Bondscoach Delmée werkt naar WK toe: 'Heb je wel zestien balvirtuozen nodig?'
Hoe ga ik een nieuw Nederlands elftal kneden? Hoe kunnen we weer met de internationale top meedoen? En waar vind ik de spelers die passen in die plannen? Met die vragen ging Jeroen Delmée ruim een jaar geleden aan de slag als bondscoach van de Nederlandse hockeymannen.
Oranje had even daarvoor een wanprestatie geleverd op de Olympische Spelen. Na een aantal ondermaatse wedstrijden in de groepsfase volgde in Tokio een roemloze aftocht in de kwartfinales. Aan Delmée de taak om het Nederlandse mannenhockey weer glans te geven.
Hoewel hij ook wel weet dat het hockey van nu in vrijwel niets meer lijkt op het hockey van twee decennia geleden, zoekt Delmée de antwoorden op zijn vragen in de kernwaarde die hem als speler een karrenvracht aan medailles heeft gebracht tussen 1994 en 2008.
"Ik was tot de de laatste training bezig om beter te worden. Daarom heb ik het ook 401 interlands volgehouden. Zo heb ik de groep nu ook samengesteld. Met jongens die fris en gretig zijn, die iedere dag beter willen worden. Want wie dat niet meer uitstraalt, is te lang doorgegaan."
Balafpakkers
Die koers met een flink gereorganiseerde selectie leidde tot leuke resultaten in de Pro League. Nederland won het toernooi zelfs, maar heel veel betekenis moet daar niet aan worden gegeven. Het wereldkampioenschap is wél een serieus toernooi waar alle landen op de toppen van hun kunnen willen presteren.
Over twee maanden wordt het WK gespeeld in India. Woensdag maakt Delmée bekend met welke spelers Nederland dat gaat doen. De gemiddelde sportliefhebber zal bij lang niet alle namen uit die selectie een beeld hebben. Er zullen zelfs spelers bijzitten van wie de eerste poster nog gedrukt moet worden. Maar het zijn hockeyers die passen in de ideale mix die Delmée voor ogen heeft.
"In Tokio speelden de beste hockeyers van Nederland als je het hebt over wie er vaardig is met een bal, maar heb je wel zestien balvirtuozen nodig? Of heb je ook een waterdrager en een balafpakker nodig? Of iemand die de vuile meters maakt?"
Van de olympische selectie is zo'n beetje de helft er niet meer bij. En bij degenen die de blamage van Tokio wel van dichtbij hebben meegemaakt, leven er volgens Delmée enorme revanchegevoelens. "Zij hebben een attitude van: dat was één keer, maar nooit meer."
Met minder balvirtuozen in het veld ziet het spel van Nederland er bovendien anders uit. "Hockey is tegenwoordig vooral beuken, een sport van sprinters. Ook bij ons zal het soms iets minder mooi zijn, maar wel enorm energiek."
Gezicht van Oranje
Verwacht van Oranje dus niet al te frivool hockey in India, maar wel taakbewust, functioneel en nooit verzakend. Precies zoals Delmée als speler was. Maar dat betekent niet dat er geen ruimte is voor individuele klasse. Sterker nog, Delmée heeft een aantal van zijn spelers erop aangesproken om een stap naar voren te doen.
'Jij moet het nieuwe gezicht worden van het Nederlandse hockey.' Die opdracht heeft hij Jonas de Geus en Jorrit Croon op het hart gedrukt. "Stap maar uit de schaduw van Robbert Kemperman, Sander de Wijn en Mirco Pruyser, heb ik ze gezegd. Thierry Brinkman was daar zelf al mee bezig."
Het doet Delmée deugd te zien dat ze zijn boodschap hebben opgepakt. "De Geus en Croon zijn totaal andere spelers dan een jaar geleden. Het zijn de internationals die wekelijks het verschil maken in de competitie. Daar ben ik heel blij mee, en zo moet het ook zijn."
'We willen die beker'
Maar is het genoeg om eind januari een gooi te kunnen doen naar de wereldtitel? Het zou voor het eerst sinds 1998 zijn. Delmée was er destijds bij toen Oranje in Utrecht het goud pakte. Daarna is Nederland daar op vijf WK's niet meer in geslaagd. En ook nu geldt Nederland niet als de grote favoriet.
"De Pro League heeft aangetoond dat we dicht tegen de topdrie aan zitten, maar ik denk wel dat Australië en België echt nog op ons voorliggen. Dus de absolute topfavoriet zijn we niet, maar we gaan er natuurlijk wel naartoe met het doel om met die beker terug te komen."