NOS Wielrennen

Giro, Tour én WK winnen in één jaar? 'Pogacar is welkom in ons kleine clubje'

  • Arthur Huizinga

    bij de WK wielrennen in Zürich

  • Arthur Huizinga

    bij de WK wielrennen in Zürich

Tadej Pogacar heeft duidelijk geen zin om aan de vooravond van het WK in Zürich over het verleden te praten. Of hij weet wat de 'Triple Crown of Cycling' betekent?

Pogacar, kortaf: "Nee. Vertel jij het me maar."

"Het gaat om het winnen van de Giro, de Tour en het WK in een jaar. Er zijn maar drie renners die dat ooit voor elkaar kregen. Twee mannen en een vrouw. Weet jij wie?"

Pogacar, met verveelde blik: "Nee. Wie?"

"Nou, Eddy Merckx, Stephen Roche, Annemiek van Vleu...", vervolgen we.

Boem! Voordat het illustere rijtje is opgenoemd, heeft de Sloveense wielerkampioen de microfoon demonstratief op het tafeltje naast hem gelegd.

"Hij is daar gewoon echt niet mee bezig", legt de Sloveense bondscoach Uros Murn uit na de drukbezochte persconferentie in een supersonisch Zwitsers sporthotel in Cham. "Die records zijn vaak gereden in de vorige eeuw. Dit is nu."

WK wielrennen bij de NOS: wegwedstrijd mannen

Op zijn uitpuilende erelijst heeft Pogacar al bijna alle grote wielerkoersen staan: de Tour (drie keer), de Giro, de Ronde van Lombardije (drie keer), Luik-Bastenaken-Luik (twee keer) en de Ronde van Vlaanderen, om er maar een paar te noemen.

Ooit wil hij de Vuelta afstrepen. Parijs-Roubaix sluit hij evenmin uit. Vandaag start hij als de grote favoriet op het WK, ook nog een leeg vakje op zijn bingokaart.

Over het belang daarvan wilde hij wel wat zeggen: "De regenboogtrui is de bijzonderste trui die er is, iedereen wil hem winnen. Het definieert je als de beste renner in de wereld."

Exclusief clubje

Merckx was de eerste die de trilogie completeerde door bij het WK van 1974 in het Canadese Montreal Raymond Poulidor te kloppen. De opa van Mathieu van der Poel werd tweede, zoals gebruikelijk.

Het andere (mannelijke) lid van de exclusieve club ligt minder voor de hand. Met de inmiddels 64-jarige Ier Roche blikken we terug op zijn wonderjaar 1987.

De Giro van 1987 had Roche niet mogen winnen. Althans, dat vond zijn ploeg met de Italiaanse spijkerbroekenfirma Carrera als sponsor. Ploeggenoot Roberto Visentini, die mede door zijn looks populair was bij het Italiaanse publiek, moest zijn titel prolongeren.

"Wie zegt dat ik niet mocht winnen?", reageert Roche 37 jaar na dato, nog altijd met emotie in zijn stem. "Ik had genoeg gewonnen om in ieder geval gedeeld kopman te zijn in de Giro. Visentini had bijna niets gepresteerd dat jaar."

Verraad

De eerste twee weken werden gedomineerd door de psychologische oorlogsvoering binnen de ploeg. En Visentini leek het spel te hebben gewonnen. Door een slechte dag in de tijdrit in San Marino stond Roche op meer dan twee minuten achterstand van zijn ploeggenoot.

In Italië herinneren ze de vijftiende rit van die Giro nog altijd als 'het verraad van Sappada'. "Ik was meegeslopen in een kopgroep, zoals het een goede ploeggenoot betaamt", vertelt Roche met gevoel voor ironie. "De ploegleiders lieten mijn eigen ploeg achter me aan rijden en zeiden dat ik moest stoppen met aanvallen. Ik zei: 'Als ze het dichtrijden, dan is het echt oorlog.'"

Giro 1987 | Hoe heel Italië over Roche heen viel: 'Wie zegt dat ik niet mocht winnen?'

Roche hield woord. "Aan de voet van de slotklim naar Sappada hadden ze me te pakken. Maar toen ik weer demarreerde, gaf Visentini het op. Mentaal gebroken verloor hij meer dan zes minuten."

Vanaf die dag had Roche weinig vrienden meer in Italië. Zijn ploeg zou hem uit koers willen nemen. Hij werd uitgejouwd op het podium en moest het publiek langs de kant mijden om niet van de fiets te worden getrokken. Maar hij hield stand, tot in Milaan.

"De sfeer was nog steeds heel vijandig. Ik nam de trofee in ontvangst, ben bij vrienden in de auto gestapt en meteen teruggereden naar mijn huis in Parijs. De volgende dag begon mijn voorbereiding op de Tour."

Zuurstof

De sleuteletappe in de Tour van 1987 was de Alpenrit naar La Plagne. Die dag ging Roche al vroeg in de aanval in de hoop de Spanjaard Pedro Delgado uit het geel te rijden.

Nog voor de slotklim naar La Plagne leek het plan mislukt. "Delgado had een sterke ploeg (het Nederlandse PDM, red.) en reed het gat dicht. Delgado vertrok aan het begin van de klim. Ik lag al snel anderhalve minuut achter, wat zou betekenen dat ik de eindzege kon vergeten. Maar in de laatste kilometers kwam ik steeds dichterbij. En toen ik de laatste bocht doorging, keek ik Delgado opeens in de rug."

Tour 1987 | 'Ik ging zo diep dat ik aan het zuurstof moest, best beangstigend'

Slechts vijf tellen gaf hij toe op zijn Spaanse rivaal. Nog nooit was Roche zo diep gegaan. Kort na de finish zakte hij in elkaar en moest met een zuurstofmasker worden bijgebracht. "Het was best beangstigend, eigenlijk. In mijn hoofd was alles goed, maar ik kon mijn ledematen niet bewegen. Maar na een bezoek aan het ziekenhuis ging het wel weer."

"Die avond ben ik bewust beneden in het hotel gaan eten om mijn concurrenten te laten zien dat ik in orde was. Voor Delgado was dat de druppel. Toen wist ik: deze Tour ga ik winnen."

Wonder

Voor de WK in het Oostenrijkse Villach maakte Roche zich geen illusies. "Ik had de Giro en de Tour gewonnen, maar iedereen zei dat het WK voor sprinters zou zijn. Dus ik dacht niet aan winnen, ik zou alleen mijn vriend - én inspiratie - Sean Kelly helpen."

In de laatste ronde bleven Kelly en Roche over in een select groepje. En nog altijd reed Roche gaten dicht voor zijn ploeggenoot. Toen de Duitser Rolf Gölz in de laatste kilometer demarreerde, sprong Roche in zijn wiel en zat hij opeens in de kopgroep met snellere mannen. "Ik had een wonder nodig om te winnen."

Dat wonder kwam er. Op minder dan een kilometer van de streep dook Roche in een minuscuul gat tussen Sörensen en de hekken, sloeg een gat en hield vol. Achter hem kwam Kelly als vijfde over de finish. Juichend, met de armen in de lucht.

WK 1987 |'Dat WK zou ik nooit kunnen winnen, maar het lukte toch'

Ondanks dat Roche dankzij zijn wonderjaar in hetzelfde korte rijtje staat als Merckx, blijft de Ier bescheiden: hij is geen Merckx. "Ik voel me gevleid om met hem vergeleken te worden op basis van die prestaties in een jaar. Maar ik zou mezelf nooit, maar dan ook nooit op dezelfde hoogte plaatsen als Eddy Merckx. Eddy is god. En niemand zal hem ooit evenaren."

Niemand. Behalve misschien Tadej Pogacar. "Hij is welkom in ons kleine clubje."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl