Kinderhartcentra Groningen en Rotterdam blijven open, besluit minister
De kinderhartcentra in Rotterdam en Groningen blijven open en die in Utrecht en Leiden moeten sluiten. Dat heeft minister Kuipers van Volksgezondheid bekendgemaakt.
Het besluit komt na een discussie die al jaren loopt. Het idee achter de concentratie is dat de kwaliteit van de gespecialiseerde zorg behouden blijft. Er zijn in de toekomst niet genoeg patiënten voor vier centra, waardoor artsen niet voldoende operaties kunnen uitvoeren om hun expertise op peil te houden.
Kuipers' voorganger De Jonge nam ruim een jaar geleden nog een ander besluit, namelijk Groningen en Leiden sluiten en Utrecht en Rotterdam openhouden, maar de Nederlandse zorgautoriteit (NZa) kwam daartegen in het geweer.
Minister Kuipers legt uit waarom hij kiest voor Rotterdam en Groningen:
De toezichthouder noemde het "onwenselijk" om "onomkeerbare stappen" te nemen. Het sluiten van de centra voor gespecialiseerde hartzorg in Leiden en Groningen zou volgens de NZa de toegankelijkheid van zorg ondergraven in zowel Leiden als regionaal in Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen.
Minister Kuipers kwam vanwege dat NZa-advies terug van het besluit van De Jonge. Een maand geleden gaf hij de koepelorganisatie van universitaire ziekenhuizen nog de mogelijkheid om zelf te bepalen welke centra de deuren moeten sluiten, maar vorige week werd duidelijk dat de ziekenhuizen er samen niet uit waren gekomen.
Regionale spreiding
In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft de minister dat hij met zijn keuze voor Rotterdam en Groningen geen oordeel velt over de kwaliteit van de zorg in Leiden en Utrecht.
Volgens hem is de zorg op dit moment overal in orde. Daarom heeft hij gekozen voor het grootste centrum (Rotterdam) en voor Groningen, vanwege de regionale spreiding en toegankelijkheid. Daarmee komt hij voor een deel ook tegemoet aan de zorg van de NZa.
Als Leiden en Utrecht sluiten, betekent dat niet dat de hartzorg voor kinderen daar helemaal verdwijnt, benadrukt Kuipers nogmaals. Controles, poliklinische afspraken en nazorg kunnen er wel gewoon blijven plaatsvinden.
Overgangsperiode
De kinderhartcentra krijgen tot 27 februari de gelegenheid te reageren op het voorgenomen besluit van de minister. Als het definitieve besluit genomen wordt, gaat er een transitieperiode in om de concentratie van de zorg goed te regelen. Die overgangsperiode zal zo'n 2,5 jaar gaan duren, denkt Kuipers.
Er wordt al zo'n dertig jaar gesproken over de concentratie van de zeer gespecialiseerde behandeling van complexe aangeboren hartproblemen bij kinderen. Zowel de politiek als de betrokken bestuurders zijn het erover eens dat concentratie de beste gespecialiseerde behandeling kan opleveren. In tientallen rapporten wordt diezelfde conclusie getrokken.