Jongerenwerker Omar Tissoudali

'Tien keer meer jongerenwerkers nodig in strijd tegen drugsgeweld'

In de strijd tegen drugsgeweld wil minister van Justitie Ferd Grapperhaus ook jongerenwerkers inzetten die moeten voorkomen dat jongeren in handen van criminelen vallen. Maar om dat voor elkaar te krijgen zijn er tien keer zoveel jongerenwerkers nodig dan er nu zijn: van twee- naar twintigduizend.

Dat schrijven koepelorganisatie Sociaal Werk Nederland en Stichting HALT (vroeger 'Bureau HALT') in een brief die volgende week naar de Tweede Kamer gaat. Uit een inventarisatie blijkt dat het aantal jongerenwerkers dat landelijk actief is, sinds 2009 niet is gegroeid. Terwijl de taken alleen maar zijn toegenomen, schrijven de twee organisaties.

Als jongeren al te ver zijn in de criminaliteit kun je niet meer helpen.

Onderzoeker Marcel Spierts

Omar Tissoudali is een rolmodel in Amsterdam Nieuw West. Hij is aanvoerder van ASV Lebo, koploper in de eredivisie zaalvoetbal, begeleid leerlingen op een middelbare school en is jongerenwerker bij een stichting. Via voetbal legt hij contact met jongeren. "Je kan het even over voetbal hebben, wat ze heel erg aantrekt. Dan heb je een band en dan kan je vanuit daar de jongens verder motiveren."

Het helpt Omar dat hij in een achterstandswijk opgroeide, de Staatsliedenbuurt. "Je spreekt een beetje dezelfde taal, dat is belangrijk. Iemand die niet uit een achterstandswijk komt, die begrijpt dat helemaal niet. Als iemand voelt dat ik hem begrijp, dan probeert hij toch wat meer los te laten."

Minister Grapperhaus zei na de moord op advocaat Derk Wiersum dat hij meer dan alleen politie en justitie wil inzetten tegen drugscriminaliteit. "Jeugdwerk moet betrokken worden. Jongetjes van tien, elf worden in probleemwijken geronseld."

Geen wondermiddel

Volgens onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam stimuleert jongerenwerk het nemen van eigen verantwoordelijkheid bij jongeren. Ze vragen sneller hulp bij instanties en jongeren met zware problemen blijven stabieler.

Marcel Spierts promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op de professionalisering van sociaal-culturele beroepen zoals jongerenwerkers en richtte het onderzoeks- en praktijkcentrum voor jongerenwerk op de hogeschool van Amsterdam op. Hij gelooft dat jongerenwerk veel kan doen.

"Maar het is geen wondermiddel. Als jongeren al te ver zijn in de criminaliteit kun je niet meer helpen. Maar je moet voorkomen dat de andere jongeren hen niet volgen. Probeer de broertjes en zusjes te bereiken. Werk samen met ouders, investeer in de buurt", adviseert Spierts.

Overvraagd

"Als er een moeilijke, grote casus is waarin heel veel speelt - op school, thuis, op straat - dan heb je veel meer tijd nodig. Dan ga je vanuit jezelf gewoon door met zo'n jongen, maar dat is niet altijd te doen. Daardoor raak je soms jongeren kwijt", zegt Tissoudali.

Volgens Spierts worden jongerenwerkers vaak overvraagd. "Ze zijn steeds meer in beeld bij verschillende instanties. Vanuit het onderwijs, de politie en jeugdzorg komen allerlei vragen op jongerenwerkers af. Daarnaast is er ook veel bureaucratie binnen de gemeenten", zegt hij. Jongerenwerkers zouden volgens de onderzoeker makkelijker bij bijvoorbeeld hun wethouder moeten kunnen aangeven wat ze willen en nodig hebben.

Als we vandaag de dag geen onderscheid zouden maken tussen een Deniz met een 'z' en een Dennis met een 's'...

Lachgasverkoper Deniz Uresin

Opgroeien in Nieuw West is overleven, zegt Deniz Üresin. Hij is 25 en verdient nu z'n geld met de verkoop van lachgas. Geboren in Nederland, verhuisd naar Turkije en vanaf z'n vijftiende opgegroeid in de wijk Osdorp in Nieuw West. Daar ging het mis op de middelbare school door een taalachterstand, vertelt hij. Op z'n 19e verkocht hij cocaïne. En dat was voor Deniz veel belangrijker dan voetballen.

"Voetballen is hartstikke leuk, ik waardeer het ook echt", zegt hij. "Maar aan het einde van de dag zit je weer op een bankje, heb je weer niks. En als andere jongens dan in mooie auto's rijden die je als normaal persoon niet zou kunnen kopen. Waar kies je dan voor? Als je ziet dat het zo makkelijk kan gaan."

Deniz ziet ook de mislukte integratie als oorzaak. "Als die beter was geslaagd, als we vandaag de dag geen onderscheid zouden maken tussen een Deniz met een 'z' en een Dennis met een 's', dan was het niet zo gelopen. Je kan niet iedereen neerzetten als drugsverkoper, maar de meerderheid doet het wel. Ik heb het ook gedaan. En ik ben heus niet de enige."

Cocaïne

Als rolmodel vond Deniz uiteindelijk een ondernemer waardoor hij zijn eigen bedrijf startte. Hij verdient veel geld met zijn lachgashandel, maar omdat de gemeente Amsterdam van de lachgasverkoop af wil, heeft hij inmiddels een ton aan boetes gekregen. "Als je me vraagt of ik spijt heb, na alles wat ik heb meegemaakt als ondernemer nu, met de gemeente voornamelijk, dan is het antwoord ja."

Hij was dan liever cocaïne blijven verkopen. "Dan ga je gewoon hier langs, daar langs, vijf, tien ritjes per dag. Dat is meer dan genoeg. Beter dan ergens werken, en ze je kapot maken en dan niet kunnen overleven."

Bekijk hieronder de reportage met Omar en Deniz in Amsterdam Nieuw-West:

'Je spreekt dezelfde taal, dat is belangrijk'

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl