Claude Monet (1840-1926), Blauweregen, 1917-1920, olieverf op doek, Gemeentemuseum Den Haag

Iconische waterlelies ontdekt onder 'Blauweregen' van Monet

Onder het schilderij 'Blauweregen' van Claude Monet, één van de topstukken van het Haagse Gemeentemuseum, is een schilderij van zijn iconische waterlelies ontdekt. Dat blijkt uit een röntgenfoto die is gemaakt voor de restauratie van het kunstwerk.

De schilder gebruikte voor zijn werken altijd meerdere verflagen, maar uniek aan deze ontdekking is dat hij over een eerdere voorstelling heen schilderde.

"We waren helemaal niet op zoek naar een achterliggende voorstelling", vertelt conservator Frouke van Dijke van het Gemeentemuseum. "De röntgenfoto moest worden gemaakt om te zien of achter het doek nog een ander doek was geplaatst, ter versteviging. Als die tegen elkaar aangeplakt zijn, heeft dat consequenties voor de middelen die je kan gebruiken voor de restauratie, dus daar was onze restaurator, Ruth Hoppe, naar op zoek. Haar stagiair zag toen dat er op de röntgenfoto witte vlekken oplichten, en dat zijn de waterlelies. Je ziet op de plekken waar de lelies zitten met het blote oog ook een dikteverschil in de verf, maar je moet wel weten waar je naar kijkt."

  • Arnold Truijen, SRAL Maastricht, gedigitaliseerd door Rik Klein Gotink
    Röntgenfoto van het schilderij van Claude Monet met links bovenin de contouren van de waterlelies
  • Gerrit Schreurs
    Onderzoek naar de verf op het doek
  • Gerrit Schreurs
    Restauratie van de 'blauweregen'
  • Gerrit Schreurs
    Inslag aan de achterkant van het doek
  • Gerrit Schreurs
    Putjes in het hout
  • Nieuwsuur

Giverny

Monet schilderde sinds ca. 1890 alleen nog maar zijn tuinen in Giverny: bekend van de vijvers met waterlelies en Japanse bruggetjes. Hij schilderde in die periode honderden doeken met waterlelies, maar slechts zeven met blauwe regen. "Iedereen hier was heel erg opgewonden na de vondst: 'we hebben echte waterlelies'. Maar we hebben een blauwe regen, dat is veel zeldzamer", nuanceert Van Dijke.

De serie blauwe regens was bedoeld als onderdeel van Monet's Grande Decorations: zijn cadeau aan het Franse volk. Hiervoor schilderde hij meterslange doeken van zijn eigen tuinen met waterlelies, bedoeld voor een grote ovale ruimte. Boven de waterlelieschilderijen had hij een fries van blauweregenschilderijen in gedachte. Een jaar na zijn dood in 1926 werden de werken geïnstalleerd in Musée d'Orangerie in Parijs, maar de blauweregendoeken pasten er niet boven en bleven in vergetelheid achter in zijn atelier.

Weinig aandacht

Tijdens de restauratie is er veel aan het licht gekomen over het verleden van het doek, dat jarenlang in het atelier van Monet stond te verstoffen. Want na zijn dood had niemand interesse in het late werk van Monet. En dat terwijl Monet al tijdens zijn leven heel populair was.

Van Dijke: "Dit is geen clichéverhaal van de kunstenaar die overlijdt en nooit de vruchten van zijn werk heeft geplukt. Monet stierf als één van de grootste kunstenaars van Frankrijk en hij heeft geprofiteerd van de professionele kunstmarkt."

Toch kreeg zijn late werk maar weinig aandacht. Zelfs toen het Gemeentemuseum in 1952 een reizend retrospectief organiseerde, waarin voor het eerst serieus aandacht werd besteed aan zijn late werk vonden geen van de grote kunstjournalisten van die tijd het interessant.

Monet in zijn tuin

Verstoffen

Zo heeft het dus kunnen gebeuren dat de late werken jarenlang stonden te verstoffen in het atelier, en ook veel schade opliepen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in de omgeving van zijn atelier in Giverny gevochten, waarbij er een dakraam van zijn atelier instortte. Aan de voorkant en aan de achterkant van het doek is de schade van die inslag goed te zien.

"Aan de achterzijde van het spieraam zie je kleine putjes in het hout, hoekige putjes die door glassplinters zijn veroorzaakt. Je ziet stukjes metaal en glassplinters. Dat is allemaal veroorzaakt door dat ingestorte dakraam", vertelt restaurator Ruth Hoppe.

Toen eind jaren '50 Monets latere werk in noodtempo enorm populair werd, moest de schade die het doek had opgelopen snel worden hersteld. Kunstenaars als Pollock en Rothko raakten erdoor geïnspireerd en iedereen ging op jacht naar een late Monet.

Wat begon als een praktische restauratie is nu in een notendop het verhaal van het late oeuvre van Monet.

Frouke van Dijke, Gemeentemuseum

"De aanleiding voor de restauratie was nogal banaal" vertelt conservator van Dijke. "Er is bij ons in oktober een tentoonstelling te zien over de late carrière van Monet. En we hebben als topstuk de 'Blauweregen' die in 1961 is aangekocht. Ik wilde weten: kan het schilderij reizen of niet, want het is kwetsbaar. Als je bruiklenen uit andere musea wil verwerven is het handig om te weten of je zelf ook werken uit kan lenen."

Wat begon als een praktische restauratie is nu in een notendop het verhaal van dat late oeuvre van Monet. "Hij zag Blauweregen als een experiment. Dat is wat je ziet: hij pakte een al beschilderd doek waar hij misschien niet zo tevreden over was en schilderde het over. Wij denken dat het betekent dat ons doek misschien wel de eerste is in de serie blauweregens. De schade aan het werk personifieert het gebrek aan waardering."

"Soms weet je het minst van de beroemdste schilderijen uit je collectie, omdat er geen aanleiding is om ze van de muur te halen. Inmiddels weten we na deze restauratie zoveel meer over een van de belangrijkste schilderijen in ons museum", aldus Van Dijke.

'De waterlelies waren een verrassing'

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl