Syriëganger krijgt Nederlanderschap terug omwille van kinderen
De Raad van State heeft een besluit van het kabinet teruggedraaid waarbij een vrouwelijke Syriëganger ongewenst werd verklaard en haar het Nederlanderschap werd afgenomen. Volgens het hoogste rechtsorgaan heeft staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie en Veiligheid destijds te weinig oog gehad voor de belangen van Fatima H. en haar minderjarige kinderen.
De Raad van State vindt dat de staatssecretaris bij het ongewenst verklaren van H. goed heeft onderbouwd dat ze een gevaar is voor de nationale veiligheid, maar bij het besluit is geen rekening gehouden met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarin is het recht op een gezins- en privéleven vastgelegd.
De staatssecretaris had volgens de Raad expliciet de belangen van de kinderen moeten wegen en dat is niet gebeurd. De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit, wonen sinds eind 2019 in Nederland en gaan hier ook naar school. Ze zijn inmiddels tussen de 5 en 7 jaar.
Omdat de ongewenstverklaring is gekoppeld aan het besluit om de vrouw haar Nederlanderschap te ontnemen, heeft de Raad ook dat besluit vernietigd. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft nog niet gereageerd.
Verbleef jarenlang in IS-gebied
Fatima H. vertrok in 2013 naar Syrië en trouwde daar met een IS-strijder. Ze kregen twee kinderen. Volgens Nederlandse inlichtingen poseerde ze in die tijd met een automatisch vuurwapen en verheerlijkte ze online de werkwijze van de terreurgroep.
Tot begin 2019 verbleef ze in gebied dat door IS werd gecontroleerd. In het voorjaar ging H. naar een Koerdisch kamp. Eind oktober 2019 werd ze door de staatssecretaris ongewenst verklaard en werd haar nationaliteit ingetrokken.
Op dezelfde dag meldde ze zich met haar twee minderjarige kinderen bij de Nederlandse ambassade in Turkije, waarna ze enkele weken later met een nooddocument naar Nederland reisde. Sindsdien zit H. in Nederland in de gevangenis. Vorig jaar werd ze veroordeeld tot vier jaar cel.