NVWA: mosselen en oesters uit Oosterschelde zijn veilig voor consumptie
Het pfas-gehalte in mosselen en oesters uit de Oosterschelde ligt ver onder de Europese grenswaarde, bevestigt de Nederlandse Voedsel- en Waterautoriteit (NVWA) na metingen van de schelpdiersector. Volgens Omroep Zeeland zorgen de resultaten voor grote opluchting in de sector.
De metingen van de NVWA laten zien dat er in een kilo mosselen uit de Oosterschelde tussen de 0,14 en 0,4 microgram pfas zit. Dat zit ruim onder de 5 microgram pfas per kilo schelpdiervlees, de grenswaarde die door de Europese Commissie is vastgesteld.
Monsters
Toen het RIVM afgelopen jaar onderzoek deed naar pfas in vis en schelpdieren in de Westerschelde, ondernam de schelpdierensector in de Oosterschelde ook actie. "We hebben op 22 plekken monsters laten nemen", zegt Addy Risseeuw van de Stichting Kwaliteit Schelpdieren tegen de regionale omroep. "Van zowel oesters als mossels, en van de Noordzee tot het Veerse Meer."
De stichting wilde weten of via de twee kanalen door Zuid-Beveland en Reimerswaal de pfas in de Oosterschelde terechtkomt. De monsters werden geanalyseerd door een laboratorium in Graauw en de resultaten gingen naar de NVWA.
Er was echter nog een probleem met deze resultaten: de Europese Commissie had nog geen officiële maximale waarde vastgesteld voor pfas in schelpdieren, dus er kon de afgelopen maanden formeel nog niets over de veiligheid worden gezegd.
Navraag bij de Europese Commissie in Den Haag door Omroep Zeeland leert dat er inmiddels unaniem overeenstemming is bereikt over deze maximale waarde. Die waarde is een optelsom van vier soorten pfas die het meest gangbaar zijn. Die waarde komt dus neer op 5 microgram per kilo schelpdiervlees.
In november definitief
"Daarmee liggen onze waarden ver beneden de vastgestelde maximale waarde", vertelt Addy Risseeuw opgelucht. "We zijn bijzonder tevreden met deze gang van zaken. We kunnen nu optimistisch het huidige seizoen voortzetten."
Volgens Europese regels moet de beslissing van de commissie eerst drie maanden ter inzage liggen, zodat alle lidstaten eventueel nog opmerkingen kunnen plaatsten. Zonder verdere ontwikkelingen is naar verwachting de beslissing in november definitief.