In het topschaatsen worden te gemakkelijk medicijnen als schildklierhormonen, corticosteroïden en antibiotica gebruikt. Dat stelt olympisch chef-arts Cees-Rein van den Hoogenband. De chef-arts krijgt bijval van schaatsicoon Ireen Wüst, die zegt schildklierpatiënt te zijn en schildklierhormoon kreeg voorgeschreven.
Wüst wil de onderste steen nu boven. "Ik ben er kwaad over dat er mensen zijn geweest die het hebben gebruikt op niet medische indicatie en daardoor het in een negatief daglicht zetten voor de mensen die ergens last van hebben."
Twee Zomerspelen en twee Winterspelen maakte Van den Hoogenband mee als hoogste arts van de Nederlandse ploeg. Nu is het moment aangebroken waarop hij stelt dat het medicatiegebruik is doorgeschoten. "Een hellend vlak", vat hij het samen. ''Wij komen in toenemende mate erachter dat in de topsportgeneeskunde wel erg liberaal met medicijnen omgegaan wordt. Dat heeft mijn zorg. Ik vind dat je een bewezen indicatie moet hebben om iemand medicijnen te geven."
Uit onderzoek van Nieuwsuur en het Noordhollands Dagblad bleek al dat Nederlandse topsporters misbruik maken van schildkliermedicatie. Wetenschappelijk bewijs voor prestatiebevorderende effecten is er niet. Toch denken sommige sporters sneller af te kunnen vallen en meer energie te krijgen van het middel.
Signalen van misbruik
Na concrete signalen bij het bondsbureau was het misbruik afgelopen zomer reden voor de schaatsbond topschaatsers te waarschuwen in een brief (.pdf). Afgelopen jaren probeerde de Dopingautoriteit, steeds tevergeefs, om schildklierhormonen op de dopinglijst te krijgen na signalen van misbruik door sporters.
Tijdens de Spelen werd ik met de neus op de feiten gedrukt.
Chef-arts Van de Hoogenband baseert zich ook op bevindingen tijdens de Spelen in het Koreaanse Pyeongchang. Dit olympisch toernooi bleek een groot succes voor Nederlandse schaatsers en shorttrackers met twintig medailles, waaronder acht gouden plakken.
"Al langer gaan geruchten over het té liberaal voorschrijven van medicatie. Tijdens de Spelen werd ik met de neus op de feiten gedrukt", zegt Van den Hoogenband. "Mijn twee dokters die bij het schaatsen zaten, signaleerden op formulieren die werden ingevuld bij dopingcontroles een zeker stramien. Opvallend was het hoge aantal atleten dat Thyrax (een schildklierhormoon, red.) gebruikte. Dat was gek. Een schildklierafwijking komt in de hele samenleving voor, maar níét in een dusdanig hoge mate als je zou verwachten bij een gezonde sportploeg."
Wüst geschrokken
Met één gouden plak en twee keer zilver schaatste Ireen Wüst zich in Zuid-Korea in de recordboeken. Nu, met het nieuwe schaatsseizoen in aantocht en na alle ophef over schildklierhormoon als doping, komt zij met een medische openbaring. "Helaas gebruik ik ook schildklierhormonen, sinds oktober 2014, na veel klachten. Toen ben ik naar een sportarts gegaan [Peter Vergouwen, red.] en hebben we samen met een gynaecoloog en een endocrinoloog uitgezocht waar dit vandaan komt. Zodoende ben ik aan de Thyrax gegaan, op basis van medische klachten en afwijkende bloedwaarden."
De olympisch schaatskampioene vindt het zichtbaar moeilijk om over haar medisch dossier te praten."Een nachtmerrie" noemt ze de gedachte aan welke associatie dan ook met dubieuze praktijken. "Toen ik die brief van de schaatsbond zag, was ik daar wel van geschrokken."
Voor haar is het helder: dit middel neemt ze omdat het noodzakelijk is. Zoals het voor honderdduizenden Nederlanders nodig is om normaal te functioneren. "Nooit ben ik me van kwaad bewust geweest. Nooit geweten dat dit medicijn ooit zo in het nieuws zou komen", zegt Wüst. "Mijn grootste schrik is nu dat het in verband wordt gebracht met doping. Maar ten eerste: het staat niet op de dopinglijst. En ten tweede: ik ben voor een schone sport en heb altijd alles netjes gedaan."
Volgens Wust is de medicatiekwestie een probleem dat niet 'over de rug van de sporters' moet gaan. NOC*NSF, de sportkoepel waar Van den Hoogenband de medische scepter zwaait, heeft een taak om de onderste steen boven te krijgen, meent het schaatsicoon. "Het is veel breder en het is aan de sportmedische artsen en NOC*NSF om het daarover te hebben".
Druk om te presteren
Hoe zit het met de andere sporters van de olympische ploeg? Die bestond uit twintig schaatsers, op een totaal van vierendertig sporters. Aantallen en namen wil Van den Hoogenband niet noemen. Wel dat de middelen die hij tegenkwam zich niet alleen beperken tot schildklierhormonen. Ook antibiotica en corticosteroïden werden in opvallende mate gebruikt door de Nederlandse olympische schaatsploeg.
Is de Nederlandse sport niet langer het braafste jongetje van de klas? "In een aantal facetten nog wel", zegt de man die in 2010 werd aangesteld om de medische sportzorg te verbeteren en aan te laten sluiten bij torenhoge sportambities. "Maar ik denk dat we óók in de vaart der volkeren mee willen doen en er bovenuit willen schieten. Daar zijn we in zekere zin dus zelf schuldig aan. We willen een hoog prestatieniveau van onze atleten hebben. Dus dat je tegen de grens van het betamelijke aanloopt, is onvermijdelijk."