In de gehandicaptenzorg is 's nachts vaak niemand fysiek aanwezig bij de bewoners. Van een afstand worden ze in de gaten gehouden. Is de veiligheid daarmee gewaarborgd? De brancheorganisatie van de gehandicaptenzorg (VGN) stelt een onderzoek in.
Nieuwsuur besteedde afgelopen maand aandacht aan de nachtzorg in de gehandicaptensector. In de reportage trokken familieleden van bewoners aan de bel over de veiligheid. Volgens VGN-directeur Frank Bluiminck zijn er daarna veel vragen ontstaan.
"Daarom gaan wij dit opnieuw onderzoeken. We richten ons op verschillende vragen: hoe de inzet van medewerkers in de nacht is geregeld, met welke techniek zij werken en hoe bewoners en familieleden meepraten over de inzet daarvan."
Irene Gerverdinck was een van de vele mensen die Nieuwsuur benaderden na de vorige reportage. "Ik dacht: eindelijk erkenning voor het probleem. Ik was voor mijn gevoel altijd in mijn eentje aan het vechten tegen een overweldigende macht om dit aan te kaarten."
Jobs, de broer van Gerverdinck, overleed drie jaar geleden in de gehandicapteninstelling waar hij woonde. Hij werd 's nachts in de gaten gehouden via een akoestisch systeem. "Hij werd 's ochtends dood gevonden op de grond. Hij was ijskoud."
Toen hij 's nachts viel, is dat niet opgemerkt door de nachtzorg. "Het moet een harde klap zijn geweest, maar bij kortdurende meldingen hoeven medewerkers geen actie te ondernemen. Alleen bij aanhoudend of terugkerend geluid." Wat er precies is gebeurd met haar broer, zal ze nooit weten.
De instelling waar Jobs woonde, maakte gebruik van verouderde technologie. Net als heel veel andere zorginstellingen, ontdekte kennisbureau Vilans dat onderzoek deed naar de systemen.
"Bij die oudere technologie wordt bijvoorbeeld nog niet gefilterd op snurken of onweer", zegt onderzoeker Johan van der Leeuw. "Daardoor komen er te veel meldingen binnen, waardoor het lastig is om de juiste melding eruit te halen."
Dat veel instellingen nog geen gebruik maken van nieuwe technologie heeft volgens hem ook te maken met de omslag die daarvoor nodig is. "Het neemt nogal wat tijd in beslag om zo'n systeem te implementeren."
Van der Leeuw benadrukt dat technologie medewerkers nooit volledig kunnen vervangen. "In de nachtzorg heb je altijd mensen nodig. Technologie is bedoeld als ondersteuning, als extra oren en ogen die aanvullende informatie geven."
Door de inzet van nieuwe technologie gingen we van 25.000 naar 5000 meldingen per nacht.
Prisma, een gehandicapteninstelling in Brabant, is recent overgestapt op nieuwe, geavanceerde technologie. Tot twee jaar geleden werkten ze nog met de oude techniek. Ze kregen toen heel veel meldingen binnen, maar misten gek genoeg ook heel veel.
"Voorheen hadden we alleen akoestische bewaking, toen kregen we ook al het gezucht en gekuch binnen", zegt Annalies van Hest, teamleider nachtzorg bij Prisma. "Maar je kunt geen 25.000 meldingen per nacht verwerken. Nu zitten we op vijfduizend meldingen, vooral dankzij de nieuwe technologie."
Prisma maakt bijvoorbeeld gebruik van bewegingssensoren op bedden en deuren en van camera's. "We monitoren nu heel gericht en krijgen alleen de informatie binnen die we willen weten. Sinds 2015 hebben we geen incidenten meer gehad."
Maar ook de nieuwste techniek houdt beperkingen. Epilepsie komt bijvoorbeeld vaak voor bij mensen met een verstandelijke beperking. Ook met de nieuwste technologie blijven epileptische aanvallen in de nacht vaak onopgemerkt.
"Bij epilepsie is de technologie nog niet voldoende doorontwikkeld", zegt onderzoeker Van der Leeuw. "Er wordt wel aan gewerkt, maar op dit moment is het aan te bevelen om gebruik te maken van wakende wachten, permanent cameratoezicht of een combinatie daarvan."
Jobs, de broer van Irene Gerverdink, had ook epilepsie. Uit het inspectierapport dat is opgesteld naar aanleiding van zijn dood blijkt dat "het toezicht door de instelling 's nachts voor mijn broer onvoldoende was".
"De inspectie stelde vast dat het uitluistersysteem niet doeltreffend was bij een cliënt met zoveel gezondheidsproblemen, zoals mijn broer", zegt Gerverdinck. "Als iemand hem wel had gehoord, had hij misschien nog geleefd."