Verslavingsartsen slaan alarm: cruciale medicijnen voor hun patiënten zijn steeds minder leverbaar en dat kan fatale risico's hebben. Zo is een medicijn om terugval bij alcoholverslaving te helpen voorkomen, helemaal niet meer leverbaar. Artsen waarschuwen dat sommige verslaafden zich dood kunnen drinken.
De Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde (VVGN) meldt dat in de afgelopen tijd verschillende medicijnen die gebruikt worden in de verslavingsgeneeskunde niet leverbaar zijn geweest, of deze zijn binnenkort niet meer beschikbaar.
In een brief aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport noemt de VVGN de ontwikkeling "zorgwekkend". Het maakt de behandeling van met name alcoholverslaafden moeilijk, omdat er nauwelijks alternatieven zijn. Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze terugvallen in hun verslaving.
Het gaat om middelen die vaak worden gebruikt in de verslavingszorg, zoals disulfiram, chloordiazepoxide en lorazepam. Omdat de producent van grondstof disulfram is gestopt, zijn bijvoorbeeld ontwenningsmiddel Refusal en - naar verwachting - ontwenningsmiddel Antabus niet meer verkrijgbaar. De middelen worden gebruikt ter ondersteuning van het stoppen met drinken van alcohol.
Meer tekorten
De VVGN roept de minister op om actie te ondernemen. De zekerheid van de levering moet opgenomen worden in contracten met farmaceutische bedrijven. Ook moet de minister ervoor zorgen dat er niet bijbetaald hoeft te worden voor een middel als er geen goedkoper alternatief meer beschikbaar is.
De lijst van medicijnen die niet beschikbaar zijn, wordt nu steeds langer. Maar dat er tekorten zijn, was al langer bekend. De geneesmiddelentekorten in het algemeen lopen sinds 2010 steeds verder op. In 2017 is het aantal tekorten opnieuw gestegen: 732 tegenover 710 in 2016.
Soms is een middel helemaal niet beschikbaar.
Ook apothekersorganisatie KNMP trok onlangs aan de bel over de grote tekorten. "Voor apothekers is dit verschrikkelijk", zegt voorzitter Gerben Klein Nulent. "Het kost veel tijd en moeite om een patiënt van een alternatief te voorzien. En er komt ook een grote administratieve rompslomp bij kijken."
Volgens Klein Nulent worden steeds meer patiënten de dupe van de tekorten. "Het gaat om heel veel geneesmiddelen: slaapmiddelen, antibiotica, middelen tegen depressie. Dat zijn medicijnen die veel verstrekt worden, waardoor patiënten dus vaak moeten wisselen."
De apothekers merken ook dat patiënten daar niet altijd even blij mee zijn. "Die zijn nog wel eens boos omdat ze een ander merk krijgen of een alternatief middel. En dat snappen wij heel goed."
Het komt ook wel eens voor dat een middel helemaal niet leverbaar is, zegt Klein Nulent. "Dan kunnen we het niet uit het buitenland halen of zelf bereiden. Soms moeten wij dan inderdaad in een enkel geval 'nee' verkopen."
Lagere prijs
Volgens Klein Nubert speelt het probleem wereldwijd, maar in Nederland in het bijzonder. "Nederland is als afzetmarkt steeds minder interessant voor fabrikanten, vanwege het lage verbruik en de lage prijzen. Wij staan redelijk achterin de rij."
De prijzen van de geneesmiddelen zijn in Nederland de afgelopen jaren flink gekelderd door de Wet geneesmiddelenprijzen en het preferentiebeleid van de zorgverzekeraars. In Duitsland liggen de prijzen bijvoorbeeld een stuk hoger. Zo kost het antidepressivum imipramine in Nederland 64 cent en in Duitsland 11,64.
De meest voorkomende oorzaak van een medicijntekort is een vertraging in de productie of het distributieproces van een medicijn, meldt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Het CBG coördineert samen met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGJ i.o.) een meldpunt om leveringsproblemen te voorkomen of tot een geschikte oplossing te komen voor een tekort.
Zij melden dat het het afgelopen jaar vaak is gelukt om voor een patiënt een adequaat alternatief medicijn te vinden. In één geval lukte dit niet.