'Stap' naar duurzamere luchtvaart: vliegtuigmotor draait in test op waterstof
De Britse vliegtuigmotorenfabrikant Rolls-Royce heeft met succes een van de eigen veelgebruikte vliegtuigmotoren laten draaien op waterstof. Het bedrijf spreekt in een persbericht van een "nieuwe luchtvaartmijlpaal".
Rolls-Royce voerde samen met luchtvaartmaatschappij easyJet de test uit met een omgebouwde motor. De bedrijven zien de proef als bewijs dat ze op de goede weg zijn met hun plannen voor een CO2-neutrale luchtvaart in 2050.
Voor de test, die op de grond werd uitgevoerd op een testterrein in Engeland, werd een Rolls-Royce AE 2100-A-turbopropellormotor gebruikt. Dat is een relatief oude vliegtuigmotor die gebruikt wordt in de regionale luchtvaart. De bedrijven zeggen in een gezamenlijk persbericht nu toe te werken naar een test met een modernere motor; een Pearl 15-straalmotor, die gebruikt wordt in privévliegtuigen.
'Een van de belangrijke stappen'
Joris Melkert, universitair hoofddocent Luchtvaart- en Ruimtetechniek aan de TU Delft, legt uit dat het idee van een vliegtuigmotor op waterstof niet nieuw is. In de oliecrisis in de vorige eeuw experimenteerden zowel de Amerikanen als Russen ermee. "Maar toen de olie weer goedkoper werd, stopten ze daarmee."
Hij noemt de test van Rolls-Royce en easyJet "een van de belangrijke stappen" die genomen moeten worden om luchtvaart duurzaam te maken. "En het moet daarbij dan hoogstwaarschijnlijk voor een groot deel komen uit duurzame brandstoffen", zegt Melkert.
Zo meldde luchtvaartmaatschappij KLM vorig jaar de eerste vlucht op deels synthetische kerosine. Het voordeel van die kerosine is dat het meteen in alle bestaande vliegtuigen gebruikt kan worden. Volgens Melkert is waterstof op papier duurzamer, omdat het maken ervan minder energie kost.
Praktische hobbels
Tegelijk benadrukt hij dat luchtvaart een van de moeilijkste takken is om duurzaam te maken, waardoor de succesvolle waterstoftest niet meteen morgen een enorme revolutie teweegbrengt.
Zo zijn er nog tal van praktische problemen die opgelost moeten worden om vliegen op waterstof op grote schaal mogelijk te maken. "Waterstof neemt bijvoorbeeld vier keer zoveel ruimte in als kerosine", legt hij uit.
Vliegtuigen zullen dus volledig herontworpen moeten worden, net als de infrastructuur op vliegvelden. Mede daarom zei vliegtuigbouwer Airbus vorig jaar in een presentatie bij de EU te verwachten dat de eerste waterstofvliegtuigen rond 2035 op de markt gaan komen. Maar het bedrijf denkt ook dat de meeste vliegtuigen waarschijnlijk tot in ieder geval 2050 vliegen op door kerosine aangedreven straalmotoren.
Melkert ziet wel een wereld waarin er steeds serieuzer wordt gezocht naar alternatieven voor die straalmotor. Zo testte de Amerikaanse start-up ZeroAvia vorig jaar een eigen vliegtuigmotor op waterstof, waarmee het binnen enkele jaren vluchten van Nederland naar Londen wil aanbieden. Ook werkt Airbus met de Franse motorenbouwer CFM International aan waterstoftechnologie.
Melkert: "En nu zie je met een gebruiker als easyJet en een producent als Rolls-Royce twee belangrijke partijen die het samen oppakken. Dus dit is een veelbelovende eerste stap."