Rederij Maersk stopt tijdelijk met varen door Rode Zee na aanval op vrachtschip
Het Deense scheepvaartbedrijf Maersk heeft de doorvaart door de Rode Zee 48 uur stopgezet nadat een van zijn schepen was aangevallen door Houthi-rebellen.
Het schip, de Maersk Hangzhou, werd gisteravond aangevallen. De Amerikaanse marine, die in het gebied patrouilleert, heeft gemeld dat het drie van de vier boten van de rebellen tot zinken heeft gebracht. Tien Jemenitische Houthi-strijders zouden zijn gedood en twee anderen raakten gewond bij een Amerikaanse luchtaanval.
De aanval volgde op een noodoproep van het vrachtschip van Maersk, dat was geraakt door een raket. Volgens de Amerikanen was het de 23e aanval van de Jemenitische Houthi-beweging op de internationale scheepvaart sinds 19 november.
Maersk had een aantal dagen geleden nog besloten om bijna al zijn schepen weer door het gebied te laten varen, nadat bekend was geworden dat de VS een multinationale veiligheidsoperatie gaat leiden in het gebied. Daaraan nemen ook Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Spanje, Bahrein en de Seychellen deel.
Iran verantwoordelijk
De Houthi's hebben nauwe banden met Iran en de Amerikaanse regering is er zeker van dat Iran de Houthi-rebellen van wapens voorziet en traint. Dankzij Iran beschikken ze over een groot raket- en drone-arsenaal, waarmee ze doelen tot honderden kilometers ver kunnen raken.
Ook de Britse minister van Buitenlandse Zaken, David Cameron, legt de link tussen Iran en de Houthi's en zegt op X met zijn ambtgenoot uit Iran te hebben gesproken. "Ik heb duidelijk gemaakt dat Iran de verantwoordelijkheid draagt voor het voorkomen van deze aanvallen, gezien de langdurige steun aan de Houthi's", aldus Cameron.