Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek
Ministeries doen gemiddeld drie keer langer over het beantwoorden van een WOB-verzoek dan is toegestaan. Dat blijkt uit een inventarisatie van de Open State Foundation en het Instituut Maatschappelijke Innovatie (IMI).
Overheden zijn verplicht om verzoeken tot openbaarmaking van documenten via de Wet openbaarheid van bestuur in 28 dagen te behandelen. Ze mogen daarna nog eens 28 dagen uitstel krijgen, waardoor ze in totaal maximaal 56 dagen de tijd hebben. 80 procent van de WOB-verzoeken wordt niet binnen die wettelijke termijn ingewilligd.
De ministeries van Justitie en Veiligheid (188 dagen), Financiën (191 dagen) en Infrastructuur en Waterstaat (206 dagen) zijn het traagst, blijkt uit de inventarisatie. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap reageert met een gemiddelde tijd van 74 dagen het snelst. "Je zou verwachten dat de overheid zich aan zijn eigen wetten houdt, maar dat is absoluut niet het geval", zegt directeur Serv Wiemers van de Open State Foundation in het NOS Radio 1 Journaal.
De Rijksoverheid meldt dat het onmogelijk is om altijd binnen de termijn te antwoorden. Toenmalig minister Ollongren van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor de WOB, zei in november in antwoord op Kamervragen dat de uitvoering van de verzoeken al geruime tijd onder druk staat. Door de coronacrisis is dat meer zichtbaar geworden, aldus Ollongren.
Het ministerie van Volksgezondheid werd vorig jaar door de rechter op de vingers getikt voor het niet-rechtmatig omgaan met WOB-verzoeken van Nieuwsuur. VWS had een alternatieve werkwijze bedacht waarbij documenten gefaseerd werden vrijgegeven. Dat was nodig omdat journalisten een te grote hoeveelheid documenten opvroegen, vond het ministerie. In hoger beroep zei de Raad van State dat de wet ruimte biedt voor een andere werkwijze.
Taak als publieke waakhond
De hoogste bestuursrechter bekritiseerde de trage afhandeling van WOB-verzoeken en wees erop dat media hun taak als publieke waakhond goed moeten kunnen vervullen. Daarom is het volgens de Raad van State belangrijk dat WOB-verzoeken snel worden afgehandeld.
De Open State Foundation heeft moeite met die trage afhandeling. "De overheid kan zeggen: 'We hebben het druk.' Maar iedereen heeft het druk. Dat kan geen reden zijn om de wet te schenden", stelt Wiemers. Bovendien doen we in Nederland vergeleken met andere landen niet meer WOB-verzoeken, voegt hij daaraan toe. En de omvang van die verzoeken is over het algemeen beperkt.
"Slechts 14 procent van die WOB-verzoeken is groot, waarbij er 250 pagina's of meer doorgespit moeten worden. Het merendeel is overzichtelijk en gaat over maximaal 50 pagina's. Er wordt gewoon te veel over nagedacht: het wordt drie keer omgedraaid om alle potentiële risico's uit de teksten te halen en daarmee negeer je het democratisch grondrecht."
Bruins Slot: proces van jaren
Ook minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken vindt dat een "grote verbeterslag" nodig is. Ze benadrukt dat binnenkort de Wet Open Overheid ingaat, dat er een regeringscommissaris voor de informatiehuishouding is benoemd en dat de overheid al vaker uit eigen beweging stukken openbaar maakt.
"Maar het zal een proces van jaren zijn om echt alles stevig op orde te krijgen", zegt de minister. Ze wil ook kijken wat het kabinet van andere landen kan leren.
Het probleem zit volgens Wiemers van de Open State Foundation in de mentaliteit van de overheid. "Zo'n WOB-verzoek wordt een beetje als corvee gezien. Ze denken dan: hè verdorie, zo'n burger of journalist die weer wat wil." Je moet als overheid gewoon een beetje omdenken, zegt hij.
"Je kunt ook denken: het is een soort compliment, mensen zijn geïnteresseerd in mijn dossier en willen meedenken. En het kan ook een keuze zijn om het goed te organiseren." Wiemers wijst daarbij naar Noorwegen, waar ze WOB-verzoeken vaak binnen een paar uur tot maximaal drie dagen behandelen.
"Het is dus mogelijk, maar je moet er prioriteit aan geven. Het is de overheid die het uiteindelijk zelf moet doen."