Schaatsbond: 'Intentie Otter om te blijven, geen bondscoach teamonderdelen is optie'
Als technisch directeur van de Nederlandse schaatsbond is het van begin tot eind genieten geblazen geweest voor Remy de Wit bij de Winterspelen in Peking. "Iemand zei: Irene opent 'm met goud en ze sluit 'm met goud", haalt hij twee van de pareltjes van langebaanschaatsster Irene Schouten aan.
Uiteindelijk kwam de teller voor Nederland tot stilstand bij zeventien medailles. Zestien daarvan werden gewonnen door een atleet op schaatsen. Ook het shorttrack deed nadrukkelijk een duit in het zakje en daarvoor mogen de ogen zeker ook richting bondscoach Jeroen Otter gaan. Onder zijn leiding is Nederland een vooraanstaand shorttrackland geworden.
De olympische titel van de aflossingsploeg bij de vrouwen noemde de ultrablije Otter zijn 'magnus opus'. Daarmee wekte hij de indruk met die gouden plak zijn werk bij de Nederlandse ploeg als voltooid te beschouwen en dat Oranje het traject richting de Winterspelen in Milaan met iemand anders moet inslaan.
Euforie
Die gedachte wordt door De Wit onmiddellijk ontkracht. "De euforie over die gouden medaille was natuurlijk helemaal terecht. Maar we zijn al heel lang met Jeroen in gesprek. De intentie is er van beide kanten om gewoon verder te gaan. Dus dat hij gewoon blijft. Dat heeft hij ook uitgesproken."
"De toekomst van het shorttracken in Nederland ziet er goed uit. We zijn succesvol en we zijn groeiende. Bij de dames is Suzanne natuurlijk top, maar de relay en wat er aankomt aan talent heeft zich nu al laten zien. En bij de mannen komen er een aantal grote talenten aan die samen met Sjinkie (Knegt, red.) de komende jaren voor successen kunnen zorgen. Jeroen wil daar ook graag een onderdeel van zijn."
De door Otter c.s. ingeslagen weg heeft in Peking zijn vruchten afgeworpen, culminerend in de gouden medaille voor de aflossingsploeg. Een teamprestatie van de bovenste plank, waarvan ze bij het langebaanschaatsen vooralsnog alleen maar kunnen dromen. Zie de tegenvallende resultaten op de ploegenachtervolging, al lijkt De Wit dat anders te zien.
Brons een succes
"De verwachtingen waren hoog, en ook wel terecht vanuit ons schaatslandschap. Maar het is heel moeilijk om op die onderdelen te kunnen presteren. Ik noem de bronzen medaille van de vrouwen dan ook een succes. Dat lag in de lijn die we mochten verwachten."
Daar dacht bondscoach Jan Coopmans vooraf toch anders over. Hij droomde al van goud. "Ja, hij had daar een ander idee bij. Ik weet niet of hij dat fout gezien heeft. Ik denk dat wij de afgelopen jaren een proces zijn aangegaan om ervoor te zorgen dat we konden presteren. Maar je moet gewoon je meerdere erkennen in een paar andere landen."
De oorzaak laat zich makkelijk aanwijzen: in Nederland tellen vooral - of misschien wel alleen - de individuele afstanden, terwijl het buitenland zich richt op de teamonderdelen. "In ons schaatswereldje vinden wij de individuele afstanden heel belangrijk. En daar zijn we ook enorm succesvol in, met onze topteams in het langebaan. Maar de ISU richt zich heel duidelijk op de teamonderdelen. En de andere landen zien dat ze daar succesvol in kunnen zijn."
Quota dankzij achtervolging
Toch wenst De Wit wel een kanttekening te maken. "We moeten ons goed realiseren dat wij als enige land ter wereld het maximale quota van negen plekken halen. Die verdienen we ook doordat we op de teampursuit en massastart meedoen. De mannen behaalden nu geen medaille, maar in het voortraject zijn ze wel drie keer wereldkampioen geworden, waardoor we uiteindelijk met negen mensen naar de Spelen konden gaan."
Toch is het ook hem duidelijk geworden dat er in de toekomst keuzes gemaakt moeten worden. Welke heeft hij nog niet voor ogen. "Daar is het nu nog te vroeg voor. Ik heb de coaches van de commerciële ploegen daar ook nog niet over gesproken, maar we gaan dat wel doen."
Bij de vrouwen klaagden Irene Schouten en Ireen Wüst dat er te weinig getraind werd op de ploegenachtervolging. Een welhaast terugkerend probleem, met al die verschillende schaatsteams. "De teams en de bondscoach hebben er alles aan gedaan, met alle belangen die er zijn, om dat voor elkaar te krijgen. Maar we moeten ons realiseren dat we te maken hebben met topteams met een eigen programmering."
Wat dat betreft valt Coopmans, wiens contract in juni afloopt, niet zo veel aan te rekenen. "Jan is vier jaar geleden aangesteld. Hij is in het hele traject heel erg succesvol geweest op de Worldcups, EK's en WK's. Maar uiteindelijk gaat het om de Spelen. Dat weten we allemaal en daar lopen we ook niet voor weg. Er had hier beter gepresteerd moeten worden. En dat weet hij ook."
Wellicht kunnen de teamonderdelen, waartoe ook de massastart valt, het wel af zónder bondscoach. Een trainer van een commerciële ploeg zou de honneurs kunnen waarnemen. "Dat hangt een beetje af van waar de rijders zich bevinden. Het kan zijn dat er, zoals hier, twee rijdsters van Zaanlander de massastart doen en Jumbo-mannen de teampursuit. Maar hoe dat in de toekomst zit, weten we niet. Maar geen bondscoach behoort tot de opties."