Raad van State positief over coronawet, wel vragen of die toereikend is
De Raad van State noemt het ontwerp van de nieuwe coronawet een "noodzakelijke eerste stap" om bestrijding van een epidemie wettelijk beter te regelen. Het adviesorgaan beoordeelt het voorstel van het kabinet "in beginsel positief".
Het kabinet komt met deze wijziging van de Wet publieke gezondheid, zodat er een permanente grondslag komt voor beperkende maatregelen. Tijdens de coronapandemie werkte het kabinet steeds met tijdelijke wetten, maar die zijn sinds dit voorjaar van de baan.
In het voorstel zijn onder meer quarantaine-, test- en mondkapjesplicht opgenomen, maar de Raad van State vraagt zich af of dat wel genoeg is bij een grote uitbraak. Onder meer de avondklok, het coronatoegangsbewijs en de bevoegdheid om scholen te sluiten worden niet geregeld.
Parlement
De instrumenten kunnen bij een uitbraak van een ernstige infectieziekte "onder strikte voorwaarden" worden ingezet, schrijft de raad verder in het advies. De minister van Volksgezondheid mag de collectieve maatregelen alleen nemen als de Tweede Kamer akkoord gaat.
De Eerste Kamer pleitte twee weken geleden voor meer zeggenschap, maar de Raad van State noemt de parlementaire betrokkenheid in het wetsvoorstel "voor dit moment toereikend". Maar in een volgend voorstel moet de "parlementaire betrokkenheid beter worden doordacht".
Als deze noodwet wordt aangenomen, is de wetgeving voor de "pandemische paraatheid" van Nederland nog niet af, oordeelt de raad. De wetgeving moet uiteindelijk beter worden afgestemd op het bestaande staatsnood- en crisisrecht. "In noodwetgeving is het de crux om een goede balans te vinden tussen de noodzaak om snel en flexibel te kunnen optreden ('slagkracht') en aan de andere kant de noodzaak van democratische legitimatie."
Bij een volgende wijziging van de Wet publieke gezondheid moet die balans leidend zijn, schrijft de Raad van State. Daar moet snel aan worden gewerkt, benadrukt het adviesorgaan.
Volgende stap is dat eerst dit voorstel wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorjaar zei minister Kuipers dat hij dat voor 1 september wil doen.