Tuin met geliefden: Square Saint-Pierre (Vincent van Gogh, 1887)
Aangepast

Van Gogh leerde veel van de Fransen, maar zij ook van hem

  • Annephine van Uchelen

    redacteur cultuur

  • Annephine van Uchelen

    redacteur cultuur

Parijs is altijd een bron van inspiratie geweest voor kunstenaars uit de hele wereld. Tussen 1789 en 1914 reisden ook vele Nederlandse kunstenaars naar de Franse hoofdstad. Grote namen als Van Spaendonck, Van Gogh en Breitner woonden er een tijd of zelfs voorgoed.

De wederzijdse beïnvloeding tussen Franse en Nederlandse kunstenaars was groot. Zo leerde Claude Monet van de Nederlanders hoe je het licht vastlegt op het doek. Omgekeerd brachten de Fransen ons op het idee om naakten en ballerina's af te beelden.

Het Van Gogh Museum belicht deze artistieke uitwisseling in een tentoonstelling die vanaf vrijdag open is voor publiek. In de aanloop daar naartoe ging Nieuwsuur op zoek naar 'de Nederlanders in Parijs'.

Spil in het Parijse kunstleven

"Dit moet Maison Buffon zijn", zegt Axel Rüger. De directeur van het Van Gogh Museum zoekt in de Parijse Jardin des Plantes naar het voormalige appartement van Gerard van Spaendonck, een van de belangrijkste hofschilders in de 19e eeuw in Parijs.

Het huis is te zien op een schilderij van Josephus Augustus Knip uit 1805. "Als je er goed naar kijkt zie je Van Spaendonck aan het werk op de eerste verdieping, achter het tweede raam van links. Hier maakte hij zijn beroemde aquarellen van planten en bloemen."

Van Spaendonck was een spil in het Parijse kunstleven. Hij leidde vele generaties Franse en Nederlandse kunstenaars op in het schilderen van bloemstillevens. Uniek zijn de 55 aquarellen die hij maakte voor de koninklijke collectie.

Detail van een stilleven van Van Spaendonck

De schilderijen van Van Spaendonck zijn te zien in de tentoonstelling van het Van Gogh Museum over 'de Nederlanders in Parijs'. De stad oefende grote aantrekkingskracht uit op kunstenaars uit de hele wereld. Ze kwamen af op de goede kunstopleidingen, carrièrekansen, mogelijkheden voor exposeren en onderlinge inspiratie.

"Het was een ontmoetingsplek waar kunstenaars steeds nieuwe ideeën en technieken opdeden en een andere stijl konden ontwikkelen", zegt conservator Mayken Jonkman. "Een bekend voorbeeld is Van Gogh, die er grote impressionisten als Monet en Manet ontmoette. Binnen een jaar tijd ging hij van sobere schilderijen naar een frisse kleurrijke stijl, alsof hij in een hogedrukpan zat."

  • Van Gogh Museum
    Montmartre: achter de Moulin de La Galette (Vincent van Gogh, 1887)
  • Van Gogh Museum
    Boulevard de Clichy (Vincent van Gogh, 1887)

In het museum is het verschil duidelijk te zien. Het schilderij dat Van Gogh in 1886 maakte van het uitzicht vanuit zijn Parijse atelier is nog geschilderd in de sobere stijl van de Hollandse School. In 1887 zijn de werken van Montmartre opeens opgezet in ongemengde groen- en blauwtinten. Ook Van Goghs Boulevard de Clichy, toen nog zonder de Moulin Rouge, is kleurrijk.

Een andere opvallend effect van de Parijse periode is te zien op een naakt van George Hendrik Breitner. Onder invloed van Edgar Degas begon hij terug in Nederland ballerina's en naakte vrouwen te schilderen, iets wat in Nederland voor die tijd vrij ongebruikelijk was. Isaac Israëls nam het idee meteen over.

Zicht op de Notre-Dame (Johan Barthold Jongkind)

De Parijsgangers namen de stad via hun doeken mee naar huis. Een van de mooiste voorbeelden is Zicht op de Notre-Dame van Johan Barthold Jongkind. Wie tegenwoordig vanaf de Quai de la Tournelle kijkt naar de Notre-Dame staat op precies dezelfde plek waar Jongkind het in 1852 schilderde.

Van Gogh leerde veel van de Fransen, maar zij ook van hem

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl