Roos Verbrugh
redacteur Nieuwsuur
De spanningen tussen buurlanden Servië en Kosovo lopen steeds verder op. Al decennia liggen de staten met elkaar overhoop, maar door recente geweldsuitbarstingen groeit de angst voor een groot gewapend conflict. Ondertussen maakt de Servische bevolking zich op voor nieuwe parlementsverkiezingen. De situatie in Kosovo staat hoog op de agenda.
Kosovo is een voormalige provincie van Servië, die zich in 2008 onafhankelijk verklaarde. Het wordt door meer dan honderd landen erkend als een soevereine staat, maar niet door Belgrado, dat de regio nog steeds ziet als een Servische provincie.
Serviërs weigeren afstand te nemen van het gebied omdat ze vinden dat hun staat en religie daar zijn oorsprong vindt. Kosovaarse Albanezen vinden op hun beurt dat zij recht hebben op dit grondgebied. Ze voelen zich onderdrukt door Servië.
In Kosovo wonen bijna 1,8 miljoen mensen, waarvan zo'n 90 procent van Albanese afkomst. Naar schatting is 5 procent van de bevolking Servisch, waarvan er in het noorden zo'n 50.000 etnische Serviërs wonen. Zij erkennen de regering en het Kosovaarse bestuur in de regio niet.
Gewapende mannen met bivakmutsen
Noordelijke regio's van Kosovo gaan al maanden gebukt onder rellen met veel geweld.
In september probeerde een groep gewapende mannen met bivakmutsen een gebied in het dorpje Banjska te bezetten. De groep van zo'n dertig Servische militanten, die veel weg hadden van een huurlingenleger, zochten na de confrontatie met de politie toevlucht in een klooster. Na een uren durende schietpartij kwamen er vier mensen om het leven.
Als de Europese Unie niet in actie komt, zal er een enorm conflict ontstaan.
"Ze zagen eruit als professionele soldaten zoals ze te werk gingen", verklaart Veton Elshani, hoofd van de Kosovaarse politie. Hij wijst de kogelgaten aan van een mortierinslag op een van de plaatsen waar werd gevochten. De Kosovaarse politie confisqueert een grote hoeveelheid oorlogswapens. Op politiebeelden is een arsenaal aan Kalasjnikovs, mortieren en granaten te herkennen.
Servische held
De aanval wordt opgeëist door de etnisch-Servische Milan Radoicic, die in een verklaring zijn betrokkenheid duidde "om het Servische volk aan te moedigen zich te verzetten tegen het 'terroristische regime' van de Kosovaarse president". Radoicic is bekend als voormalig politicus en staat op een Amerikaanse sanctielijst als crimineel bendeleider. Hij wist te ontsnappen naar Servië.
Radoicic is een politieke vriend van de Servische president Aleksandar Vučić, maar die geeft in een verklaring aan "op geen enkele manier betrokken te zijn bij de aanval". Radoicic wordt in de overwegend Servische dorpen vooral als held gezien. Veel dorpelingen steunen de gewapende aanval.
De Kosovaarse politie gaf beelden vrij van de wapens die de Serviërs bij zich hadden:
De regering van Kosovo zegt bewijs te hebben dat de autoriteiten van Servië achter de aanval zitten. "Je kon bij elke beweging de sporen van de Servische president en de regering zien. Het uiteindelijke doel voor hen was de annexatie van Noord-Kosovo", zegt Xhelal Sveçla, de Kosovaarse minister van Binnenlandse Zaken.
Omstreden burgemeesters
Sinds het geweld in Banjska patrouilleert de politie rondom het klooster. Ook zijn er extra NAVO-troepen aanwezig in de regio, vanwege grote protesten die dit voorjaar plaatsvonden. De Servische president Vučić riep de Serviërs in Kosovo op om de gemeenteraadsverkiezingen te boycotten. Slechts drie procent van de stemgerechtigden kwam opdagen. Uiteindelijk werden vier Albanese burgemeesters aangesteld, tot woede van de Servische bevolking.
Sinds de verkiezingen nemen de spanningen toe. Een van die nieuwe burgemeesters is de Albanese politicus Lulzim Hetemi. Hij vreest voor boze Serviërs en verschanst zich al maanden in het zwaarbewapende gemeentehuis:
Volgens de Kosovaarse premier Albin Kurti is er bewijs dat de Servische paramilitaire groep een nieuwe aanslag voorbereidt. "Na de terroristische aanslag in het noorden is Milan Radoicic binnen een dag vrijgelaten om zijn paramilitaire en terroristische activiteiten voort te zetten", schrijft hij in een verklaring. "De leiders van de terroristische groepering gaan door met de voorbereidingen voor andere aanvallen op Kosovo."
De Servische staat heeft zich gedistantieerd van de aantijgingen uit Kosovo. Allebei de landen zijn een eigen onderzoek gestart naar de aanval.
Gerald Knaus is de voorzitter van de Europese denktank European Stability Initiative. Hij deed onderzoek in de regio en vreest voor een escalatie in de Balkan. Knaus wijst op de retoriek die in de Servische verkiezingscampagne wordt gebruikt. "De Servische president Vucic wordt steeds radicaler. Hij stuurt aan op wanorde en destabilisering van de regio, om daarmee een mogelijke interventie te rechtvaardigen."
Knaus vindt dat EU-bemiddelingen tussen Kosovo en Servië hebben gefaald: "Als de Europese Unie niet in actie komt, zal er een enorm conflict ontstaan."