"Een vertaler is niet zomaar iemand die iets overtypt in een andere taal, maar het is iemand die een creatieve prestatie levert", zegt vertaler Martin de Haan, die vrijwel alle boeken vertaalde van de Franse schrijver Michel Houellebecq. Hij noemt het vak van vertaling "een roeping". "In die zin dat je echt gek moet zijn om het te willen doen. Je zit namelijk de hele dag achter een computer, soms wel tien uur per dag."
De Haan dingt mee naar de Europese Literatuurprijs met zijn vertaling van de Franse roman Vernietigen van Houellebecq. Volgens hem en andere vertalers zijn het beeld en de status van hun vak de afgelopen decennia flink veranderd.
Bruggenbouwers tussen culturen
Karina van Santen werkt al veertig jaar als vertaler. Toen zij begon was het beeld van vertalers in tochtige zolderkamers met een deken over hun schouder de norm. "Het begon gewoon met schrijven, met een potlood en een gummetje. En dan op een gegeven moment ging je het overtypen op een mechanische typemachine, wat een heel werk was. Het was echt een zwaar beroep."
Van Santen ziet vertalers als "belangrijke bruggenbouwers" tussen culturen. "De meeste mensen denken dat ze wel voldoende Engels kunnen lezen, maar bij andere talen geldt dat natuurlijk niet. Frans, Grieks, Spaans, om maar wat te noemen. Daar zijn echt vertalers voor nodig om de cultuur uit die landen te ontsluiten voor Nederlanders."
Brenda Lelie, die werkt als vertaler Lets, zegt dat haar werk makkelijker is geworden. Het gaat veel sneller, zegt ze, doordat je kan typen op een computer en Google kan gebruiken. "Je hebt nu juist meer tijd voor de dingen waar het echt om gaat, namelijk de stijl goed krijgen, zinnen net zo lang draaien tot je denkt van ja, dit is de cadans of de sfeer, of de muzikaliteit, die bij de speciale schrijver hoort."
Lelie vertaalt in het Lets, een taal die zo'n twee miljoen mensen spreken. "Het is dus echt een heel kleine taal zou je kunnen zeggen. Een soort geheimtaal. En ik denk dat het juist daarom ook heel belangrijk is dat er boeken vertaald worden uit talen zoals het Lets, zodat ook auteurs uit zulke kleine taalgebieden gelezen kunnen worden."
'Alleen maar met woorden bezig'
Voor De Haan voelt het vak van vertalen als roeping, maar intensief vindt hij het wel. Het laatste boek dat hij vertaalde van Houellebecq heet Vernietigen. "En heeft mij ook lichamelijk redelijk vernietigd", zegt hij. "Als ik optel hoeveel tijd ik in de woorden van Houellebecq heb geleefd, dan kom ik op ongeveer vijf jaar van mijn leven, maar dan echt 24 uur per dag, inclusief dromen en boodschappen en douchen. Dus dat je echt alleen maar met zijn woorden bezig bent."
Een ding is zeker: het vak van vertaling is in ontwikkeling. Maar hoelang hebben de drie vertalers nog werk met de komst van kunstmatige intelligentie (AI), die teksten steeds beter automatisch kan vertalen? De Haan vreest een "grote kaalslag" voor het vak. "Ik denk dat AI een vrij grote ramp gaat zijn voor alle wat minder moeilijke boeken. Dus uitgevers zullen denken: al die detectives of doktersromannetjes, die moeten allemaal maar met AI worden vertaald."
Bang dat de beroepsgroep gaat verdwijnen, is hij niet. Het gaat hem vooral om het verdwijnen van de "typisch menselijke taal". "Wij praten met elkaar, wij schrijven dingen zodat andere mensen het kunnen lezen. Dus als we dat uitbesteden aan een machine, waar zijn we dan mee bezig? Dan word je zelf in feite een instrument in dienst van de machine."