In dit Drents dorp werden heldendaden verricht
Marieke de Vries
redacteur
Schuren, kelders, zolders en holen in het bos: geen plek werd in de Tweede Wereldoorlog in het Drentse Nieuwlande en omgeving onbenut gelaten om Joodse en niet-Joodse onderduikers te verstoppen. En hoewel bijna iedereen van het onderduikersnetwerk wist, sprak niemand erover.
"Helden waren het. Ze hebben heldendaden verricht. Ze hebben een voorbeeld gegeven aan de wereld, hoe het moet." Geëmotioneerd vertelt John Bamberg over de periode dat hij als 5-jarig jongetje, zonder zijn ouders, ondergedoken zat bij de familie Van der Vinne in Nieuwlande.
"Ik weet nog dat er wel eens vreemde heren binnenkwamen, als we 's avonds aan het eten waren. Die vroegen of hier Joden waren. Dan zei meneer Van der Vinne: 'Wat zijn dat? Ik weet niet wat Joden zijn.' Terwijl ik onder de tafel zat. Dat was heel dapper."
John Bamberg had er al drie onderduikadressen op zitten toen hij op de boerderij van de familie Van der Vinne werd ondergebracht. Een klein Joods jongetje in een gereformeerd gezin. Hij sliep met de twee kinderen uit het gezin in een bedstee. Omdat hij er met zijn zwarte haar 'te Joods' uit zou zien, werd elke vrijdag zijn haar geschoren.
Bamberg gaat nog regelmatig op bezoek bij zijn onderduikzus Grada. Aan haar keukentafel vertelt hij hoe op een dag het noodlot toesloeg: "Ik herinner me dat ik voor de boerderij aan het spelen was, toen er een mevrouw op een fiets aan kwam. Ze vroeg of ik een appeltje wilde. In ruil daarvoor moest ik een plasje doen. Toen zag ze dat ik besneden was. Die avond brak de hel los."
Want 's avonds vallen de SS'er Dirk Hoogendam en zijn manschappen de boerderij binnen. "Deze heren hebben verschrikkelijk huisgehouden in de keuken van de familie Van der Vinne. Er werd veel geschreeuwd en gevloekt. Meneer Van der Vinne is enorm geslagen en toegetakeld. Voor mijn gevoel heeft dat uren geduurd."
Samen met zijn onderduikvader wordt John naar de gevangenis in Assen gebracht. "Daar hoorde ik 's nachts mensen schreeuwen en huilen die gemarteld werden. Ik sliep met mijn onderduikvader in een cel. Er stond een bed zonder matras. Daar moest Van der Vinne op slapen. En ik moest op de grond slapen, want Joden horen niet in een bed te slapen, vond Hoogendam. Maar Van der Vinne trok altijd zijn jas uit en legde die op de spiraal. Daar mocht ik op gaan liggen. Als ze dat zagen, dan werd hij gehaald en verschrikkelijk in elkaar geslagen, omdat hij zich niet aan de regels hield."
John Bamberg herinnert zich ook dat hij regelmatig naar het kantoortje van Hoogendam werd gebracht voor verhoor. "Hij had een hele tafel met speelgoed en snoepgoed en zei dat ik daar iets van mocht uitzoeken, als ik vertelde waar mijn oom Sam was. Maar dat wist ik helemaal niet. Toen moest ik naakt in een hoek gaan staan. En ik moest naalden onder mijn nagels stoppen en mijn vingers tegen de muur aan drukken. Dat is een paar keer gebeurd."
Na zes weken Assen wordt John gescheiden van zijn onderduikvader en naar Kamp Westerbork gebracht. Daar heeft hij ondanks alles geluk. In de winter van 1944-45 gaan er geen transporten meer naar de concentratiekampen. In april wordt John - nog geen zes jaar oud - door de Canadezen bevrijd uit Westerbork en als door een wonder herenigd met zijn moeder.
Van der Vinne wordt afgevoerd naar een werkkamp in Wilhelmshaven in Duitsland. Hij overleeft de oorlog, maar komt ondervoed, heel ziek en getraumatiseerd terug naar Nieuwlande.
In Nieuwlande speelden meer bijzondere onderduik- en verzetsverhalen. In onderstaande special wandel je zelf door het dorp en ontdek je deze:
De onderduikperiode in Nieuwlande en de arrestatie die daarop volgde, zijn bepalend geweest voor het verdere leven van John Bamberg. "Ik ga er dagelijks mee naar bed. Het is een goedaardige tumor geworden."
Hij is de familie Van der Vinne nog steeds erg dankbaar voor wat ze hebben gedaan. "Dat mag nooit vergeten worden. Ze hebben hun eigen leven gewaagd door mij in huis te nemen. Ze zijn een voorbeeld voor de mensheid. Dat is ongeëvenaard."