Ronald Mulder heeft wat Michel niet meer had: 'Idee dat ik de beste kan zijn'
De wereld leerde Michel en Ronald Mulder voor het eerst kennen in 2006, toen de schaatstweeling bij het NK tegen elkaar reed en in exact dezelfde tijd over de finish kwam. Een droom voor commentator Frank Snoeks. Een nachtmerrie voor de broers, vertelt Ronald in de NOS Olympische podcast.
Ronald: "We vonden het altijd al heel vervelend om tegen elkaar te rijden. Omdat wij dan het idee hadden dat iedereen dan zei: 'Oh kijk, daar heb je ze!' en 'Oh, wat leuk!'. Dan kom je op dat hoge niveau, dan kom je op televisie, dat was al een doel op zich, en dan moet je weer tegen elkaar. We vonden het helemaal niets."
"Achteraf zeg je: dit is natuurlijk wel heel grappig. We komen gelijk de bocht uit, komen dan ook nog tegelijkertijd over de streep. En toen ik het terugkeek, zag ik ook nog dat we precies op hetzelfde moment dat capje afdoen. Ik zat alleen maar van: 'Oh help!' Maar dit heb je als tweeling zijnde. Of je nou wilt of niet, je lijkt zo op elkaar."
Dat je als tweeling op elkaar lijkt, dat bleek al vroeg. Samen belandden de broers Mulder in het ziekenhuis met een kwikvergiftiging, samen begonnen ze met schaatsen en samen groeiden ze uit tot kampioen. Maar je kunt ook de strijd met elkaar aangaan.
Ronald: "Als we op de stadsfiets naar school gingen, was iedere lijn een finish. Waren we Erik Zabel tegen Oscar Freire, en daar gingen we weer hoor. Maar er waren zoveel lijnen, kwamen we op school aan, stond het 21-20."
Totaal ander leven
Inmiddels is er wel een duidelijk verschil tussen de twee: Michel is al gestopt als schaatser en tegenwoordig coach van Ronald.
Ronald is zover nog niet. Hij vindt schaatsen nog steeds het mooiste wat er is. "Ik zou het heel moeilijk vinden om te moeten stoppen. Dat durf ik wel te zeggen. Deels is het angst voor het leven erna. Er zijn natuurlijk genoeg mogelijkheden. Maar ik vind schaatsen nog steeds het allerleukste wat er is. Ik heb nog steeds het idee dat ik de beste kan zijn. En dat ik dat nog steeds wil."
Olympisch brons
Michel had dat niet meer. Hij haalde het niveau niet meer, en dat gevoel van de beste willen zijn, was ook verdwenen. Ronald: "Ik heb toen hij zei dat hij wilde stoppen gezegd: 'dat herken ik echt totaal niet'. Ik merkte dat ook niet toen hij nog schaatste. Maar ik dacht later wel: hierin zijn we dus ook echt totaal anders."
"Ik weet ook niet wat het met je doet om olympisch goud te winnen. Ik zei ook weleens: het lijkt wel of ik meer tevreden ben met mijn bronzen medaille dan jij met je gouden. Ik had die gouden medaille zelf ook graag willen hebben. Ik zou liegen als ik zeg dat dat niet zo is. Maar ik heb nog twee plekken om voor te strijden."
Ronald wil naar Peking. Hoe het daarna verder gaat, dat beslist hij dan wel. Zijn voorseizoen mislukte grotendeels door een blessure tijdens het NK afstanden. "We moeten eerst maar eens in Peking komen." Die olympische tickets moeten verdiend worden op het olympisch kwalificatietoernooi dat over tien dagen begint.
"Het OKT is qua mentale weerbaarheid heel moeilijk. Het is een uitdaging om het maximale in die 500 meter te leggen. Het gaat sowieso spannend zijn. Maar het OKT niet spannend maken, lukt je niet. Je moet dus trainen, fit zijn en je beste race op dat moment neerleggen."