Op vrijdag 16 januari 1970 was het minister-president Piet de Jong (KVP, nu CDA) die na afloop van de ministerraad voor het eerst naar perscentrum Nieuwspoort kwam om een persconferentie te geven voor de schrijvende journalisten. Na afloop stond hij de radio en tv te woord in een studiogesprek.
In het boek De Rijksvoorlichtingsdienst zegt de toenmalige directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) erover: "Het begon heel bescheiden. De Jong droeg alleen maar uit wat er in de ministerraad besloten was. Voor beiden partijen was het een onzeker begin."
Nu, vijftig jaar later, heeft Mark Rutte al meer dan 250 vrijdagse persconferenties gegeven. De onzekerheid erover is al lang weg. "Dit is een traditie, en dat mag ook nooit veranderen", zegt de premier. "Ik ben als historicus niet van de grote veranderingen."
In onderstaande video blikt Rutte terug op zijn ervaringen en de gesprekken van een aantal van zijn voorgangers.
Het verhaal gaat dat Piet de Jong de vrijdagse persconferentie in het leven riep om een zeer pragmatische reden: hij wilde op vrijdagavond niet meer gestoord worden door telefoontjes van journalisten als zijn vrouw de aardappels al op tafel had gezet.
Volgens Marja Wagenaar, die De Jong een aantal keer sprak voor haar boek over de geschiedenis van de RVD, is dat een mythe. "In werkelijkheid was het zo dat er in de jaren 60 veel opstand was tegen het gezag, en een grote behoefte aan openheid. Een staatscommissie kwam toen met het idee van de persconferentie. Bovendien ging het heel slecht met het imago van het kabinet, dus toen heeft De Jong bedacht dat hij maar wat vaker naar buiten moest treden."
Over hoe de mythe van de piepers is ontstaan heeft Wagenaar wel een idee. "De Jong heeft zelf dat aardappelverhaal verteld, en dat heeft hij slim gedaan. Het is een leuker en herkenbaarder verhaal dan dat het slecht gaat met je kabinet en dat je op tv je beleid wil verkopen. Hij was echt niet wars van politiek opportunisme."
Rutte is de gladste vis in het water. Zo snel, zo slim in het ontwijken van antwoorden.
Oud-parlementair journalist Ferry Mingelen was er vanaf de eerste persconferentie in januari 1970 bij. "Premier Wim Kok was een diesel: als het begon te lopen, liep het. Ruud Lubbers was altijd de nuance van de nuance."
"Jan Peter Balkenende was zo'n bokser, die had je dan in de hoek en kon je blijven slaan wat je wilde, maar er gebeurde gewoon niks. Hij gaf niet toe, hij ging niet onderuit. Hij bleef staan, maar qua communicatie was het niet echt een opsteker. Het is zelfs wel eens voorgekomen dat een functionaris van de RVD in de studio bleef staan, omdat er zorgen waren of het bij Balkenende wel goed ging."
Volgens Mingelen is Rutte de beste van alle Nederlandse premiers in persconferenties geven. "Hij is de gladste vis in het water. Zo snel, zo slim in het ontwijken van antwoorden. Als je Rutte klem wilt zetten moet je wel van hele goede huize komen. Dat is mij nooit echt gelukt hoor, moet ik toegeven."
Massamedia 'onverslaanbaar'
Volgens Rutte zelf is de traditie in de loop van de tijd gegroeid en veranderd, maar zeker niet ingehaald door de komst van sociale media. "Mijn beeld is dat de sociale media een beetje over de hype heen zijn, ik heb er nooit zo in geloofd. Uiteindelijk zijn de massamedia toch de plek waar je miljoenen mensen kan bereiken met wat er in de politiek speelt, wat ik daar van vind, of als anderen kritiek hebben op wat ik doe. Ik denk dat dat onverslaanbaar is, dat verandert niet."
Ook Mingelen en Wagenaar beamen dat de traditie van de wekelijkse persconferentie en het gesprek voor radio en tv onvervangbaar is. Mingelen: "Je moet je realiseren dat je nergens anders ter wereld iedere week na een belangrijke vergadering de premier te spreken krijgt. Hij komt altijd, en hij moet ook komen. Hij kan niet zeggen: het is een beetje een vervelende tijd, ik kom deze keer niet. Daarvoor is de gewoonte te sterk. Die verworvenheid moet je niet weggeven."
Wagenaar: "De oud-directeur van de RVD vertelde mij dat hij de premiers er zo nu en dan ook wel naartoe moest schoppen als ze geen zin hadden. Dan stond er een vervelend onderwerp op de agenda en wilden ze eigenlijk niet. Het is uniek en daar mogen we best een beetje trots op zijn."