Malika Frindi heeft alles behalve een ideale woonsituatie. Ze woont met haar gezin in bij haar moeder: met z'n zessen in een 3-kamerwoning in Amsterdam. Haar oudste zoon is inmiddels 24.
Uitzicht op iets anders is er niet. "Er is een wachttijd van tien tot vijftien jaar", zegt Malika. "Ook voor mijn oudste zoon is er niets. Hij heeft een goeie baan, maar een huis is er niet."
Malika zou heel graag in de buurt van haar moeder willen wonen omdat ze ook haar mantelzorger is, maar wel in een eigen huis voor haar gezin. "Maar we krijgen hier geen huis. Daarvoor verdient mijn man net niet voldoende." In de vrije sector kopen is al helemaal onmogelijk. "Dat is voor ons echt onbetaalbaar."
Ik weet dat heel veel mensen zo wonen: vader en moeder slapen in de huiskamer.
Daniël Naamani had meer geluk. Hij en zijn gezin zijn net verhuisd naar Duivendrecht. "We komen uit De Pijp. Daar hadden we 45 vierkante meter. Nu hebben we eindelijk een extra kamer en een tuin."
Naamani is een geboren Amsterdammer, maar hij kon in de stad geen geschikt huis vinden. "Met een budget van 200.000 euro kon ik een huis met die extra kamer niet vinden. Het is gewoon niet te doen."
Volgens Naamani moet de gemeente veel meer aan het probleem doen. "Ik denk dat er veel moet worden bijgebouwd. In de hoogte ook. De gemeente moet ingrijpen, niet alleen voor koop, maar ook voor betaalbare huur."
Slapen in de huiskamer
Amsterdam heeft nieuwbouwprojecten, maar dat zijn vaak kleine studio's gericht op starters en studenten. Niet op gezinnen met kinderen. En binnen de sociale huursector komen er in Amsterdam maar weinig gezinswoningen vrij.
De Amsterdamse wethouder Laurens Ivens (Bouwen en Wonen) herkent het probleem. "Ik wou dat ik kon zeggen dat het uitzonderlijk was. Maar ik weet dat heel veel mensen zo wonen: vader en moeder slapen in de huiskamer."
Ivens: "Officieel is 58 procent van de woningen in Amsterdam sociale huur, met een huur van minder dan 710 euro. Maar dat percentage zakt. Ik zeg daarom dat maar 45 procent sociale huur is, want meer dan 10 procent is in het bezit van particuliere verhuurders die de prijs opdrijven zodra een huurder vertrekt."
Tweedeling
Volgens Ivens gaat ook de corporatiesector steeds bedrijfsmatiger werken. "Ik maak me daar grote zorgen over. Woningen die verkocht worden, gaan weg voor wat de gek er voor geeft. En dat is in Amsterdam heel erg veel."
In zijn oude buurt De Pijp heeft Naamani inmiddels een enorme tweedeling zien ontstaan. "Mensen die de mogelijkheid hebben om de buurt uit te gaan. En mensen die geen kant op kunnen. Eerst zitten ze in een sociaal huurhuis, ze verdienen een redelijk inkomen maar niet genoeg om een huis te kunnen kopen. En als je gezin doorgroeit, kun je uiteindelijk geen kant op."