Kreeg Schiphol vorig jaar terecht een natuurvergunning? Over die vraag buigt de rechtbank in Den Haag zich vandaag. Volgens milieuorganisaties had de luchthaven de vergunning, die ruimte biedt voor een half miljoen vluchten per jaar, nooit mogen krijgen. Zij eisen dat die nu wordt vernietigd.
Greenpeace, Milieudefensie en Mobilisation for the Environment (MOB) stellen dat bij het afgegeven van de vergunning fouten zijn gemaakt. Zo zou die gebaseerd zijn op verouderde gegevens en de organisaties zijn kritisch op het feit dat Schiphol stikstofruimte van boerderijen heeft opgekocht.
Op basis van hun eigen berekeningen stellen de milieuorganisaties dat niet 500.000, maar maximaal 300.000 vluchten per jaar zouden mogen vertrekken vanaf Schiphol.
Natuurvergunning
Elk bedrijf waarvan de activiteiten significante gevolgen kunnen hebben voor de zogenoemde Natura 2000-gebieden, moet een natuurvergunning hebben. Schiphol is een van de grootste stikstofuitstoters van Nederland, maar had jarenlang geen vergunning omdat het idee bestond dat dit niet nodig was.
"Dat houd je toch niet voor mogelijk", zegt Johan Vollenbroek van stichting MOB. "Dat een groot bedrijf als Schiphol niet in de gaten heeft dat ze een natuurvergunning nodig hebben."
In 2020 besloot het kabinet dat Schiphol toch een natuurvergunning moest aanvragen. Om daarvoor in aanmerking te komen, kocht de luchthaven de stikstofruimte van negen boerenbedrijven op. Toenmalig ministerie van Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal, gaf de natuurvergunning vervolgens vorig jaar september aan Schiphol.
Volgens de milieuorganisaties is bij het toekennen van de vergunning onvoldoende gekeken naar de situatie van de natuurgebieden. "Dat is in strijd met Europese wetgeving", zegt Vollenbroek. "Er komt in Nederland ongeveer twee keer zoveel stikstof op de natuur terecht als zou moeten. Stikstofruimte die vrijkomt, moet in eerste instantie ten gunste komen van de natuur."
Universitair hoofddocent omgevingsrecht Ralph Frins zegt dat Schiphol een uitzonderingspositie kreeg omdat "de minister van mening was" dat bij projecten van private bedrijven niet hoefde te worden getoetst of de vrijgekomen stikstofruimte nodig was voor natuurbehoud. "Die redenering zie je bij meerdere projecten. Maar in februari van dit jaar heeft de Raad van State geoordeeld dat die toets voor alle projecten geldt: overheid en privaat. In zoverre klopt die bijzondere situatie die is gecreëerd niet."
Een ander punt dat de milieuorganisaties naar voren brengen is dat bij het verlenen van de vergunning ten onrechte is gekeken naar de omvang van Schiphol in 2008. De organisaties stellen dat het jaar 1994 moet worden aangehouden als referentiepunt. Vollenbroek: "Volgens het ministerie heeft Schiphol historische rechten voor 440.000 vliegbewegingen. Wij denken dat dat 275.000 zou moeten zijn."
Naast de milieuorganisaties scharen ook buurtbewoners zich achter de zaak:
Uit interne stukken die stichting MOB bij het ministerie van Landbouw opvroeg, blijkt dat ook ambtenaren binnen het ministerie twijfels hadden bij de juridische houdbaarheid van de vergunning. In die stukken staat onder meer: "Risico dat rechter hierop terugfluit is aanwezig." Ook blijkt uit de stukken dat het ministerie de procedures rondom de vergunningsaanvraag bewust vertraagde, zodat het niet hoefde te handhaven.
"Als dat inderdaad zo is, vind ik dat een kwalijke zaak", zegt hoofddocent Frins. "Door dit soort tactieken vanuit het ministerie blijft de natuur alleen maar langer onder druk staan."
Puzzel
Als blijkt dat de natuurvergunning inderdaad ten onrechte is verleend, zal dat volgens Frins grote gevolgen hebben voor Schiphol. "Dan zal een nieuwe beoordeling moeten worden uitgevoerd en dat zal veel extra huiswerk vergen. Ik denk dat er een hele tijd overheen zal gaan voordat die puzzel gelegd zal zijn."
Schiphol laat in een schriftelijke reactie weten vertrouwen te hebben in de "zorgvuldige procedure die is doorlopen om tot deze vergunning te komen". "Het is nu aan de rechtbank om hier een oordeel over te geven."
De rechter doet vandaag nog geen uitspraak in de zaak. Het is onduidelijk wanneer die komt.