Het Tourpeloton heeft de Alpen verlaten, maar dat betekent niet dat het ook meteen gedaan is met het klimwerk. De renners krijgen zaterdag een route van 192,5 kilometer en liefst vijf gecategoriseerde beklimmingen voor de kiezen.
Het lastigste obstakel van de veertiende etappe is de Côte de la Croix-Neuve, sinds 1995 ook wel bekend als de Montée Laurent Jalabert. In dat jaar deed de klim van de tweede categorie zijn intrede in de Tour.
Jalabert was de eerste winnaar op de berg die uitkomt op het vliegveld van Mende en deed dat ook nog eens op quatorze juillet, de Franse nationale feestdag.
Na Jalabert wonnen ook Marcos Serrano (2005), Steve Cummings (2015) en Omar Fraile (2018) een Touretappe met finish in Mende.
Door het Centraal Massief
In de 109de editie van de Tour moeten de renners het Centraal Massief door. Er zitten nauwelijks vlakke kilometers in het parcours van de veertiende etappe. Sprinters zullen dus weinig hoop koesteren, maar de klassementsmannen moeten nog wel even alert zijn.
Na ongeveer vijftien kilometer koers is de eerste top al bereikt, die van de Côte de Saint-Just-Malmont. En daarna duurt het niet lang tot de volgende bergpunten gesprokkeld kunnen worden. Dat gaat gebeuren op de Côte de Châtaignier.
Met vlak daaropvolgend een tussensprint zou het zomaar kunnen dat Wout van Aert zich weer van voren laat zien. De Belg van Jumbo-Visma zit al heel stevig in de groene trui - hij heeft een voorsprong van 169 punten op Tadej Pogacar - maar grijpt elke kans aan om nog verder uit te lopen in dat klassement.
Pittige finale
De laatste drie colletjes liggen allemaal binnen de laatste zestig kilometer, een pittige finale. Jonas Vingegaard zal dus op zijn hoede moeten zijn voor eventuele aanvallen van Pogacar.
De Jumbo-Visma-renners gaven al aan overal op berekend te zijn. "Pogacar heeft zich zeker nog niet gewonnen gegeven", liet Van Aert donderdag optekenen.