en de Noord-Ierse politie.
Zo bezien waren de Goede Vrijdagakkoorden van 1998 een ingenieuze oplossing voor een schijnbaar onoplosbaar probleem. Noord-Ierland bleef volgens het vredesverdrag onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, wat de protestantse unionisten gerust stelde. Tegelijkertijd verdwenen de wachttorens, het prikkeldraad, de militaire checkpoints en controles op goederen aan de grens. De harde grens die dwars door het eiland liep, werd onzichtbaar. Voor de katholieke nationalisten, die naar een verenigd Ierland streven, voelde alsof het één eiland was geworden in een grenzeloos Europa.
Katholieke nationalisten herdenken ieder jaar hun gevallen strijdmakkers. Zo ook in Derry, waar ze als motto hebben: wat slecht is voor het Verenigd Koninkrijk, is goed voor het Ierse volk.
Maar ook al is de vrede getekend, het echte verzoeningsproces tussen unionisten en nationalisten is nooit goed op gang komen. De Noord-Ierse politiek is altijd een zero sum game gebleven. Als de pro-Ierse nationalisten winnen, dan wordt dat gezien als een verlies voor de pro-Britse unionisten en vice versa. Brexit heeft die kwetsbare verhoudingen volledig verstoord.
Sinds brexit is het duidelijk dat de nationalisten de wind in de rug voelen. In het referendum van 2016 stemde een ruime meerderheid van de Noord-Ieren voor blijvend lidmaatschap van de Europese Unie. Volgens Sinn Féin, de grootste pro-Ierse partij in Noord-Ierland, is daarom de tijd rijp voor een referendum over Ierse hereniging. Noord-Ierland kan op die manier weer bij de EU aansluiten, zoals een meerderheid van de bevolking wenst.
"Brexit heeft het hele politieke landschap in Noord-Ierland veranderd. Dit een duidelijke aanzet voor een volksraadpleging over hereniging", zegt Sinn Féin-partijvoorzitter Declan Kearney in een interview met Nieuwsuur.
Dit zelfvertrouwen bij de pro-Ierse nationalisten gaat gepaard met groeiende onrust bij pro-Britse unionisten. Alle unionistische partijen waren voorstander van brexit. Ze hoopten zo de positie van Noord-Ierland als deel van het Verenigd Koninkrijk te verstevigen.
Met een economische unie ben je maar één stap verwijderd van een politieke unie.
Maar de strategie van de unionisten pakte volledig averechts uit. Ondanks beloften van de regering van Boris Johnson dat er geen enkele handelsbeperking zou komen tussen Noord-Ierland en Groot-Brittannië, ging Londen akkoord met het Noord-Ierland Protocol. Het protocol voorkomt een harde grens tussen de Republiek Ierland en Noord-Ierland, zoals in de Goede Vrijdag-akkoorden is afgesproken. Maar in plaats daarvan is de douanegrens verschoven naar de Ierse Zee. Sinds 1 januari resulteert dat in serieuze obstakels in het handelsverkeer tussen Noord-Ierland en de rest van het Verenigd Koninkrijk. De unionisten voelen zich dan ook verraden door hun eigen Britse regering. Zij vrezen dat de kloof met Groot-Brittannië alleen maar groter is geworden.
Die groeiende onrust leidde vorige maand tot een uitbarsting van geweld in unionistische wijken in verschillende Noord-Ierse steden. Noord-Ierland had in vele jaren zulke zware gewelddadigheden niet meegemaakt. Het kostte uiteindelijk ook de kop van de Noord-Ierse premier Arlene Foster, die de leider is van de DUP, de voornaamste unionistische partij in Noord-Ierland. Na een opstand van partijgenoten besloot Foster eerder deze week haar positie als partijleider en Noord-Ierse premier neer te leggen.
Opmars van pro-Britse unionisten
Unionistische hardliners zijn nu in opmars, zoals de Traditional Unionist Voice (TUV) van Jim Allister. Allister, die een fel tegenstander is van de Goede Vrijdagakkoorden, opereerde jarenlang als een eenmanspartij aan de marge van de Noord-Ierse politiek, maar hij lijkt nu te profiteren van de chaos bij de DUP. Allister verwoordt als geen ander het groeiende onbehagen van de protestants-unionistische gemeenschap.
"Hoe krijg je Ierse hereniging voor elkaar? Het Noord-Ierland Protocol stuurt aan op innige economische unie van het hele Ierse eiland, terwijl het de banden met de Britse economie doorsnijdt", zo waarschuwt hij. "Met een economische unie ben je maar één stap verwijderd van een politieke unie. Als we het protocol niet vernietigen, dan vernietigt het protocol Noord-Ierland."
Maar hoe terecht is zijn vrees? Door brexit is het debat over Ierse hereniging serieus op gang gekomen, maar volgens alle opiniepeilingen is er nog altijd geen meerderheid In Noord-Ierland die hereniging steunt. Zo blijft de droom van een verenigd Ierland voorlopig buiten het bereik van de pro-Ierse nationalisten. Brexit lijkt vooralsnog enkel te leiden tot meer instabiliteit in Noord-Ierland en oude wonden die openrijten.