Het kabinet is niet blij met het bezoek van de Groningse hoogleraar Dimitry Kochenov aan een paspoortcongres in Londen, afgelopen november. De in opspraak geraakte Kochenov sprak op een bijeenkomst van een bedrijf dat vele miljoenen verdient in de omstreden paspoorthandel.
De aanwezigheid van de hoogleraar op het congres is saillant. In opdracht van zijn werkgever, de Rijksuniversiteit Groningen, loopt er al maanden een onderzoek naar zijn handel en wandel. Aanleiding zijn onthullingen over zijn activiteiten voor bedrijven en de Maltese overheid die veel geld verdienen aan de verkoop van EU-paspoorten.
Die handel ligt uitermate gevoelig. Onder meer de Europese Commissie en de AIVD zeggen dat de gekochte paspoorten worden gebruikt voor witwassen, corruptie en spionage.
Kijk hieronder onze special over de paspoortenhandel op Malta en welke rol Kochenov daarin precies speelt.
Eerder kreeg het kabinet al kritische vragen van CDA, SP, PvdA en D66 over het optreden van de hoogleraar. Tot nu toe verwees het kabinet naar het lopende onderzoek. Nu uit minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken kritiek op de reis van Kochenov naar Londen, mede namens de minister van Onderwijs en de staatssecretaris van Justitie.
"Het kabinet heeft weinig begrip voor de keuze die de medewerker in onderhavig geval heeft gemaakt", zegt Blok. De minister zegt wel dat het de verantwoordelijkheid van Kochenov zelf is om te bepalen waar hij naartoe reist. "Het is aan medewerkers van instellingen om zelf een afweging te maken of, en zo ja in welke hoedanigheid, zij deelnemen aan activiteiten."
Geen bezwaar
CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt is al langer kritisch over de paspoorthandel, en de handelswijze van Kochenov. Hij vindt het goed dat de regering nu stelling neemt, maar noemt het bizar dat dat pas gebeurt nadat zijn activiteiten naar buiten kwamen. Hij is ook kritisch over de Rijksuniversiteit: "Waarom zijn zijn nevenfuncties niet eerder gestopt, door hemzelf of de universiteit?"
Eerder liet Kochenov weten geen bezwaar te zien in zijn werkzaamheden voor Henley & Partners, het bedrijf dat de conferentie in Londen organiseerde. Hij noemt zijn spreekbeurt op de conferentie een "wezenlijk element" van zijn werk als hoogleraar.