Met winter op komst slapen veel aardbevingsslachtoffers Marokko nog in tenten
Samira Jadir
correspondent Marokko
Samira Jadir
correspondent Marokko
De slachtoffers van de zware aardbeving die begin september het zuiden van Marokko trof gaan een zware winter tegemoet. In de weken na de ramp was er volop medische hulp aanwezig en werd er voedsel en kleding uitgedeeld. Ook beloofde de Marokkaanse overheid noodhuisvesting aan de ruim 3300 gezinnen die hun huis verloren. Maar drie maanden later slaapt het merendeel van deze mensen nog steeds in tenten.
Si Mohamed woont op 2000 meter hoogte in een klein dorp op de berg Aissas. Hulp komt hier sporadisch. De wegen naar het dorp zijn smal, onverhard en worden geflankeerd door een afgrond van soms honderden meters diep. Vrijwilligersorganisaties komen hier niet, omdat het moeilijk is om hier bouwmaterialen naartoe te krijgen. Wel zijn er overheidsfunctionarissen die inventariseren waar de bewoners behoefte aan hebben.
Op een paar huizen na staat er niets meer overeind. Met de winter in aantocht, waarbij de temperatuur 's nachts daalt tot onder het vriespunt, is er vooral behoefte aan huisvesting.
Si Mohammed zit door de aardbeving ook zonder inkomen. Omdat zijn vader bij de ramp is omgekomen, kan hij niet meer naar de omliggende steden gaan om daar te werken. "Ik heb nog jonge kinderen. Mijn vrouw is bang en ik kan haar hier niet alleen achterlaten. Mijn vader beschermde mijn vrouw en kinderen altijd als ik er niet was."
Toezeggingen
Twee weken na de aardbeving werden er toezeggingen gedaan door de overheid over wederopbouw en tijdelijke huisvesting. Het herstel van de dorpen zou zo'n vijf jaar in beslag nemen. Maar plannen om de inwoners van de getroffen dorpen onder te brengen op andere locaties, bleken vanaf het begin al moeilijk haalbaar. Voor de meeste mensen in het rampgebied is landbouw de enige bron van inkomsten en is het geen optie om tijdelijk in een andere stad te gaan wonen.
Om het verlies van inkomen op te vangen kunnen de slachtoffers wel een speciale uitkering aanvragen. Ze ontvangen dan gedurende een jaar een maandelijks bedrag van 2500 dirham (ongeveer 225 euro). Hiervoor hebben de aanvragers wel een Marokkaanse identiteitskaart nodig.
In veel gevallen ligt die nog onder het puin en moeten slachtoffers eerst opnieuw geregistreerd worden. Ondanks de grootschalige actie die de overheid heeft opgezet om dit voor elkaar te krijgen, kan het nog maanden duren voordat iedereen deze financiële steun ook daadwerkelijk krijgt.
Onvrede
Voor de inwoners van het lager gelegen stadje Amizmiz was het uitblijven van hulp in oktober nog een reden om de straat op te gaan. Mustapha had hier voor de aardbeving een succesvol cateringbedrijf. Voor zijn inkomen moest hij het vooral van bruiloften hebben. "Sinds de aardbeving trouwt er niemand meer. Mensen hebben er nu gewoon het geld niet voor," vertelt hij.
Omdat er pas vanaf 1 november is begonnen met het uitbetalen van de maandelijkse uitkeringen, was oktober een maand van overleven. Mustapha en zijn familie hebben in november nog geen geld ontvangen.
Mustapha laat verwoesting zien in Amizmiz, drie maanden na de aardbeving:
De laatste keer dat Mustapha en zijn stadsgenoten activiteit van de overheid hebben gezien, was toen er grind en plastic werden gebracht. Hiermee konden ze hun tentenkamp regenbestendig maken, nadat het door de eerste regen van het jaar was veranderd in een grote modderpoel. "Waren de beloftes maar nooit gedaan. Nu verwachten we ook dat ze die nakomen", zegt Mustapha.
Volgens de overheid verloopt de wederopbouw van Amizmiz zo traag omdat er eerst hulp wordt geboden aan steden en dorpen die nog zwaarder zijn getroffen.
Positieve uitzondering
Op vier uur rijden van Amizmiz is het dorpje Ait Wa'Abid een hoopgevend voorbeeld. Hier is door de Faailkhair Foundation, een vrijwilligersorganisatie, een compleet nooddorp gebouwd. Vrijwilliger Oussama Gouifrda benadrukt dat dit project een succes is geworden omdat de bewoners en de lokale autoriteiten er actief bij betrokken waren. "Het dorp is gebouwd op een stuk landbouwgrond dat is gedoneerd door een van de dorpelingen."
Volgens hem heeft de bouw van het nooddorp iets meer dan twee weken geduurd. "Als we op de overheid moeten wachten, gaat het heel lang duren. De mensen hebben nu een tijdelijk onderkomen nodig." Het nooddorp biedt onderdak aan 30 gezinnen en heeft volgens de betrokkenen ongeveer 80.000 euro gekost.
Het nooddorp van de aardbevingsslachoffers van Ait Wa'Abid:
De snel opgebouwde en relatief goedkope noodwoningen kunnen een oplossing zijn om duizenden mensen de winter door te laten komen, maar toch is het voor vrijwilligersorganisaties als die van Gouifrda geen makkelijke opgave. "We zijn geheel afhankelijk van donaties. We zouden graag op meerdere plekken willen helpen."
Voor de mensen in Amizmiz maakt het niet uit wie hen helpt, als er maar hulp komt. Het liefst deden ze het allemaal zelf. "Maar de mensen hebben geen geld", zegt Mustapha. "Hun geld ligt nog onder het puin."