Op het PvdA-partijbureau in Amsterdam is vanavond een overleg geweest van twintig raadsleden en partijvoorzitter Hans Spekman. Aanleiding was onder meer de onrust die de afgelopen week ontstond na het opstappen van twee PvdA-Tweede Kamerleden van Turkse afkomst.
Toen werd duidelijk dat er binnen de PvdA-fractie verschillende visies bestaan op het integratiebeleid. Kamerleden Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk waren het zo oneens met het beleid van PvdA-minister Lodewijk Asscher dat ze uit de Tweede Kamerfractie van de partij zijn gestapt.
Niet vertegenwoordigd
Aanleiding voor de breuk was de beslissing van minister Asscher om vier Turks-islamitische organisaties de komende jaren te monitoren om te voorkomen dat het integratieproces achterblijft. Voert de PvdA een ander integratiebeleid dan tien jaar geleden?
"Dit is een dieptepunt in de geschiedenis van de democratie. Kamerleden zijn gepoogd monddood te maken door een verklaring te ondertekenen waar zij niet achter konden staan. Dat zullen wij niet accepteren. Dat doen wij niet voor onszelf. Dat doen we voor de velen mensen in dit land die zich niet vertegenwoordigd voelen. Omdat dit debat de laatste tien jaar is verhard, verruwd en verrechtst." Met deze woorden namen Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk afscheid van de PvdA.
Band met gastarbeiders
Volgens Felix Rottenberg, oud-PvdA-voorzitter, staat een standpunt over integratie niet stil. "De PvdA heeft altijd een band gehad met gastarbeiders. Als arbeiders stemden zij op de partij. Begin jaren 80 lanceerde VVD-leider Hans Wiegel de gezinshereniging. Met Ahmed Aboutaleb, Ahmed Marcouch en Nebahat Albayrak kregen ze herkenbare mensen. Maar de laatste jaren is de PvdA stevig geweest op het gebied van inburgering, bijvoorbeeld door het invoeren van de taaltoets. Het ligt nu steeds minder voor de hand dat allochtonen op de PvdA stemmen. De nieuwe generatie, zeker de hoogopgeleiden, zullen naar D66 gaan."
Maar volgens Rottenberg is het niet aan de andere partijen om nu in hun vuistje lachen, want het integratievraagstuk is een probleem voor de hele politiek.
We hebben elkaars eten geaccepteerd, zij eten worst, wij eten kebab. Maar elkaars levenswijze overnemen gaat niet.
Turkse organisaties
Dat zegt ook Hamit Karakus, oud-PvdA-wethouder in Rotterdam: "De integratiediscussie die wordt gevoerd op landelijk niveau zie je terug in de PvdA. Dat is een afspiegeling van de Nederlandse samenleving, alle groepen zijn vertegenwoordigd.
Integratie is een ruim begrip. Wat is het verschil tussen het integratie-uitgangspunt van Asscher en van Kuzu? Daar moet de discussie over gaan. Je moet niet discussiëren over de Turkse organisaties, die zorgen juist voor integratie."
Oud-GroenLinks politicus Joost Lagendijk is het met Karakus eens. "Ik kan begrip opbrengen voor de irritatie van Kuzu en Öztürk", zegt hij vanuit Istanbul. "Dat geldt voor veel Turkse Nederlanders. Dat hun organisaties de integratie niet bevorderen, klopt niet.
Ook uit recent onderzoek blijkt niet dat de Turkse organisaties integratie tegenhouden. Asscher legt de conclusie naast zich neer en haalt er negatieve elementen uit. De regering zou wel moeten letten op de lange arm van Ankara, want je ziet in Nederland op verschillende terreinen de invloed van Turkije."
Verschillende interpretaties
Volgens cabaretière Nilgun Yerli gaat het al heel lang over integratie. "Ik ben in 1997 begonnen met mijn columns in het Parool. Dat ging over integratie en nu gaat het er nog steeds over. Het is een soort tendens in dit land, fijn om te klagen over een ander.
Integratie is opgenomen worden met je verschil. Iets tastbaars kan je overnemen, maar een levenswijze niet. We hebben elkaars eten geaccepteerd, zij eten worst, wij eten kebab. Maar elkaars levenswijze overnemen kan niet."
Karakus: "De PvdA moet helder maken wat de verschillende interpretaties zijn. Wat is "erbij horen"? Dat moet je precies benoemen, voor er misverstanden ontstaan. Is "erbij horen" niet meer je eigen cultuur behouden?"