Toen minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie vorige week de vrijheid van meningsuiting ter discussie stelde omdat het strafrecht tekort zou schieten bij de aanpak van imam Fawaz Jneid, deed hij dat zonder daarover te hebben overlegd met de top van het Openbaar Ministerie.
Ook de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) Dick Schoof heeft nooit met het College van procureurs-generaal overlegd voordat hij in Nieuwsuur verregaande uitspraken deed over onder meer over de rol van het OM. Dat blijkt uit een reconstructie op basis van vertrouwelijke informatie.
Vergrootglas
Vorige week beklaagden zowel Schoof als minister Grapperhaus zich over het feit dat de imam niet strafrechtelijk is aan te pakken. De minister beweerde in de Kamer dat het OM met een vergrootglas naar de zaak had gekeken. Maar dat blijkt niet te kloppen.
Het ministerie van Justitie heeft nooit inhoudelijk overleg gehad met het OM over de preek van Fawaz Jneid. Het OM heeft de zaak op lokaal niveau door de parketten Rotterdam en Den Haag laten afhandelen. Daarover is nooit een analyse met de minister gedeeld. De landelijke top van het OM heeft zich nooit met die beslissing bemoeid.
Pas op de dag dat de minister zich in de Kamer moest verantwoorden, daags na het interview met Schoof, kreeg het College van procureurs-generaal de vraag hoe het OM tegen de kwestie aankeek. Op die vraag kon het OM voordat de minister het vragenuurtje inging geen antwoord geven.
Het weerhield de minister er echter niet van om in de Kamer verregaande uitspraken te doen over het OM. Na het debat ging hij tegen de verzamelde pers nog een stap verder door de vrijheid van meningsuiting ter discussie te stellen.
De analyse van Schoof en Grapperhaus over de dreiging die uitgaat van de preek van de imam is des te opvallender, omdat het juist de NCTV is die als eerste vaststelde dat er helemaal geen concrete dreiging van de preek uit gaat. De NCTV beoordeelde de preek in het kader van een dreigingsanalyse rond de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb.
Op 12 januari dit jaar concludeerde de NCTV: "Er is geen sprake van een oproep tot geweld of om in actie te komen. Wel zijn de uitspraken zorgelijk te noemen. Maar er is geen sprake van een concrete dreiging of een verhoging van het dreigingsbeeld van de burgemeester", schreef de NCTV in een tot nu toe geheim gebleven e-mail aan het gemeentebestuur, de politie, en het OM in Rotterdam.
Daarna pas besloot het OM de imam niet te vervolgen. Weer later, op 24 januari, schreef het NCTV een nieuwe analyse over de preek, waarin de tekst breder geïnterpreteerd werd. Dit keer keek de NCTV niet naar de letterlijke teksten, maar werden de bedoeling en de onderliggende betekenis van de woorden geduid. Toen werd de preek wel als een gevaar bestempeld.
Houdbaarheid gebiedsverbod
Die nieuwe analyse is de basis voor de harde uitspraken die Schoof en Grapperhaus vorige week uitten. Maar ook over deze analyse spraken Schoof en de minister nooit met de top van het OM.
Een verklaring voor de harde stellingname van beiden ligt mogelijk in de procedure over het gebiedsverbod van Fawaz Jneid. Dat werd in augustus opgelegd, in november door de rechter goedgekeurd, en in februari door minister Grapperhaus verlengd. Het laatste woord over de rechtmatigheid van dat gebiedsverbod ligt bij de Raad van State. Volgende week komt daar de zaak tijdens een zitting aan de orde.
Tal van juristen zijn kritisch over de houdbaarheid van het gebiedsverbod. Pikant detail daarbij is dat twee hoogleraren op verzoek van het ministerie van Justitie, via het wetenschappelijk onderzoeks- en kenniscentrum (WODC), een analyse hebben geschreven over de juridische houdbaarheid van het verbod. In hun nog vertrouwelijke stuk trekken ze vernietigende conclusies en stellen ze dat het gebiedsverbod onhoudbaar is.