Zes onderzoekers aan Nederlandse universiteiten die behoren tot de wereldtop zijn vandaag beloond met een van de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland. Het gaat om biochemicus Anna Ahmanova, psycholoog Carsten de Dreu, historicus Beatrice de Graaf, biochemicus John van der Oost, viroloog Marion Koopmans en fysicus Marileen Dogterom. De toekenning werd bekendgemaakt tijdens het evenement Bessensap, een jaarlijks congres in Den Haag over wetenschap en journalistiek.
De gebruikelijke Spinozapremie ging naar vier van deze winnaars. Een nieuwe prijs voor toegepast onderzoek, de Stevinpremie, ging naar Beatrice de Graaf en Marion Koopmans. Alle zes bekroonde wetenschappers krijgen 2,5 miljoen euro om aan hun onderzoek te besteden.
Liefdeshormoon
Carsten de Dreu is hoogleraar sociale en organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden. Hij onderzoekt conflicten, onderhandelingsprocessen, besluitvorming en creativiteit binnen kleine groepen. Eerder richtte hij zich op de manier waarop conflicten binnen organisaties van invloed zijn op de motivatie en gezondheid van werknemers en het functioneren van teams.
In 2010 verwierf De Dreu bekendheid door zijn artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Science, over de rol van het hormoon oxytocine bij samenwerking binnen groepen en conflicten tussen groepen. Oxytocine staat bekend als het 'liefdeshormoon', maar De Dreu toonde aan dat het hormoon ook kan aanzetten tot het agressief verdedigen van de eigen groep en haar territorium tegen andere groepen.
Celmechanismen
Anna Akhmanova, hoogleraar cellulaire dynamica aan de Universiteit Utrecht, is wereldwijd een van de meest vooraanstaande experts op het gebied van de celbiologie van het cytoskelet. Het cytoskelet is een soort 'geraamte' van microscopisch kleine draadjes en buisjes in elke levende cel.
Akhmanova heeft een aantal ontdekkingen gedaan die laten zien waar het cytoskelet precies voor dient en welke mechanismen er aan die functies ten grondslag liggen. Kennis van hoe gezonde cellen functioneren, helpt ook te begrijpen wat er op celniveau misgaat bij ziekten zoals kanker en ALS.
Kunstmatige cellen maken
Marileen Dogterom is hoogleraar bionanowetenschappen aan de TU Delft. Ook zij doet, net als Anna Akhmanova, onderzoek naar het cytoskelet. Als eerste onderzocht Dogterom de krachten die de microscopisch kleine buisjes van dat cytoskelet uitoefenen tijdens celdeling.
Die kennis helpt te begrijpen hoe gezonde cellen functioneren en wat er op moleculair niveau mis kan gaan, bijvoorbeeld bij mensen met kanker. Dat biedt aanknopingspunten voor behandelingen, maar ook voor het maken van kunstmatige cellen die kunnen functioneren als natuurlijke cellen.
Genen aanpassen
John van der Oost, hoogleraar microbiologie aan Universiteit van Wageningen, is een van de grondleggers van de zogenoemde CRISPR-Cas-techniek. Met deze genetische techniek kunnen wetenschappers het dna van bacteriën, planten, dieren en mensen veranderen op een manier die makkelijker, sneller en nauwkeuriger zou zijn dan de al bestaande manieren.
Met CRISPR-Cas kunnen genen heel specifiek veranderd, toegevoegd of verwijderd worden. Dat kan bijvoorbeeld bijdragen aan het verbeteren van plantenrassen en het genezen van genetische ziekten bij mensen.
Terrorisme en veiligheid
Beatrice de Graaf is hoogleraar internationale en politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Ze streeft ernaar theoretische inzichten in terrorisme en veiligheid tastbaar te maken voor overheden en voor een breder publiek via de media.
De Graaf is mede-oprichter van het Centre for Terrorism and Counterterrorism (CTC). Daar onderzocht ze onder andere terrorismebestrijding in de jaren 70 in Europa en de VS, en beschreef ze de verschillen in de aanpak van deze landen. Ze betoogt dat de manier waarop een overheid op een aanslag reageert, grote invloed heeft op de motivatie van terroristen om nieuwe aanslagen te plegen.
Overdracht van virussen
Marion Koopmans is hoogleraar virologie aan het Erasmus MC in Rotterdam. Haar onderzoek richt zich op de overdracht van virussen van dieren op mensen, vooral door het eten van dierlijke producten. Om dit in kaart te brengen, onderzoekt ze genetische informatie die zich in de vorm van dna of rna in virussen bevindt.
Koopmans is initiatiefnemer van het internationale NoroNet-netwerk voor onderzoek naar norovirussen, ofwel verwekkers van buikgriep. Door dit onderzoek is tegenwoordig veel meer bekend over de genetische variëteit binnen deze virussen, zoals dat norovirussen hele snelle genetische veranderingen kunnen ondergaan om het immuunsysteem van hun gastheren een stap voor te blijven.