In het land waar covid-19 eind vorig jaar voor het eerst opdook, draait de economie weer als een tierelier. Waar grote delen van de wereld worstelen met de tweede golf van het virus, lijkt dat in China vrijwel vergeten.
De economische groei kwam in het derde kwartaal uit op bijna 5 procent in China, een hoogtepunt na zware maanden. Maar er is ook zorg. "Covid-19 heeft de economische problemen in China, zoals dat ook geldt voor de rest van de wereld, verergerd", zegt Michael Pettis, hoogleraar Finance aan de universiteit van Peking.
China tikte als eerste land de bodem aan. De lockdown kwam snel en hard, en bracht een krimp van 6,8 procent met zich mee. Een zogenoemd v-vormig-herstel volgde: na een snelle gang naar beneden, werd de weg omhoog weer gevonden. "Veel mensen waren verrast hoe snel China zich herstelde", zegt Pettis.
In China is economische groei een input: de regering beslist wat de groei moet zijn.
De hoogleraar vindt de hoge groeicijfers niet verrassend. "Niet omdat ik betere modellen heb dan het IMF, of wie dan ook. Het is omdat we min of meer weten wat de minimale hoeveelheid groei bedraagt die voor Peking politiek aanvaardbaar is." In 2035 moet het bruto binnenlands product twee keer zo groot zijn als dit jaar, wat zich vertaalt in een jaarlijks groeicijfer van gemiddeld 4,7 procent.
Economen van het IMF rekenden in een recente raming op een groei van de Chinese economie van 1,9 procent dit jaar, gevolgd door een groeiversnelling van 8,2 procent in 2021, veel hoger dan in Nederland. Volgens Pettis moet er in China anders naar groei gekeken worden dan in Nederland, Brazilië of de VS.
"In die laatste landen is groei een output: men meet wat de economie doet. In China is het een input: de regering beslist wat de groei moet zijn. Als de werkelijke groei daar te ver van afwijkt worden uitgaven in de publieke sector vergroot." Alleen al in Wuhan wordt dit jaar 5,8 miljard euro gestoken in wegen, spoorlijnen en de uitbreiding van de haven.
In de straten van Wuhan, de stad die het epicentrum van de coronacrisis was, zijn de muzikanten terug. Feesten, partijen, bruiloften: het kan allemaal weer. En het pretpark aan de rand van Wuhan is de rest van het jaar gratis.
Dergelijke investeringen zijn volgens Pettis bedoeld om nu economische activiteit te genereren, maar leveren op termijn weinig groei op. "China beschikt al over infrastructuur die tot de beste ter wereld behoort. Moet je dan nog meer investeren in hogesnelheidslijnen?"
China's ambitie was juist om die duurzame groei vast te houden. President Xi Jinping introduceerde dit voorjaar de term 'duale circulatie'. Daarmee bedoelt hij dat de Chinese economie verder vervlochten moet worden met de wereldeconomie en dat er veel geëxporteerd moet worden, internationale circulatie.
De andere tak is interne circulatie. Door de onzekerheden rondom covid-19 en de handelsruzie met de VS ziet China zich gesterkt in het idee dat het sneller op eigen benen moet leren te staan, met door de staat aangejaagde binnenlandse productie en consumptie.
Geen bereidheid tot verdeling welvaart
Oude wijn in nieuwe zakken, zegt Pettis. "Er wordt al langer gesproken over een meer evenwichtige economie. Daarvoor moet je zorgen dat huishoudens meer geld overhouden, zodat ze meer uitgeven."
Na twee tegenvallende kwartalen zit de consumptie weer in de lift. Maar een sterkere herverdeling van welvaart richting de huishoudens is een politiek dilemma voor de beleidsmakers in Peking. "In de Chinese context betekent dat dat lokale overheden en de Chinese elite moeten accepteren dat het ten koste gaat van hun aandeel in de economie", stelt Pettis. "Die bereidheid is er niet."
Je moet vooral zorgen dat mensen een groter aandeel krijgen van wat geproduceerd wordt. De rest is verspilling.
De nieuwe investeringsgolf, weliswaar kleiner dan in eerdere jaren, zou vooral bedoeld zijn om de werkloosheid laag te houden. "Je kunt een spoorlijn aanleggen en zeggen dat arbeiders daardoor meer geld hebben om uit te geven, je kunt winkelcentra tot middernacht openhouden. Maar zo werkt het niet."
Ondertussen blijven schulden zich opstapelen. Volgens het Institute of International Finance bedroeg de schuld van Chinese bedrijven, huishoudens en overheden aan het eind van het eerste kwartaal zo'n 318 procent van het bbp. Een cijfer dat nu zou zijn doorgestegen tot circa 335 procent.
Grootschalige faillissementen zijn er niet of nauwelijks, en zullen er ook niet komen, denkt hoogleraar Pettis. "Niet omdat er geen slechte schulden zijn, maar simpelweg omdat de overheid dat te chaotisch vindt."
Waar dat toe leidt? "Een crisis, zoals gebeurde in de Verenigde Staten in de jaren 30 is een optie, waar de economie in korte tijd hard krimpt. Waarschijnlijker is het Japanse scenario, waarbij je decennialang hele lage groei gaat zien en de economie zich langzaam aanpast."