Iedere Nederlander met klachten moet over een maand getest kunnen worden op corona. En bij een positieve test volgt er een gedetailleerd contactonderzoek. Dat is wat het kabinet afgelopen woensdag beloofde. Maar epidemioloog Arnold Bosman maakt zich zorgen over het protocol dat wordt gebruikt voor het contactonderzoek.
"Dat protocol kent twee grote zwakke plekken", zegt Bosman tegen Nieuwsuur. Een punt betreft het melden van verdachte gevallen, zegt de epidemioloog, voorheen werkzaam bij zowel de GGD als het RIVM. "Het criterium om te melden zou net zo strikt moeten zijn als voor 12 maart. Anders is er een grote kans dat je infecties mist."
Hij legt uit: "Voor 12 maart was het coronavirus als een A-ziekte aangemerkt, dat betekent dat je als arts de ziekte al bij een verdenking moet melden bij de GGD. En dat geeft een enorme tijdsvoorsprong, want dan kan je veel eerder testen en dus optreden. Maar dit staat nu niet expliciet in het protocol en daar maak ik me zorgen om."
De tweede zwakke plek betreft het monitoren van de contacten van besmette gevallen, zegt Bosman. "Ik maak me zorgen over de snelheid waarmee het protocol nu zegt dat de contacten worden gewaarschuwd, namelijk per brief. Een GGD kan natuurlijk zelf besluiten om iemand te bellen, maar het is veiliger om dat soort dingen vast te leggen."
Contacten elke dag bellen
Hij vindt ook dat er bij het contactonderzoek te veel verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de mensen zelf om klachten in de gaten te houden en te melden. "Mensen moeten nu zelf bellen als ze koorts krijgen, maar die monitoring zou veel actiever moeten. In Duitsland bijvoorbeeld wordt elk contact van een besmet persoon elke dag gebeld."
Bosman vertelt dat er dan een vast vragenlijstje wordt afgelopen. "Ook moeten mensen elke dag zelf hun temperatuur opmeten, of ze nou denken dat ze koorts hebben of niet. Naar die meting wordt ook elke dag gevraagd. Dat is veel strikter dan wat nu in het Nederlandse protocol staat."
Volgens de epidemioloog is bij elke epidemie te zien dat mensen klachten toch vaak ontkennen of bang zijn voor de gevolgen als ze melden. "Daarom schrijven wereldgezondheidsorganisatie WHO en ook het ECDC, het Europese RIVM, ook voor dat contacten dagelijks worden gebeld. Duitsland volgt dat advies."
Te weinig zicht op ziekte-overdracht
Volgens de WHO en het ECDC neemt een contactonderzoek minstens 16 uur in beslag. GGD-voorman Sjaak de Gouw zei deze week op de radio dat hij twee à drie uur per onderzoek rekent. "Die uitspraak klopt als je kijkt naar hoe het huidige protocol is beschreven. En dat baart mij juist zorgen", zegt Bosman.
Om aan die 16 uur contactonderzoek te komen zou de GGD voor 1 juni nog duizenden mensen moeten aannemen. Volgens De Gouw heeft hij "aanbiedingen gekregen van duizenden mensen die beschikbaar zijn". Epidemioloog Bosman denkt ook dat de GGD het logistiek voor elkaar zou kunnen krijgen.
"Maar als die duizenden mensen aan de slag gaan met het huidige protocol, waar twee zwakke plekken in zitten, dan ben ik bang dat die gaten in het net te veel water doorlaten. Met het risico dat je te weinig zicht hebt op alle ziekte-overdracht in de epidemie en je weer een exponentiële groei gaat krijgen."