Deense premier biedt weggehaalde Groenlandse kinderen persoonlijk excuses aan
De Deense premier Mette Frederiksen heeft persoonlijk excuses aangeboden aan een groep Groenlandse Inuit die in 1951 in het kader van een sociaal experiment als kind bij hun familie zijn weggehaald. Zes van de 22 zijn nog in leven. De verontschuldigingen werden overgebracht bij een bijeenkomst in het Nationaal Museum in Kopenhagen.
De kinderen werden van Groenland naar de toenmalige kolonisator Denemarken gebracht om ze daar te heropvoeden. Het idee was dat ze eenmaal terug in Groenland een Deenssprekende elite zouden vormen die een voorbeeld kon zijn voor de rest van de Groenlandse bevolking. Op die manier zouden ze bijdragen aan de ontwikkeling van Groenland en het verbeteren van de banden tussen Groenland en Denemarken. De kinderen waren tussen de 5 en 9 jaar oud toen ze bij hun familie werden weggehaald.
"Wat jullie hebben doorgemaakt was verschrikkelijk en het was onmenselijk", aldus Frederiksen tijdens de bijeenkomst. "Het was onrechtvaardig en harteloos. We kunnen verantwoordelijkheid nemen en het enige doen dat rechtvaardig is: excuses aanbieden voor wat er is gebeurd."
Verboden Groenlands te spreken
In eerste instantie was het de bedoeling om weeskinderen naar Denemarken te sturen, maar die bleken lastig te vinden. Vervolgens werden er ook kinderen geselecteerd uit gezinnen met alleen een vader of moeder. Hun werd beloofd dat de kinderen in Denemarken een betere scholing zouden krijgen. "Onze ouders zeiden ja, maar ze wisten amper waarmee ze akkoord gingen", zegt Eva Ilum, een van de kinderen.
Mensenrechtenorganisatie Save the Children, het Rode Kruis en de Deense overheid waren bij het experiment betrokken. Zij dachten dat de kinderen hiermee gered zouden worden uit slechte leefomstandigheden.
Eenmaal in Denemarken werden de kinderen vier maanden ondergebracht op de zomerkamplocatie van Save the Children. Daar mochten de kinderen geen Groenlands meer spreken. Na die vier maanden werden ze geplaatst in gastgezinnen, waar ze een jaar verbleven.
Daarna werden zes van de kinderen geadopteerd door Deense gezinnen; de andere zestien gingen terug naar Groenland. Ze mochten niet bij hun familie wonen, maar werden in een weeshuis van het Rode Kruis geplaatst. De voogdij ging naar de directrice van het weeshuis.
Vreemde op eigen bodem
Sommige kinderen zagen hun familie nooit meer terug, of slechts sporadisch. Op zondagen werd de familie af en toe uitgenodigd om op de koffie te komen. Communicatie was dan lastig. De kinderen werden naar een Deense school in de Groenlandse hoofdstad Nuuk gestuurd en mochten niet omgaan met Inuit-kinderen. Daardoor spraken velen geen Groenlands meer.
Door de Groenlanders zelf werden de kinderen daardoor ook als buitenlands gezien. Op latere leeftijd verhuisden veel van hen terug naar Denemarken, omdat ze niet konden aarden in Groenland.
Schadevergoeding
Met de ceremonie in Kopenhagen komt een einde aan een genoegdoeningsproces van een aantal jaren. Eind 2020 verscheen een historisch rapport over de kwestie. In een brief aan alle overlevenden bood premier Frederiksen toen al haar excuses aan.
Het duurde nog tot een aantal weken geleden totdat er ook een schadevergoeding werd uitbetaald door de Deense overheid. De zes overlevenden hebben 250.000 Deense kroon gekregen - omgerekend zo'n 34.000 euro.
"De uithuisplaatsing van de kinderen is een donkere bladzijde in de geschiedenis tussen Denemarken en Groenland en we moeten onze ogen er niet voor sluiten", zei minister van Sociale Zaken Astrid Krag over de schadevergoeding. "Wat er gebeurd is had grote negatieve gevolgen voor de kinderen, die hun taal, culturele identiteit en verbondenheid met hun familie kwijtraakten."