Handbalster Abbingh 'voelt zenuwen' na Noorse oplawaai, halve finale EK lonkt nog
Het vizier moet op scherp bij de handbalsters. Twintig keer raakte de ploeg in de aanval de bal kwijt aan olympisch kampioen Noorwegen, afgelopen zaterdag op het EK. "Dat is extreem veel", zegt Lois Abbingh, die zelf ook niet lekker aan haar spel toekwam.
De passes waren tegen Noorwegen te hoog en te laag, te snel en te traag, vaak niet creatief genoeg en dus: slordig. "Daar kon Noorwegen van profiteren en dat wisten we. Zij zijn dan ontzettend snel bij ons doel en dat maakte ons kansloos (21-31). We liepen achter de feiten aan."
Toch is het verhaal nog altijd simpel voor Oranje: er moet woensdag worden gewonnen van directe concurrent Denemarken, alleen dan kan Nederland nog naar de halve finales. De wedstrijd tegen het zwakkere Zwitserland vandaag vanaf 15.30 uur moet het team daarvoor klaarstomen.
Herpakken
"We moeten laten zien dat we van onze fouten leren. We waren niet gedisciplineerd genoeg in de aanval en dat moeten we vanaf de volgende wedstrijd wel zijn", vertelt Abbingh.
Want een goede generale tegen de Zwitsers schept vertrouwen voor de confrontatie met Denemarken. De Denen hebben net als Noorwegen een stabiele dekking en kunnen heel snel aanvallen. "Daarom moeten we maandag laten zien dat we ons hebben herpakt. Dan weet ik zeker dat we ook van Denemarken kunnen winnen."
Het vertrouwen van Abbingh komt niet uit de lucht vallen. In de voorbereiding op dit EK won Nederland nog dik van de Denen. Daarnaast was Nederland aan het groeien in het toernooi. Tegen Duitsland herstelden de handbalsters zich goed na een slecht begin en ook tegen Slovenië vertoonden de vrouwen bij vlagen zeer goed spel.
Waarom ging het dan zó mis tegen Noorwegen? "Zij zijn een stapje verder dan wij in de ontwikkeling. Dat wisten we van tevoren. Het verlies is geen schande, maar de manier waarop is wel zonde. Ik denk dat we te lang hebben vastgehouden aan foute keuzes in het begin van de wedstrijd."
"We hebben tot diep in de wedstrijd vooral het duel opgezocht, wat heel weinig werkte." Abbingh kwam daardoor niet aan haar krachtige afstandsschot toe. "Je speelt dan constant heel dicht op de dekking en creëert geen ruimte."
Toch waren het juist de afstandsschoten van anderen waardoor Nederland in het begin nog even in de wedstrijd bleef. Vooral Dione Housheer en Larissa Nüsser hadden geregeld succes van buiten de negen meter. "Dat toonde ook aan dat juist daar ruimte voor was."
Flinke dreun
Minder slordigheden en eerder durven aanpassen, is de conclusie van de 32-jarige Abbingh. Lessen genoeg in aanloop naar Denemarken, maar het goede gevoel van eerder dit EK moet ook niet verloren gaan. "Het was een flinke dreun, ook voor de jonge speelsters."
"Maar aan de andere kant: we hadden niet eens echt verwacht dat we zo dicht bij een halvefinaleplaats zouden komen."
Met de jonge speelsters doelt Abbingh vooral op dekkingspecialist Judith van der Helm en cirkelloopster Romée Maarschalkerweerd, beiden 19 jaar. Dit is het eerste eindtoernooi waar zij een prominente rol hebben in de ploeg. In meerdere wedstrijden toonden ze al hun klasse, maar er sluipen ook nog wat foutjes in hun spel.
"Daar proberen wij ze ook zo veel mogelijk mee te helpen, maar alles is voor hen natuurlijk nieuw. Als je dan een wedstrijd tegen Denemarken krijgt die bepaalt of je wel of niet de halve finales in het toernooi haalt, word je wat zenuwachtiger. Al denk ik dat we dat hier allemaal wel voelen eigenlijk."
"Het wordt een do-or-die-wedstrijd. Ik weet dat we kunnen winnen."