Een kleine dertig oudere mannen en vrouwen zitten dicht op elkaar op houten bankjes in het vervallen gemeenschapsgebouw van het Haïtiaanse dorp La Vallee de Jacmel. Eén voor één krijgen ze een wattenstaafje in de mondholte voor een dna-test. Ze hopen dat die een einde zal maken aan een groot gemis.
Allemaal gaven ze aan nonnen een kind mee. De nonnen schetsten een mooie toekomst voor de kinderen, maar dat ze ter adoptie zouden worden opgegeven en naar een ver buitenland zouden vertrekken, werd de ouders niet verteld. Ook de belofte dat de kinderen op hun 18e jaar terug zouden keren, werd niet ingelost.
Nu, vaak tientallen jaren later, is een dna-test aangeboden door de organisatie Plan Kiskeya, hun enige hoop op hereniging met hun verdwenen kinderen. Sommige ouders weten dat hun kind in een weeshuis is geplaatst dat ook adoptiekinderen naar Nederland stuurde.
Biologische ouders
Judy Aubrain van Plan Kiskeya kwam zelf in de jaren '80 naar Nederland als adoptiekind. Hij was al bijna 10 jaar oud en herinnert zich zijn geboorteland nog. "Ik kwam in het weeshuis nadat ik in het ziekenhuis had gelegen vanwege ondervoeding. Eerst kwamen mijn ouders nog op bezoek, maar de laatste maand niet meer."
"In het ziekenhuis zouden ze mijn ouders vertellen dat ik in het weeshuis zat. Ik ging elke dag bij het hek kijken of ze er al aan kwamen." Maar zijn ouders kwamen nooit. Judy werd uiteindelijk geadopteerd door een familie in Nederland.
Ook Ronald Bekema zat als baby in hetzelfde weeshuis. "Maar ik weet helemaal niks, niet eens wie mij hier heeft gebracht." Judy hoopt met zijn stichting en het dna-project ouders en geadopteerden aan elkaar te matchen en Ronald hoopt zijn biologische ouders te vinden.
Haïti is een van de meest corrupte en arme landen van het westelijk halfrond. In de hoofdstad, een bloedheet Port-au-Prince, is bureaucratie, chaos en wetteloosheid aan de orde van de dag. We reizen de hele week met een lokale journalist die voor ons vertaalt, maar er ook is voor de veiligheid. Zelf rondrijden en filmen is hier geen optie.
We ontmoeten Judy, Ronald en Ria van der Linde in een hotel dicht bij het vliegveld. Ze vormen een bijzonder gezelschap: Ria begeleidde in de jaren '80 tientallen Haïtiaanse kinderen naar Europa, Zo was ze ook betrokken bij de adopties van Judy en Ronald.
Ria neemt ons eerst mee naar de oude locatie van het weeshuis Enfant Haïtien Mon Frère in Port-au-Prince. Het pand zou nu een Bed and Breakfast zijn, maar het is er vervuild en vervallen. Opvallend genoeg staan er wel diverse kinderbedjes die duidelijk nog gebruikt worden. Er wordt ons verteld dat die voor "de baby's" zijn. Maar waar die baby's dan zijn en waarom ze er überhaupt verblijven, blijft onduidelijk.
Papieren vervalst
De nieuwe locatie van het weeshuis ligt iets buiten de stad. Het is een nieuw complex, gebouwd met geld dat na de grote aardbeving in 2010 werd opgehaald. We treffen er Serge Lafontant, de zoon van de oude eigenaresse die met pensioen is. Ronald en Judy ontdekten al eerder dat hun adoptiepapieren vervalst zijn.
"Ik doe mijn best om de situatie uit te leggen", zegt Lafontant. "Als een kind op straat wordt gevonden, dan is er geen manier om de familie te vinden. Wat moet je dan doen? Je moet een kind dan toch een naam geven?"
Vanuit het weeshuis wordt nog altijd geadopteerd, voornamelijk naar de VS. Een Amerikaans stel ontmoet hun adoptiedochter van acht jaar voor het eerst na een procedure van drie jaar. Het meisje springt in de armen van haar adoptiemoeder en komt tijdens ons gesprek met de ouders telkens vrolijk aanhollen.
De cadeautjes neemt ze gretig in ontvangst. De adoptie-ouders zeggen dat het meisje is achtergelaten door haar biologische ouders en dat ze niks weten van haar afkomst, ondanks de relatief hoge leeftijd waarop het meisje in het weeshuis terecht is gekomen.
Dan komen ook de andere kinderen die in het weeshuis wonen op ons af. Veel meer dan een bedje om in te slapen en wat vervallen speeltoestellen op het terrein hebben ze niet. Een meisje van anderhalf huilt tientallen minuten onbedaarlijk in haar bedje. Niemand van het aanwezige personeel onderneemt actie.
In Haïti wonen tien miljoen mensen. Het land heeft maar liefst 754 weeshuizen. Onlangs oordeelde de Haïtiaanse kinderbescherming dat slechts 29 van die weeshuizen voldoende zorg en veiligheid bieden. De overige weeshuizen moeten de leefomstandigheden verbeteren of sluiten.
De Britse organisatie Lumos, opgericht door Harry Potter-schrijfster J.K Rowling, heeft uitvoerig onderzoek gedaan in de weeshuizen die niet zijn goedgekeurd. "Er is geen drinkwater, toilet en sanitair. Kinderen worden geestelijk, fysiek en seksueel mishandeld. De kinderen zijn ziek, ze lijden aan bloedarmoede en zijn extreem ondervoed", vertelt manager Eugene Guillaume.
Lumos berekende dat er jaarlijks meer dan honderd miljoen dollar aan buitenlandse sponsoring naar de weeshuizen gaat. Het is de vraag wat er met dat geld gebeurt. "Sommige mensen starten een weeshuis om een kind een betere plek te geven, maar er zijn zeker ook mensen die dit doen om er aan te verdienen."
Het bedrag dat omgaat in de weeshuizen is honderd keer hoger dan het budget van de kinderbescherming.
Ook de Amerikaanse Susie Krabacher kent de weeshuis-business in Haïti. "Ik heb jarenlang in het ziekenhuis in Port-au-Prince gewerkt. De gezonde kinderen zijn altijd binnen een seconde weer vertrokken. Soms komen ouders hun kind zoeken en dan zijn ze al verdwenen."
Ze vertelt ook over mensen die kinderen zoeken voor de weeshuizen. "Vrouwen in de kerk vertelden ons dat hen 250 dollar was aangeboden voor een kind", vertelt Krabacher. Onlangs ging ze met een moeder haar kind weer terughalen uit het weeshuis. "We moesten tweeduizend dollar betalen, want dat waren de kosten geweest in de negen maanden dat het kindje er was geweest. Dat is meer dan de moeder in haar hele leven verdient."
Directeur Arielle Villedrouin van de kinderbescherming erkent dat deze praktijk voorkomt in Haïti. "Als je ziet dat alle kinderen in een weeshuis uit een heel andere kant van het land komen, dan zie je dat er iemand is die bewust die kinderen heeft opgehaald. Daarom staan die weeshuizen ook op de lijst om gesloten te worden."
De kinderbescherming heeft volgens Villedrouin sinds een paar jaar de procedures op orde. Maar Lumos betwijfelt of ze de capaciteit heeft om de achtergrond van alle kinderen en in alle weeshuizen te controleren. "Het bedrag dat omgaat in de weeshuizen is honderd keer hoger dan het budget van de kinderbescherming", vertelt manager Guillaume. "Dat zorgt ervoor dat het heel moeilijk is om de situatie onder controle te houden."
Ook International Social Services, een non-gouvernementele organisatie die de Haïtiaanse overheid adviseert, is kritisch in een recent rapport. Een van de struikelblokken is dat kinderen in weeshuizen terecht komen zonder dat de kinderbescherming daar bij betrokken is. Zo wordt controle op de afkomst en reden voor adoptie lastig. Ook de geboorteregistratie in Haïti laat te wensen over.
De vaders en moeders die in het dorp La Vallee de Jacmel zijn en hun kinderen willen vinden, zitten doodstil terwijl Judy Aubrain hun wangslijm afneemt om te laten analyseren. Het kan jaren duren voor er een match kan zijn met een geadopteerd kind.
"Deze ouders is ongelooflijk veel onrecht aangedaan", zegt Aubrain. "Dit is een partij die eigenlijk nooit aan tafel zit in het Westen als het gaat over adoptie. Ik ben blij dat we op deze groep ouders zijn gestuit, zodat ze nu eindelijk op deze manier mee kunnen praten."