In Nederland staan veel gevangeniscellen leeg, maar niet op de psychiatrische afdelingen. In PI Vught zit een recordaantal gedetineerden met zware psychische problemen. Volgens directeur Erik Masthoff komt de toename mogelijk door de bezuinigen in de gezondheidszorg.
"Het afgelopen half jaar is drukker dan ooit. Een mogelijke verklaring is dat zorginstellingen buiten justitie minder bedden hebben gekregen. Misschien komen de mensen die eerder terecht konden in die instellingen, nu bij ons terecht", zegt Masthoff.
De mensen die in Vught binnenkomen zijn vaak behoorlijk in de war en hebben psychiatrische zorg nodig. Maar de gedetineerden krijgen alleen zorg zolang hun detentie duurt. Vaak zijn ze nog niet uitbehandeld als hun gevangenisstraf erop zit.
PI Vught pleit er daarom voor om gevaarlijke personen langer vast te houden als er nog geen plek gevonden is in een psychiatrische inrichting, omdat deze mensen anders op straat komen te staan.
Niet de ideale patiënt
"Heel veel mensen zitten hier preventief in hechtenis. Dat kan betekenen dat we iemand die is vrijgesproken meteen moeten laten gaan. Terwijl je dan meestal net een behandelplan hebt opgesteld en met diegene aan de slag wil gaan", zegt psycholoog Ankie van Esch.
Dat betekent ook dat mensen terug de maatschappij in gaan, terwijl ze geestelijk nog in de war zijn en zorg nodig hebben. Vaak is er te weinig tijd om een plek in een psychiatrische inrichting te vinden. Het kost namelijk veel tijd om iemand daar plaatsen.
"Een doorsnee gedetineerde op een psychiatrische afdeling is in de war, verstandelijk beperkt, gebruikt drugs en pleegt delicten. Dat is voor zorginstellingen niet de ideale patiënt. Vaak zijn ze ook beperkt wat beveiliging betreft", zegt directeur zorg en behandeling Masthoff.
In Vught spreken ze liever van patiënten dan van gedetineerden. Paul is één van hen, hij zit voor 29 maanden vast en krijgt verschillende soorten therapie. "Ik volg muziek- en danstherapie en therapie tegen agressie."
Hij werd zelf binnengebracht vastgebonden op een veiligheidsbed. "Dat heeft 24 uur geduurd. Ik wilde roken, dat had ik al een paar dagen niet gedaan. Toen ben ik moeilijk gaan doen. Ik heb met m'n kop tegen de grond gebeukt."
Hij ziet regelmatig anderen in de gevangenis doordraaien. "Ze gaan met spullen gooien, vernielen hun hele cel. Ik ben soms best wel bang dat er iemand brand gaat stichten in z'n cel. Je moet altijd alert zijn hier, je hebt nooit rust."
Iemand kan op het station alweer ontsporen en drank of drugs gebruiken.
Hans, die werkt als zorgbewaarder in Vught, houdt soms zijn hart vast. "Die stap naar buiten is voor patiënten vaak te groot. Iemand kan op het station alweer ontsporen en drank of drugs gebruiken. En dan komt iemand weer in hetzelfde cirkeltje terecht."
Ook psycholoog Van Esch maakt zich soms zorgen. "Buiten zijn er zoveel valkuilen. Soms is iemand op de goede weg, maar het is vaak de vraag of dat genoeg is om het buiten vol te houden. Het is niet voor niets dat zoveel mensen terugvallen."
Volgens Masthoff zou het al helpen als ze sommige mensen een paar dagen tot een paar weken langer kunnen vasthouden. "Dan hebben we meer tijd om iets te kunnen regelen. Nu zijn er risico's. Mensen kunnen zichzelf of hun omgeving iets aan doen."