Krijgen peuters met risico op onderwijsachterstanden het onderwijs dat ze nodig hebben? Het ministerie concludeerde afgelopen zomer van wel, maar in grote steden als Amsterdam en Utrecht twijfelen ze eraan. Sinds het stelsel voor voorschoolse educatie op de schop is gegaan, zijn er tussen gemeenten enorme verschillen ontstaan.
De zogenoemde 'doelgroeppeuters' ontvingen vroeger voorschoolse educatie in peuterspeelzalen, maar sinds 2018 krijgen ze die op de reguliere kinderopvang. Daardoor kregen werkende ouders van peuters met een risico op een onderwijsachterstand ook recht op kinderopvangtoeslag.
Die verandering staat bekend als de 'harmonisatie' van de peuterspeelzalen en de kinderopvang en ging gepaard met een herverdeling van geld: grote steden als Amsterdam en Utrecht kregen minder geld dan voorheen van het Rijk voor onderwijs aan doelgroeppeuters, kleinere gemeenten juist meer.
Voorschoolse educatie moet voorkomen dat kinderen met een achterstand aan de basisschool beginnen. Wat ze allemaal leren op de opvang? Dat laten deze medewerkers van een opvang in Amsterdam en Kerkrade zien:
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid concludeerde afgelopen juni dat de harmonisatie goed verlopen is: alle werkende ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag en 83 procent van de peuters die voorschoolse educatie nodig heeft, krijgt dat ook.
Maar sinds de hervormingen heeft elk gemeente een eigen beleid en zijn de verschillen groot: in de praktijk zijn er 355 verschillende regelingen ontstaan. "Voor een doelgroepouder was de peuterspeelzaal vroeger gratis, maar nu kost het 17 euro per maand", vertelt Alice Leek van Combiwel voor Kinderen in Amsterdam-Noord. "Dat is geen hoog bedrag, maar kan voor minima best veel zijn." In bijvoorbeeld Kerkrade ligt dat bedrag op 8 euro per maand voor hetzelfde aantal uren.
Circus opgetuigd
Volgens de Amsterdamse basisschooldirecteur Ferdinand van Veen heeft de harmonisatie dan ook direct gevolgen voor de kinderen. "Voor de hervorming hadden we 27 groepen met doelgroeppeuters, dat is teruggelopen naar 16 en twee locaties zijn gesloten. Voor de meeste ouders was dat killing, het circus dat opgetuigd werd om kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst aan te vragen, met moeilijke formulieren en ingewikkelde communicatie. Als gevolg kwamen de peuters niet meer."
In stadsdeel Amsterdam-Noord nam het bereik onder doelgroeppeuters af van rond de 90 procent naar rond de 70 procent. Ook stellen medewerkers in Amsterdam en Utrecht dat zij minder voorbereidingstijd hebben. Utrechtse medewerkers stuurden daarom onlangs een brandbrief naar de gemeente.
"Veel van die kinderen zijn nu tot hun vierde thuis of bij opa en oma geweest in plaats van naar de voorschool", zegt Van Veen. "Daardoor hebben ze veel ontwikkeling gemist. Dat helemaal inlopen lukt niet."
De Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman (PvdA) laat in een reactie weten dat er deze collegeperiode extra geld is vrijgemaakt voor het bestrijden van onderwijsachterstanden in de stad. Ook pleit de PvdA in haar stad voor gratis voorschool voor alle peuters, of hun ouders nu werk hebben of niet.