Nederlanders positiever geworden over lhbt'ers, maar acceptatie stagneert
Nederlanders zijn in de loop van de afgelopen vijftien jaar positiever gaan denken over lhbt'ers. Dat blijkt uit een terugkerend onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Vergeleken met andere Europese landen doet Nederland het relatief goed; alleen IJsland scoort qua acceptatie beter. Maar de acceptatie van genderdiversiteit stagneert sinds enkele jaren, signaleren de onderzoekers ook.
Het SCP deed onderzoek naar de ontwikkelingen in de periode 2006-2020. Daarbij werd vooral gefocust op de groep lhbt'ers (lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender personen). De groep met een intersekse variatie maakt geen deel uit van de cijfers die met elkaar vergeleken worden, maar wordt wel genoemd in het onderzoek.
Groepen die jaren geleden negatiever dachten over lhbt'ers, zoals ouderen en gelovige mensen, zijn de voorbije jaren positiever geworden. Van de 70-plussers dacht in 2006/2007 nog 29 procent negatief over homo- en biseksualiteit, in het huidige rapport is dat gedaald naar 7 procent.
Hoewel het dus over het algemeen goed is gesteld met het beeld dat Nederlanders hebben van genderdiversiteit, zet de positieve tendens niet door. Zo ligt zichtbare intimiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht, zoals zoenen op straat, nog erg gevoelig. En 19 procent van de Nederlanders zegt seks tussen twee mannen walgelijk te vinden.
Vooral in protestantse kerk negatieve opvatting
4 procent van de Nederlanders heeft negatieve opvattingen over homo- en biseksualiteit, onder leden van de protestantse kerk (13 procent) en bij mensen met een 'overige' religie (25 procent) zijn dat er veel meer. Het rapport specificeert niet wie er allemaal onder 'overige' vallen. "Helaas is de omvang van de steekproef te klein om dieper op deze groepen in te gaan en verschillen binnen deze groepen in kaart te brengen. Deze groep bestaat onder meer uit gereformeerd protestanten, moslims, hindoes en boeddhisten", meldt het rapport.
In het rapport meldt het SCP echter ook dat hoewel mensen met een religie in vergelijking met niet-gelovigen relatief negatief over homo- en biseksualiteit denken, het verschil tussen beide groepen in 2019 een stuk kleiner was dan in 2006/2007.
COC is bezorgd over stagnatie
Het COC zegt in een reactie vooral bezorgd te zijn over de stagnatie van de afgelopen jaren. "Dit is een zorgelijke ontwikkeling", zegt COC-voorzitter Astrid Oosenbrug. "Jarenlang liepen de acceptatiegrafieken omhoog, nu stagneren ze of buigen ze zelfs naar beneden af." Zij roept vooral scholen en politici op om in actie te komen.
Scholen besteden volgens haar nog te weinig aandacht aan het onderwerp en de regering is volgens haar te traag met het invoeren van het zogenoemde Regenboog Stembusakkoord. In dit akkoord zijn afspraken met acht lijsttrekkers vastgelegd over lhbti-emancipatie voor de huidige kabinetsperiode.
Acceptatie transgender personen blijft achter
In het rapport wordt verder duidelijk dat de acceptatie van transgenderpersonen achterblijft bij die van homo- en biseksuelen. Dat blijkt volgens onderzoeker Willem Huijnk van het SCP onder meer uit hoe mensen denken over leraren die transgender zijn. "Bij de respondenten geeft 1 op de 10 aan liever niet te hebben dat hun kind les krijgt van een docent die transgender is", zegt Huijnk. "De andere kant is dat 90 procent dat niet aangeeft, maar als je kijkt naar een klas van dertig kinderen dan heb je het al snel over vijf of zes ouders gemiddeld die daar moeite mee hebben. In bepaalde scholen zal het zelfs nog meer zijn, want die 10 procent is een gemiddelde."
De onderzoekers maken ook de kanttekening dat er een onderscheid kan zitten tussen wat mensen vinden (of zeggen te vinden) en hoe zij zich daadwerkelijk gedragen wanneer zij te maken krijgen met lhbti'ers. Daarom heeft het SCP ook lhbti'ers zelf ondervraagd over hun bevindingen. Een rapportage van hun ervaringen komt later dit jaar uit. Eerder dit jaar werd al een rapport uitgebracht over het welzijn van lhbti-jongeren. Daaruit bleek dat hun welzijn ondanks een lichte verbetering fors achterbleef bij dat van heterojongeren.