Mode voor ieder lichaamstype wordt 'nieuwe normaal' op Amsterdamse modeweek
Size zero, oftewel maatje XXS, is in de modewereld niet langer de enige maat die ertoe doet. Op internationale modeweken maken modellen met allerlei lichaamstypes langzaam maar zeker hun opwachting. Ook op de Amsterdam Fashion Week, die vandaag begint, hoort size inclusivity er voor ontwerpers steeds meer bij.
Het beeld dat de modewereld schept van wat een 'perfect' lichaam is, staat al lang ter discussie. Wetenschappers deden veelvuldig onderzoek naar de effecten van heel dunne modellen op catwalks, in modebladen en op sociale media. Ze leiden bij het publiek in meer of mindere mate tot ontevredenheid over het eigen lichaam.
Modeontwerper Ruben Breed, die vrijdag zijn collectie op de Amsterdamse modeweek toont, was vooral ongelukkig dat hij als "grote jongen" niet de kleren kon dragen die hij wilde dragen. Ze werden simpelweg niet gemaakt. Toen hij op de modeschool AMFI (Amsterdam Fashion Institute) begon, wilde hij daar zelf verandering in brengen.
"Ik wilde mooie kleding hebben om mezelf uit te drukken. Maar ook op de academie was het in eerste instantie moeilijk om iets in mijn eigen maat te maken. Docenten hadden er vragen bij; ik moest er echt voor vechten."
De scepsis over zijn insteek sloeg al snel om in applaus. Met zijn afstudeercollectie won Breed vorig jaar Lichting, het 'debutantenbal' in de modeweek waar alumni van Nederlandse modeacademies hun afstudeerwerk tonen.
Dit jaar wil hij met zijn eigen show wederom laten zien dat mode voor iedereen is. Zijn ontwerpen onder de naam Ruben Jurriën zijn veelal oversized en op die manier geschikt voor meerdere maten. Ook maakt hij kledingstukken die op ingenieuze wijze verstelbaar zijn. Zoals jassen die op maat te plooien zijn, en een jeans die als ware om het lichaam heen gewikkeld wordt. "Zo kan ik in één broek vijf maten kwijt", legt hij uit. "Het kledingstuk vormt zich naar jou in plaats van andersom."
Dat maakt het voor de ontwerper ook makkelijker om te spelen met het mannelijke en vrouwelijke, en kledingstukken als uniseks te presenteren. Meer merken op de modeweek doen dat. Zoals het Amsterdamse label Martan, dat bijvoorbeeld broeken en blouses maakt die zowel mannen als vrouwen goed passen.
Slechts 4 procent is 'voller'
Breed zal een heel diverse groep modellen over de catwalk sturen. Ook op de Kopenhaagse modeweek was deze maand een variëteit aan lichaamstypen te zien. Het bekende Nederlandse plussize-model Vivian Hoorn liep er shows voor meerdere merken.
Toch is dat bepaald nog niet de standaard. Vakblad Vogue Business concludeerde eerder dit jaar dat het aandeel vollere modellen op de modeweken van Parijs, Londen, Milaan en New York slechts 4 procent bedroeg. Het gros van hen had maat 38 of 40; zeker niet 'plussize' dus.
In Amsterdam is de situatie anders, zegt Danie Bles, directeur van de Amsterdam Fashion Week. Het is volgens haar dan ook niet nodig om als organisatie beleid te voeren op size inclusivity tijdens de modeweek. "De nieuwe generatie ontwerpers denkt vanuit zichzelf al zo. Als je body diversity benoemt als speerpunt, dan vinden ze dat bijna gek." Om die reden is de focus op een breder palet aan maten volgens Bles geen trend, maar "een beweging naar het nieuwe normaal".
Breed vindt echter dat er in de mode-industrie nog een hoop moet gebeuren. "We zien in shows meer plussize-modellen, maar de maten gaan bij veel merken nog steeds maar tot L of XL. Soms heb ik het idee dat merken denken: we boeken wat plussize-modellen om niet gecanceld te worden. De maten die zulke modellen dragen zijn vervolgens niet te krijgen in de winkel."
Bles wijt dat aan de manier waarop grote modebedrijven werken. "Als zij meer maten willen produceren, moeten ze hun hele werkwijze en systeem omgooien. Dat is haast een militaire operatie." Voor beginnende ontwerpers, die hun kleding ook nog eens in kleine oplages laten maken, is het makkelijker om XXS of 3XL in hun collecties op te nemen.
Hoe dan ook hoopt Breed dat meer merken en ontwerpers zijn voorbeeld zullen volgen. "Het is misschien niet voor ieder bedrijf haalbaar", zegt hij, "maar wel een overweging waard. Kleding maken voor iedereen: dat zou toch centraal moeten staan?"