Onze corona-aanpak: had Nederland het beter kunnen doen?
Milena Holdert & Jop de Vrieze
Milena Holdert & Jop de Vrieze
Verschillende buurlanden hebben al teruggeblikt op de wijze waarop hun regeringen hebben gehandeld in de eerste fase van de coronacrisis. In Denemarken verscheen een dik onderzoeksrapport, in Frankrijk vindt zelfs een strafrechtelijk onderzoek plaats naar mogelijke ambtsmisdrijven van toenmalig minister van Volksgezondheid, en deze maand rondde het parlement in het Verenigd Koninkrijk een parlementaire enquête af. De Britse conclusie: het land ging te laat in lockdown en de focus op het bereiken van groepsimmuniteit speelde daarbij een rol. Dat zou tienduizenden levens hebben gekost.
In Nederland is men nog niet zo ver. Demissionair minister Hugo de Jonge vindt dat je de brandweer niet moet vragen om een evaluatie tijdens het blussen. En volgens demissionair premier Mark Rutte was de Nederlandse coronastrategie "gewoon exact een copy-paste van wat alle andere Europese landen doen".
Een veelgehoorde analyse is dat ieder land in Noordwest-Europa te laat reageerde. En dat achteraf alles altijd natuurlijk beter kan. Men wijst dan naar het sterftecijfer: daaruit blijkt toch dat Nederland het ongeveer gemiddeld heeft gedaan?
Het RIVM - op wiens adviezen het kabinet zijn besluiten baseerde - laat weten het nog "te vroeg" te vinden voor een reconstructie. Nieuwsuur sprak voor deze reconstructie uitgebreid met de evenknieën van RIVM-baas Jaap van Dissel in België, Zweden, Noorwegen en Denemarken, Van Dissel zelf was niet bereid tot een interview.
De Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) is wel met een onderzoek gestart, maar de resultaten zijn nog niet bekend. De voorzitter van die raad, voormalig minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem, waarschuwde deze zomer in NRC Handelsblad voor een "harde afrekencultuur". De krant schrijft dat Dijsselbloem de OVV in het nieuwe jaarverslag niet als onderdeel van de "tegenmacht" positioneert, maar juist als "constructieve kracht" die "bijdraagt aan inzicht en verbetering".
Wanneer en hoe Nederland het eigen handelen zal evalueren, is dus nog onduidelijk. Nieuwsuur kijkt alvast terug om te zien hoe de gemaakte keuzes uitpakten. En of er ook alternatieve keuzes waren - die niet achteraf, maar op dát moment bekend waren bij het kabinet - en met de kennis van tóen tot andere besluiten en consequenties hadden geleid.
Andere opties?
Nederland is een rijk land met een sterke zorginfrastructuur. Is een positie in het midden dan lovenswaardig? Had Nederland het niet 'beter' kunnen doen dan de rest?
Dat is een lastige en meteen ook beladen vraag. Lastig, want een vergelijking tussen landen in het uiteindelijke 'resultaat' is ingewikkeld. Het ene land heeft een hogere bevolkingsdichtheid, het andere meer hoogbejaarden, en weer een ander had weinig IC-bedden beschikbaar. De vraag is ook beladen, want een 'beter' resultaat impliceert natuurlijk al snel een uitkomst met minder doden. Precieze berekeningen daarover zijn voorbehouden aan onderzoekscommissies.
De vraag die Nieuwsuur met dit onderzoek wil beantwoorden is dan ook een andere: wélke strategie volgde Nederland nou precies in de bestrijding van het coronavirus? En lagen er nog andere opties op tafel? Is het waar dat heel Europa dezelfde route volgde, of zijn er toch belangrijke nuanceverschillen te ontdekken? En stel dat Nederland een andere aanpak had gekozen, had Nederland het dan 'beter' kunnen doen - niet ten opzichte van anderen, maar: ten opzichte van zichzelf?
We onderzochten de Nederlandse strategie, en deden dat ook voor de landen waarmee Nederland zichzelf vaak vergelijkt: de landen in Noordwest-Europa. Daartoe vertaalden en bestudeerden we persconferenties en beleidsstukken, en vroegen we een groot aantal documenten op via de Nederlandse, Zweedse en Europese Wet openbaarheid van bestuur (WOB).
Ook onderzochten we het infectieniveau en de ziekenhuis- en IC-opnames in de verschillende landen, en zetten die af tegen de getroffen maatregelen, het aantal uitgevoerde tests en de intensiteit van het bron- en contactonderzoek.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Europese Center for Disease Control (ECDC) waren voor het eerst bereid tot een interview met een Nederlands medium over de corona-aanpak. Ook interviewden we de betrokken gezondheidsadviseurs in België, Noorwegen, Denemarken, Zweden, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, en in Nederland zelf - behalve Jaap van Dissel dus.
Terug naar de eerste golf, begin maart 2020
Italië is dan al hard getroffen en besluit om net als China grote delen van het land in lockdown te plaatsen. In die eerste week van maart rukt het virus ook in andere Noordwest-Europese landen op. De WHO dringt aan op actie.
Maar regeringen reageren traag. Zij varen op de kennis van hun gezondheidsadviseurs. En díe twijfelen aan lockdownmaatregelen. De Noorse adviseur Frode Forland herinnert het zich nog goed: "Ik vond het interessant om te zien wat er in China gebeurde, maar ik betwijfelde of we dat soort maatregelen konden treffen in een democratische, westerse samenleving."
De Noordwest-Europese adviseurs bevelen wel een aantal basismaatregelen aan zoals thuis blijven bij klachten, en hier en daar worden grote evenementen afgezegd. Maar de algemene gedachtegang was dat het virus er nou eenmaal was. Veel mensen zouden besmet raken, en pas als een groot deel van de bevolking immuun is, zou de epidemie voorbij zijn.
Toch besluit op 11 maart één premier om tegen de adviezen van haar experts in te gaan. Mette Frederiksen in Denemarken. Zij zegt tijdens de persconferentie die avond dat ze het zogeheten 'voorzorgsprincipe' wil hanteren: niet wachten tot het uit de hand loopt, maar vroeg ingrijpen. Ze kondigt verregaande maatregelen aan: scholen sluiten, evenals culturele instellingen, en ze wil ook de grenzen op slot doen. Binnen enkele dagen zijn de maatregelen van kracht. De aankondiging van dit soort maatregelen alleen al zet de toon in een samenleving.
De Deense adviseur Kåre Mølbak is achteraf blij dat premier Frederiksen, tegen zijn adviezen in, harder ingreep. Als Denemarken langer had gewacht, ook al waren het maar één, of twee dagen, zou dat een "veel grotere groei in de epidemie hebben betekend", zegt hij nu.
Een paar dagen afwachten kan inderdaad veel uitmaken, zo zeggen ook de ECDC en de WHO. "Het is bij een uitbraak zinvol om heel snel maatregelen te nemen in plaats van af te wachten", zegt Agoritsa Baka van het ECDC. "Hoe sneller de maatregelen werden genomen, hoe meer impact dat had op de verspreiding", aldus Maria Van Kerkhove (WHO).
Vlak na Denemarken volgen België, Frankrijk en Noorwegen met de aankondiging van verschillende sluitingen, bijvoorbeeld van scholen. Volgens het Franse OMT-lid Yazdan Yazdanpanah waren de Franse adviseurs het er die dag over eens: scholen moesten dicht. Maar in België is daar aanvankelijk nog discussie over. De Belgische experts adviseren de regering om winkels en horeca dicht te doen, maar scholen nog open te houden. Mede om zo immuniteit op te bouwen bij kinderen en hun ouders.
Marc Van Ranst, OMT-lid in België: "Dat is ook een rechtvaardig doel. Wanneer je geen kinderen in de ziekenhuizen of op de intensive care ziet, kan je dat laten meehelpen om immuniteit op te bouwen." Maar omdat Frankrijk aankondigt de scholen te sluiten, besluit de Belgische regering dat toch ook te doen. De Belgische hoofdadviseur Steven Van Gucht zegt daarover nu: "Achteraf gezien ben ik blij dat we hard op de rem zijn gaan staan."
Tegen 13 maart hebben ook vrijwel alle Duitse deelstaten - die veel autonomie hebben - besloten hun scholen te sluiten. In veel deelstaten wordt dan ook intensief getest en aan contactopvolging gedaan om het virus te bestrijden.
Drie landen wachten af
Een deel van Noordwest-Europa kiest tussen 11 en 13 maart dus voor verregaande lockdown-maatregelen, maar drie landen wachten dan nog af: Groot-Brittannië, Zweden en Nederland.
Het Britse OMT-lid en infectieziektenmodelleur Graham Medley weet dat nog goed. "Dat komt omdat wij cultureel gezien op elkaar lijken", zegt hij. Volgens de Zweedse gezondheidsadviseur Anders Tegnell trekken deze drie landen vaker met elkaar op als het gaat om infectieziekten. "Ik denk dat Nederland en Zweden veel gemeen hebben, en ook veel gemeen hebben in deze pandemie."
Op de persconferentie op 12 maart krijgt premier Rutte er vragen over. "Italië, Denemarken, kiezen er wél voor om scholen te sluiten. Gaan zij dan te ver?" vraagt een journalist van RTL Nieuws. "Ieder land kiest zijn eigen maatregelen", antwoordt Rutte. Ook in Groot-Brittannië stellen journalisten dit soort vragen. De Briste premier Boris Johnsson zegt: "We are not, I repeat, not, closing schools now."
In maart 2020 zijn ook in deze landen de besmettingen aan het stijgen. In Nederland zijn er op 13 maart al 350 mensen met het coronavirus in het ziekenhuis opgenomen en liggen er 79 patiënten op de intensive care. In Denemarken is dat aantal, ook relatief gezien, op die dag veel kleiner. En toch had Denemarken dus al twee dagen eerder ingegrepen.
De WHO waarschuwt op 13 maart opnieuw: "You must be the first mover, be fast, have no regrets", zegt WHO-topman Michael Ryan. Maar Nederland, Zweden en Groot-Brittannië wachten nog af.
In maart 2020 erkent Van Dissel in een interview bij Nieuwsuur al dat de aanpak in Europese landen inderdaad verschilt, maar dat hij wel "heel veel overeenkomsten" ziet met het Verenigd Koninkrijk, "dat ook zo'n aanpak lijkt te kiezen". De Zweedse adviseur Tegnell zegt in die periode ook dat hij naar de Britten kijkt. "De Britten zijn de beste op dit terrein, en zij zeggen: grijp pas in op het moment van de piek, dan heeft het meer effect", vertelt hij op de Zweedse televisie.
Pas ingrijpen op de piek voor meer 'effect'. Dat zeggen de Britten inderdaad. Britse adviseurs beginnen vanaf 12 maart openlijk over herd immunity (groepsimmuniteit) te spreken. De Britse redenering is als volgt: er is nog lang geen vaccin. Je kan je land wel in lockdown doen, maar dat houden mensen toch niet lang vol.
Vroeg of laat moet je dat soort maatregelen weer opheffen, en dan zal het virus hoe dan ook weer terugkomen. En dan zit je straks in de winter: een periode waarin er doorgaans al grotere druk op de zorg staat. Dan zal corona tot alleen maar nóg meer doden leiden. Beter is om het virus dus nu, in maart, binnen te laten komen, en gezonde mensen besmet te laten raken. Zij worden dan immuun en kunnen het virus niet nog een keer krijgen. Zij zullen uiteindelijk een beschermende muur vormen die de verspreiding stopt en zo het hele land helpt.
Maximaal rondrazen
Een strategie die de deur niet sluit, maar opent voor het virus. Britse deskundigen erkennen dat je daarbij niet kan voorkomen dat er óók mensen besmet zullen raken die ernstig ziek worden, en in het ziekenhuis belanden. Dat zullen voornamelijk ouderen zijn en mensen met onderliggende aandoeningen. Britse gezondheidsadviseurs willen deze groep 'kwetsbaren' het liefst 'afschermen' van de rest van de bevolking, maar hoe precies, daar bestaat geen plan voor.
Wat men in ieder geval wél wil voorkomen is dat de ziekenhuizen overvol raken. Er mogen daarom niet teveel mensen tegelijkertijd ernstig ziek worden. Lockdownmaatregelen kunnen voor dat doel gerechtvaardigd zijn. Daarmee rem je het virus wat af.
Maar dat moet je natuurlijk nog niet doen als er nog maar een beperkt aantal besmettingen is, zo is de redenering. Je moet wachten tot het moment dat de ziekenhuizen al flink vol beginnen te stromen. Dán pas grijp je in. Dan heeft het virus intussen maximaal kunnen rondrazen, is er immuniteit opgebouwd, en ben je hopelijk op tijd om met lockdownacties te voorkomen dat de ziekenhuizen helemaal door hun hoeven zakken.
Het lijkt een logische gedachte. Maar de WHO spreekt zich in die tijd al fel uit tegen zo'n strategie. Maria Van Kerkhove, een van de drie belangrijkste deskundigen op het corona-hoofdkwartier van de WHO, zegt tegen Nieuwsuur: "Wij zeiden destijds al dat een strategie van groepsimmuniteit gevaarlijk is. Het leidt tot onnodige besmettingen en doden, wij staan daar niet achter."
Ook een 'gecontroleerde' verspreiding van het virus, met oog voor de zorgcapaciteit en kwetsbaren, bestaat niet, zegt Van Kerkhove. Als je het virus laat rondgaan zullen kwetsbare mensen besmet worden. Het afschermen van die groep kan in de praktijk niet. Bovendien zijn de langetermijngevolgen voor jonge mensen ook nog geheel onduidelijk bij dit nieuwe virus.
Ook plaatst de WHO dan al vraagtekens bij hoe lang opgebouwde immuniteit na besmetting überhaupt aanhoudt, en hoe sterk die zal zijn. Dat is in die vroege periode nog onbekend.
'Onnodig mensenlevens op het spel'
Wat moesten landen dan wél doen volgens de WHO? Van Kerkhove: "Ons advies was om alles te doen wat je kon om het virus te onderdrukken."
En hoe je dat precies moest doen, staat uitgebreid beschreven in verschillende WHO-adviezen uit die tijd, ook al in het verslag van de WHO-missie naar China, in februari 2020. Samengevat adviseert de gezondheidsorganisatie dat corona te bestrijden is met de klassieke middelen: testen, traceren, isolatie en quarantaine. Europese landen zijn daar goed mee bekend. Het testen van mensen die mogelijk besmet zijn, het in isolatie plaatsen van deze mensen als zij inderdaad besmet zijn, het nagaan met wie zij onlangs in contact zijn geweest, en het in quarantaine plaatsen van laatstgenoemden.
Toch kiezen landen als Nederland, Zweden en Groot-Brittannië niet voor die geadviseerde route.
Nadat Britse adviseurs op 12 maart over herd immunity zijn gaan spreken op televisie, ontstaat er in Groot-Brittannië discussie over deze aanpak. Experts zeggen dat zo'n strategie tot vele doden zal leiden. Meer dan 500 wetenschappers waarschuwen de Britse overheid op 14 maart in een open brief: "Groepsimmuniteit zet onnodig mensenlevens op het spel". De wetenschappers roepen de overheid op om juist onmiddellijk, stevig in te grijpen.
Een dag later, op 15 maart, zegt de Britse minister van Volksgezondheid Matt Hancock vlug dat groepsimmuniteit niet "het doel was" van de aanpak. Een redenering die men later ook nog in Nederland zou horen. Maar nog niet op 15 maart, want dan is men kennelijk nog niet zo ver.
Hoe Nederland toch ingreep
Op 15 maart is in Nederland voor het publiek überhaupt nog onduidelijk welke strategie gevoerd wordt. Wel zien beleidsmakers die dag in dat Nederland in de problemen raakt. Nederland heeft namelijk een van de krapste IC-capaciteiten in Europa en er stromen steeds meer coronapatiënten binnen. Bovendien is uit een steekproef onder Brabants zorgpersoneel gebleken dat het virus daar al veel wijder verspreid is dan men dacht.
Op 15 maart 2020 staat op de Q&A-website van het RIVM nog dat er "voldoende IC-capaciteit" is, maar een dag later is die tekst gewijzigd. Dan staat er dat er misschien níet genoeg capaciteit is als veel mensen tegelijkertijd ziek worden.
Er moet dus wat gebeuren. Rutte, Van Dissel, verschillende ministers en de voorzitter van de Vereniging van de Intensive Care, Diederik Gommers, komen die dag bijeen in het Catshuis. Volgens aanwezigen geeft Van Dissel daar een presentatie over de Nederlandse aanpak. Gommers vertelt dat Van Dissel daarbij ook de strategie van groepsimmuniteit "heel duidelijk" uitlegde aan de aanwezige ministers. "Het streven zou zijn richting de 60 procent, was het idee."
Het streven is dus groepsimmuniteit, maar de zorgcapaciteit mag niet overbelast raken. Opgevraagde beleidsstukken uit deze periode laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Het staat er letterlijk: "Het gekozen overheidsbeleid waarin groepsimmuniteit wordt nagestreefd" en "de overheidsstrategie van kudde-immuniteit". En ook: "Doel: snelst mogelijke opbouw kudde-immuniteit" met de "limiterende factor" van de ziekenhuizen.
Ook duurt het nog vier dagen voordat Nederland het bezoek aan verpleeghuizen zou stopzetten. Terwijl er op dat moment al op dertig locaties besmettingen zijn. Verschillende andere landen deden dit al veel eerder in maart.
'Woordspelletjes'
Betrokkenen bij de Catshuis-bijeenkomst besluiten dat Rutte de strategie van groepsimmuniteit de volgende dag gaat uitleggen aan het publiek, in een toespraak op televisie. Rutte spreekt het land in een live uitzending toe, en heeft het over het "gecontroleerd opbouwen van groepsimmuniteit" "in afwachting van een vaccin".
Rutte spreekt dan dus al van een 'gecontroleerde' opbouw van groepsimmuniteit: het virus kan rondgaan, maar wel bínnen de IC-capaciteit, en met extra aandacht voor kwetsbare mensen.
Maar ook met dit soort nuances blijft de WHO een dergelijke aanpak afwijzen. "Woordspelletjes", zegt WHO-topvrouw Van Kerkhove nu tegen Nieuwsuur. "Je laat het virus verspreiden of niet. Een gecontroleerde verspreiding bestaat niet. Je staat dan toe dat mensen besmet raken. Het toelaten van welke infectie dan ook is niet de juiste strategie."
Ruttes woordvoerder uit die tijd vertelt hoe de term groepsimmuniteit in de toespraak terecht kwam. "We hebben dat niet zelf verzonnen, dat is op basis van de experts geweest. We hadden het over herd immunity. Toen weet ik nog wel dat de term kudde-immuniteit ons nou niet zo'n goede term leek. Je spreekt niet over mensen als kudde. Dat is misschien in het Engels, maar niet in het Nederlands."
Uiteindelijk kwamen ze tot een geschikte vertaling: 'groepsimmuniteit'. "In de zin van hoe maken we het een beetje huis-tuin-en-keuken", memoreert Ruttes woordvoerder.
Een paar uur na Ruttes toespraak geeft Van Dissel nog een uitgebreide toelichting in Nieuwsuur. In dat interview vraagt presentator Mariëlle Tweebeeke: "Hoeveel mensen denkt u, moeten het krijgen om die groepsimmuniteit te bereiken?" Van Dissel antwoordt dat dat "tegen de 60 procent" moet zijn. Tweebeeke: "Dus het is goed dat meer mensen het krijgen, maar alleen níet de kwetsbare mensen?" Van Dissel: "Dat is eigenlijk de gedachte achter dit beleid. We willen het virus laten rondgaan onder de mensen die er eigenlijk weinig last van hebben."
Van Dissel spreekt hier dus expliciet over immuniteit die wordt verkregen door de infectie op te lopen, en niet over immuniteit door middel van bijvoorbeeld vaccins. Er waren toen ook nog geen vaccins tegen corona.
Van Dissel zegt verder: "We willen kijken of we een zekere mate van infecties kunnen toelaten." Hij zegt die te willen 'titreren' (een term die men gebruikt in laboratoria, om afgemeten hoeveelheden toe te voegen tot een bepaald equivalentiepunt is bereikt) op het aantal ziekenhuisopnames en de IC-capaciteit, omdat "we daar onder willen blijven". "En dat betekent dat we soms maatregelen hebben genomen zoals nu, om het te onderdrukken, en ook te kijken of er wellicht wat kan worden afgenomen."
Een dag later zegt OMT-lid en hoogleraar virologie Marion Koopmans op de radio dat ze verwacht dat tussen een aantal maanden en het einde van 2020 groepsimmuniteit bereikt zal zijn.
Onrust
Nieuwsuur spreekt diezelfde dag, op 17 maart, ook met andere OMT-leden en vraagt hen naar de strategie van groepsimmuniteit zoals verwoord door Rutte in zijn toespraak. Nieuwsuur beschikt over audio-opnames van deze gesprekken. Arts-microbioloog Jan Kluytmans noemt het "plezierig" dat de aanpak van groepsimmuniteit nu op tafel is gekomen, omdat het tot die tijd volgens hem in een "black box" leek te zitten. "Maar dat is natuurlijk iets waar wij natuurlijk zelf ook over nadenken."
Viroloog Menno de Jonge vertelt die dag: "We zorgen dat we nooit over het niveau van de capaciteit van de IC- en ziekenhuizen komen qua ernstige gevallen, maar intussen zijn er wel milde infecties onder jong volwassenen. Je bouwt dan dus wel groepsimmuniteit op, om er uiteindelijk voor te zorgen dat het niveau van 60 procent is gehaald en de epidemie gewoon klaar is. Uiteindelijk is er geen andere weg."
Maar dan ontstaat ook in Nederland kritiek. Want uit gesprekken met deskundigen wordt duidelijk wat het gevolg zal zijn als je het streven naar groepsimmuniteit doorvoert zoals Rutte en Van Dissel het hebben uitgelegd. En als je er rekening mee houdt dat het 'afschermen van de kwetsbaren' in de praktijk zeer lastig zal worden met vele doden tot gevolg. Het veroorzaakt veel onrust, ook in de Tweede Kamer.
Uit opgevraagde stukken blijkt dat de Europese Commissie vragen stelde over de groepsimmuniteitaanpak in Nederland, en dat het kabinet vreesde dat de openlijke kritiek van de WHO op groepsimmuniteit druk zou zetten op de "geloofwaardigheid van het RIVM en de regering".
Twee dagen na Rutte's tv-toespraak - het is dan 18 maart - haasten Rutte en Van Dissel zich dan ook om te zeggen dat groepsimmuniteit "geen doel" is. Volgens Rutte was er sprake van een "misverstand". Groepsimmuniteit is geen "doel", maar slechts een "gevolg" van de gekozen aanpak, zegt hij.
Van Dissel zegt zelfs dat Rutte's toespraak "erg geframed" zou zijn geweest "in termen van groepsimmuniteit". Een term waar hij toch zelf mee was gekomen en die de premier ten overstaan van het gehele Nederlandse volk had uitgesproken. En die Van Dissel vervolgens ook zelf op die bewuste avond in Nieuwsuur uitvoerig toelichtte.
De situatie die enkele dagen eerder in Groot-Brittannië plaatsvond, herhaalt zich dus nu in Nederland. En een meerderheid van de Tweede Kamer accepteert deze verklaring.
In ieder geval was op 15 maart nu ook Nederland in gedeeltelijke lockdown gegaan. Een 'intelligente' lockdown, zou Rutte het gaan noemen. Winkels bleven bijvoorbeeld open.
Hoe verder na de lockdown?
Maar hoe nu verder? Na de lockdownmaatregelen dalen de besmettingen in Noordwest-Europa. Landen die in maart vroeg hadden ingrepen, komen al sneller op een laag niveau. Denemarken en Noorwegen heropenen halverwege april alweer de scholen.
De WHO adviseert landen opnieuw om te investeren in testen, contactonderzoek en isolatie, om nieuwe uitbraken snel de kop in te drukken. Op die manier is versoepelen veiliger, zegt de organisatie.
Aziatische landen zoals China en Zuid-Korea lopen voorop in zo'n indam-aanpak van het virus. Maar in Noordwest-Europa geloven adviseurs er aanvankelijk niet erg in. Ze denken dat het virus er nou eenmaal is, en dat veel mensen ziek zullen worden. Het doel is alleen om te voorkomen dat veel mensen tegelijk ziek worden, want dat kunnen de ziekenhuizen niet aan.
Toch beginnen adviseurs in Noorwegen, Denemarken en Duitsland eind maart 2020 meer naar Aziatische voorbeelden te kijken. "We analyseerden de data in China en begrepen dat het mogelijk is dit virus in te dammen", zegt Dirk Brockmann, modelleur van het Robert Koch-instituut, het Duitse RIVM. "Zodra je reageert op dit virus door contacten te isoleren werkt het meteen. Meteen!"
Ook de Deense adviseur, die aanvankelijk terughoudend is over dat testen en traceren, neemt uiteindelijk toch het WHO-advies ter harte. "We maakten een draai", zegt hij. Denemarken zet in april al een grootschalig testsysteem op poten: alle Denen konden zich zonder symptomen gratis laten testen.
In Noorwegen besluit men ook om over te gaan op een aanpak om elke uitbraak meteen de kop in te drukken. "We geloofden niet dat we het virus konden elimineren, maar wel dat we het op een zo laag mogelijk niveau konden krijgen", vertelt de Noorse adviseur Frode Forland.
Juist om op die manier het virus in toom te houden en mensen te beschermen, maar ook om nieuwe lockdowns te voorkomen. Want als je lokale uitbraken meteen aanpakt, moet er misschien ergens een schoolklas in quarantaine, maar kunnen de scholen in de rest van het land openblijven. "Het zo lang mogelijk openhouden van scholen was voor ons in Noorwegen heel belangrijk", zegt Forland.
Ook de Duitse bondskanselier Angela Merkel komt steeds meer op deze lijn, al zullen de Duitse deelstaten haar niet altijd volgen. "Merkel begreep heel goed dat dit de enige juiste aanpak was", zegt modelleur Dirk Brockmann van het Robert Koch-instituut.
Noorwegen heeft een lage bevolkingsdichtheid, maar dat betekent volgens de Noorse adviseur niet dat een dergelijke indam-aanpak alleen in Noorwegen kan werken. Hij zegt: "We hebben gezien dat zo'n strategie mogelijk was in een enorm land als China, in een uitgestrekt continent als Australië, in een dichtbevolkt land als Zuid-Korea, en in Scandinavische landen. Ik denk dat het heel goed mogelijk is in ieder land."
Maar dan moet een regering dus wel voor zo'n aanpak kiezen.
'Effect' van de gekozen aanpak
Hoe gaat dat in de rest van Europa? Groot-Brittannië zegt eind maart ook over te willen stappen op een aanpak van testen en traceren, maar dat komt moeizaam op gang. De voormalig rechterhand van Dominic Cummings (tot november 2020 de adviseur van de Britse premier Boris Johnson) vertelt onlangs in de parlementaire enquête dat men door de aanvankelijke focus op groepsimmuniteit niets voor zo'n indam-aanpak had voorbereid. "We hadden daar natuurlijk al in januari mee moeten beginnen. Maar de gedachtegang was bij ons toen gewoon: 60 procent van de mensen gaat corona krijgen, dus waarom zou je dan nog moeite doen om al die mensen te gaan testen? Je kiest dan niet voor een indam-aanpak, want we rekenden op groepsimmuniteit in september."
In Nederland doet zich geen moment voor waarop duidelijk van strategie wordt veranderd. Er wordt wel een andere term voor de aanpak gehanteerd: "maximaal controleren". In mei 2020 zegt Rutte: "De strategie is ongewijzigd sinds de toespraak die ik mocht houden op 16 maart. Onze strategie was, is en blijft: maximaal controleren."
De aanpak van "maximaal controleren" - Van Dissel spreekt ook wel van "titreren" op de ic-capaciteit - houdt het volgende in: je neemt maatregelen om te voorkomen dat de ziekenhuizen overbelast raken, en binnen die marge accepteer je dat het virus in zekere mate rondgaat. Er ontstaat op die manier ook meer immuniteit onder de bevolking, méér dan bij een aanpak die het virus actiever bestrijdt. Maar na alle kritiek wordt die immuniteitsopbouw niet langer benoemd als onderdeel van de Nederlandse strategie. De opgebouwde immuniteit werd omschreven als een "effect" van de gekozen aanpak.
Maar de wens om (groeps)immuniteit op te bouwen blijft ondertussen gewoon bestaan bij de Nederlandse adviseurs. Dat blijkt uit gesprekken van Nieuwsuur met verschillende leden van het OMT en de GGD. Niet als verborgen of heimelijke strategie, maar omdat men zegt dat het verleden rond infectieziektes nou eenmaal aantoont dat wie ziek is, immuun wordt, en je dan sneller kan versoepelen.
In april blijkt dat die groepsimmuniteit van 60 procent niet snel bereikt zal zijn, slechts 3 procent van de Nederlandse bevolking heeft antistoffen in het bloed. Maar Van Dissel zegt dan dat "als 20 procent immuun is" dat het virus óók al "belemmert". "Dat zal altijd een soort onzichtbare muur vormen waarop het virus afketst." Zijn modelleur Jacco Wallinga voegt toe: "Elk immuun persoon is er weer eentje bij."
Volgens intensivist Gommers bleef deze gedachtegang nog lang bestaan, tot zeker eind 2020. "Die groepsimmuniteit was, toen er absoluut geen uitzicht was op vaccins, een belangrijk gegeven. Je moest zo gaan denken om het de komende jaren onder de knie te krijgen in je land. Maar toen de vaccins ter beschikking kwamen, was groepsimmuniteit geen issue meer."
Nederland belooft wel om te gaan testen en traceren, maar doet dat in vergelijking met buurlanden mondjesmaat. Het doel van Nederland is ook niet om besmettingen op een zo laag mogelijk niveau te krijgen. Testen en traceren wordt voornamelijk ingezet om "zicht op het virus" te houden, om zo op basis van het aantal besmettingen voorspellingen te kunnen doen over het moment dat de ziekenhuizen mogelijkerwijs overbelast raken. Niet om die besmettingen zelf echt ver omlaag te duwen. Het uitgangspunt blijft: zolang de zorg het aankan, kan Nederland het aan.
Meer IC-bedden?
De adviseurs in Noorwegen, Denemarken en Duitsland vinden een aanpak om te sturen op ziekenhuisopnames risicovol. Want als je dát doet, lopen besmettingen al snel uit de hand, stijgt het virus weer exponentieel, springt het over op kwetsbare groepen, stromen de ziekenhuizen weer vol en moet je juist weer in lockdown. In die periode tot aan de tweede golf, is nog helemaal niemand gevaccineerd.
De Noorse adviseur Forland zegt: "Als we op IC-bedden hadden gestuurd, dan hadden we veel meer opnames gehad, en zou het heel heel moeilijk geweest om het op dat punt stop te zetten. Het had tot veel doden geleid."
Nederlandse adviseurs begrijpen in die tijd zelf ook al dat een strategie om het virus rond te laten gaan binnen de ziekenhuiscapaciteit riskant is. Vooral ook omdat Nederland zo'n krappe IC-capaciteit heeft. Voor je het weet barsten de ziekenhuizen alweer uit hun voegen, en dat wil men voorkomen.
Een oplossing zou kunnen liggen in het flink opvoeren van het aantal IC-bedden.
Eind april 2020 is OMT-lid Kluytmans te gast in het programma Op1. Hij legt uit dat men graag wil versoepelen, maar dat Nederland helaas een beperkt aantal IC-plekken heeft. "Als je teveel loslaat, en die IC's lopen weer vol, zit je weer meteen met een grote belasting." Maar als je die IC-capaciteit nou eens zou uitbreiden, dan heb je meer "speelruimte" in de samenleving. "Waar zou Nederland naar toe moeten, volgens u?" vragen de presentatoren. "Liefst oneindig", antwoordt Kluytmans.
Op zich klinkt het als een logische redenering: je versoepelt, en zolang er maar genoeg IC-bedden zijn om toekomstige zieken mensen op te vangen, is het goed. Maar de adviseurs in andere landen werpen tegen: waarom probeer je het virus niet te bestrijden? Want je kan je IC-capaciteit wel uitbreiden, maar ongeveer een derde van de coronapatiënten sterft op de intensive care.
Je kan er ook voor kiezen om door middel van testen, contactopsporing en isolatie te voorkomen dat er überhaupt veel mensen ziek worden en een IC-behandeling nodig hebben. Dan ben je dus streng voor mensen die besmet zijn, en ook voor hun contacten, maar kan de rest van de samenleving weer open.
Maar in Nederland is geen vruchtbare bodem voor dit idee.
Eind april rekent men in Nederland verder door. Hoeveel extra IC-bedden zijn er nodig? In een document van de Nederlandse Vereniging van Intensive Care (de NVIC) staat: "Uitgaande dat 60 procent van de Nederlandse bevolking COVID moet krijgen voor groepsimmuniteit, en 0.45 procent van de besmette personen op de IC belandt, worden er gemiddeld 700.000 ligdagen op de IC verwacht."
Gommers, voorzitter van de NVIC, zegt over dit document: "Ja, het idee was toentertijd dat we moesten uitgaan van 60 procent voor groepsimmuniteit. Dus 60 procent van de Nederlandse bevolking die covid zou moeten krijgen. Toen kwamen we uit op 639 ic-bedden."
Gommers vertelt dat die 639 bedden er ook kwamen. Aan het begin van de pandemie had Nederland 1150 IC-bedden, maar dit aantal wordt in april opgekrikt naar een capaciteit van ongeveer 1750. In de praktijk raakten zorgmedewerkers echter langdurig overbelast, waardoor 1750 bedden geen haalbaar aantal bleek. Naast bedden is er immers ook beschikbaar personeel nodig. Maar het aantal IC-bedden dat wél beschikbaar was, zou in de tweede golf lange tijd vol komen te liggen met coronapatiënten.
De tweede golf
De besmettingen in Nederland beginnen in de zomer van 2020 weer exponentieel te stijgen. In september gaat het hard. Een serieus test- en traceersysteem is dan nog altijd niet op touw gezet. De GGD's in de grote steden laten het intensieve contactonderzoek alweer los. De besmettingen gaan veel te snel, het is niet langer bij te houden.
In plaats van de GGD's sterker te bemannen, en in te grijpen, wijst het kabinet naar de regio's. Die moeten het nu oplossen. De regio's wijzen op hun beurt terug naar het kabinet. Stevige maatregelen blijven uit.
Gommers: "We accepteerden dat we geen maatregelen namen, omdat de besmettingen zich op dat moment nog vooral onder jongeren voordeden. En dat was niet een van de doelstellingen. De doelstelling was: hoe beschermen we de kwetsbaren."
Ernst Kuipers, verantwoordelijk voor de spreiding van covid-patiënten onder de Nederlandse ziekenhuizen en directeur van het Erasmus MC, vertelt: "Wat wij hebben gedaan, is zeggen: 'Van 500 besmettingen naar 1000? Niets aan de hand. Van 2000 naar 4000, dan wordt het iets spannender. Van 4000 naar 8000? Oeps!'"
Pas als de ziekenhuizen vol beginnen te stromen zal Nederland ingrijpen.
Maar op 11 september zegt Rutte: "We zien dat de besmettingscijfers nog steeds hoog zijn, vandaag ook weer heel hoog: boven de 1200. Wij sturen natuurlijk op de ziekenhuisopnames." Die ziekenhuisopnames zijn volgens hem dan nog "redelijk beheersbaar".
Minister De Jonge zegt een week later: "Is dit hem dan, die tweede golf? Ja, als we kijken naar de groei van het aantal besmettingen. Maar nee, als we kijken naar de situatie in de ziekenhuizen, dan is het daar gelukkig nog niet zo ver. Nog niet."
'Maximale controle'
De vraag hoe Nederland de kwetsbaren in de periode waarin er nog geen vaccins waren precies heeft beschermd, blijft tot op de dag van vandaag overigens onduidelijk. Nederland zette het bezoek aan verpleeghuizen pas stop op 19 maart. Andere landen deden dat veel vroeger.
En de goede FFP-2 mondmaskers gingen naar de ziekenhuizen, maar niet naar het personeel in de ouderenzorg: dat moest het doen met minder goed beschermende kapjes, en moest volgens de RIVM-richtlijnen soms zelfs geheel onbeschermd met coronapatiënten werken.
Van Dissel werpt in november 2020, als de besmettingen op een zeer hoog niveau zitten, tijdens een technische briefing in de Kamer zelf de vraag op: "Wat kun je doen om de verspreiding naar verpleeghuizen of naar ouderen te verlagen?" En dan zegt hij: "Ouderen krijgen bijvoorbeeld speciale venstertijden in levensmiddelenwinkels en dergelijke. Je kan je voorstellen dat ze zichzelf ook meer isoleren dan bijvoorbeeld jongeren."
Het kabinet begint pas met serieuze maatregelen midden oktober (horecasluiting), op een moment dat het virus overal om zich heen grijpt en er al 277 patiënten op de ic liggen. Het aantal bezette IC-bedden blijft toenemen tot boven de 600. In november sluit Nederland musea en sportscholen. Die maand daalt het aantal IC-patiënten tot net onder de 500, maar begint dan in december weer te stijgen. Halverwege december besluit het kabinet alsnog tot een stevige lockdown, inclusief sluiting van winkels, en later een avondklok.
Dit late ingrijpen leidt ertoe, zo vertellen Gommers en Kuipers, dat de Nederlandse ziekenhuizen maandenlang overbelast raken en veel andere operaties, zoals voor kanker, moeten worden uitgesteld.
En het rondrazende virus treft opnieuw ook de verpleeghuizen, de kwetsbaren, en de ouderen die thuis wonen. Een groot aantal van hen wordt ernstig ziek van corona, maar met name mensen van boven de tachtig worden zelden naar het ziekenhuis doorgestuurd, laat staan naar de IC. De behandeling zou volgens Nederlandse artsen te zwaar zijn. Deze mensen sterven dus thuis, of in het verpleeghuis. In Nederland sterven naar schatting zo'n 18.000 mensen buiten het ziekenhuis aan corona.
Daarnaast raken nog tienduizenden mensen besmet die niet ernstig ziek worden, maar wel langdurig last blijven houden van onder andere vermoeidheidsklachten: long covid. De WHO waarschuwde daar vanaf eind oktober 2020 voor.
In Denemarken en Noorwegen duurt het langer voordat de besmettingen weer toenemen. Dat gebeurt niet in de zomer, maar in de herfst. De twee landen grijpen dan vroeg in: ze treffen maatregelen als nog maar een klein aantal mensen in het ziekenhuis is opgenomen. De aantallen dalen daarna.
De landen gaan wel in gedeeltelijke lockdown, maar kunnen hun scholen langer openhouden dan in Nederland. In Duitsland loopt het anders. Merkel is voorstander van vroeg handelen, maar verschillende deelstaten gaan daar tegenin. Duitsland krijgt te maken met een zware tweede golf.
Volgens het kabinet zou de Nederlandse strategie van 'maximale controle' zijn aangeraden door de WHO en de ECDC. Maar die organisaties zeggen desgevraagd dat hun advies juist was om het virus laag mogelijk te houden. "Ons advies zou zijn: zo laag mogelijk. Absoluut, zo laag mogelijk", zegt Agoritsa Baka van de ECDC.
Van Kerkhove van de WHO: "Laat het duidelijk zijn. Onze wereldwijde strategie was om transmissie te onderdrukken, besmettingen te voorkomen en levens te redden. Niets daarvan gaat over het laten rondgaan van het virus en het toestaan dat mensen besmet raken."
Waarom bleef Nederland dan toch zo vasthouden aan die aanpak van 'maximaal controleren'?
Uit gesprekken met verschillende Nederlandse adviseurs blijkt dat men geaccepteerd had dat er nou eenmaal veel zieken en opnames zouden zijn. Over een strategie om de besmettingen zo laag mogelijk te houden is onderling nauwelijks gesproken. Gommers: "Ik heb de OMT-aantekeningen nog eens teruggehaald, maar de discussie over het veranderen van strategie is niet zo duidelijk gevoerd", vertelt hij.
Kuipers: "Het is veel gegaan over ziekenhuiscapaciteit als beperkende factor. En veel minder over de vraag of je infecties op een blijvend laag niveau kan brengen. Daar hebben we het gewoon te weinig over gehad."
OMT-lid en microbioloog Marc Bonten vertelt Nieuwsuur deze zomer dat in het OMT zelfs gesproken is over het 'vastklikken' van het aantal coronapatiënten op de intensive care, op 200 honderd patiënten. "Dat zou een goede strategie zijn, is gezegd." Inmiddels, in reactie op de Nieuwsuur-publicaties, zegt Bonten dat hij het 'vastklikken' niet zo letterlijk bedoelde en dat een lager aantal patiënten natuurlijk beter was geweest.
Immuniteit
Nu, anderhalf jaar later, is een groot deel van de Nederlandse bevolking door de vaccins beschermd tegen ernstig ziek worden. Maar volgens documentatie van het RIVM uit april dit jaar is zeker 20-25 procent+ van de Nederlanders immuun door corona te hebben gehad. Dat percentage is volgens bewindspersonen relatief hoog, hoger bijvoorbeeld dan in Duitsland en Denemarken en zou voortkomen uit de specifieke corona-aanpak van Nederland.
De Jonge zegt in april van dit jaar in podcast Signaalwaarde: "Dat is in Nederland relatief hoog. Wat zou kunnen is, dat omdat we dat virus niet helemaal hebben platgedrukt, er relatief meer mensen dat virus hebben doorgemaakt en daardoor immuniteit hebben opgebouwd."
Het logische gevolg van een aanpak die het virus meer zijn gang laat gaan, is natuurlijk inderdaad dat er meer immuniteit wordt opgebouwd dan bij een aanpak die het virus meer bestrijdt. Die immuniteitsopbouw was alleen geen 'doel', maar een 'gevolg' van de gekozen aanpak, zo stelde Rutte. En ook wel een gewenst gevolg, zo blijkt uit uitspraken van beleidsmakers.
Demissionair minister van Justitie, Ferd Grapperhaus, zegt in april 2021 op vragen van GeenStijl over wat Nederland eigenlijk wél goed doet in de coronacrisis: "Kijk even hoe wij al veel meer mensen hebben die immuun zijn: 25 procent. Tegen tien procent in Duitsland, en vijf procent in Denemarken." Hij voegt toe: "En dat is denk ik, omdat we goed hebben gedoseerd met het soort lockdown."
Aan de ene kant zegt Nederland dus dat de gekozen aanpak dezelfde is als de rest van Europa, maar hier wijst het kabinet dan tóch weer op belangrijke verschillen.
In april vragen we het ministerie van Justitie om een toelichting op de uitspraak van Grapperhaus. Uit welke gegevens blijkt dat Nederland veel meer mensen heeft die immuun zijn dan Duitsland en Denemarken? En op welke manier heeft Nederland anders dan Duitsland en Denemarken 'gedoseerd' met het soort lockdown, waardoor Grapperhaus meent dat het percentage in Nederland zoveel hoger ligt?
Het ministerie laat weten dat Grapperhaus zijn antwoord baseerde op briefings van het RIVM. "Hij heeft daarmee niet zozeer een oorzakelijk verband willen leggen tussen de specifieke maatregelen die cijfers [sic] maar aan willen geven dat we in Nederland vanwege de daling nu langzamerhand kunnen versoepelen", schrijft een woordvoerder.
Ook Van Dissel spreekt van de "positieve effecten" van de immuniteit die ontstaan is door infectie. Maar als we andere Europese adviseurs vragen hoe zij kijken naar dit percentage in hun land, horen we een heel ander geluid. In Noorwegen is zo'n 3 tot 4 procent immuun door infectie, vertelt de Noorse adviseur. Of hij jaloers is op het hogere percentage in Nederland? "Absoluut niet", zegt hij. Forland: "Dan moet je er natuurlijk ook bij zeggen hoeveel doden je hebt", zegt hij. "Dat is de prijs voor zo'n hoog percentage." De Deense adviseur sluit zich daarbij aan.
"10 Procent immuniteit zijn 10.000 doden geweest, om het heel kort door de bocht te zeggen, maar het scheelt niet veel", zegt de Vlaamse adviseur Steven van Gucht. "Ik kan daar niet trots op zijn, ik kan daar niet blij om zijn." De Duitse modelleur van het RKI-instituut, Brockmann, wijst op de gevaren van long covid. "Onder die 25 procent zitten mensen die langdurig gezondheidsklachten zullen hebben."
Eén adviseur in Noordwest-Europa is wél positief over het percentage immune mensen in zijn land. Tegnell, de Zweedse evenknie van Van Dissel. In Zweden is, op het moment dat we hem interviewen, een vergelijkbaar aantal mensen immuun door infectie als in Nederland. "Ja, dat is een positief effect. Immuniteit is belangrijk om te volgen want het zorgt ervoor dat de verspreiding wordt vertraagd."
Over Zweden wordt overigens vaak gezegd dat het land een strategie van groepsimmuniteit bleef volgen, maar Tegnell ontkent dat. "Onze strategie is er altijd op gericht geweest om de verspreiding van het virus zoveel mogelijk te beperken en te voorkomen dat de ziekenhuizen overbelast raken."
Alle doelen mislukt
Concluderend: in de strategie van Nederland tot aan de tweede golf heette immuniteitsopbouw geen doel maar het was wel een gewenst en deels bereikt effect. Een serieuze aanpak om het virus te bestrijden, zoals bijvoorbeeld door de WHO was geadviseerd en door verschillende buurlanden werd nagestreefd, kwam in Nederland niet van de grond. De doelen waren: de zorg niet overbelasten, de kwetsbaren beschermen, en zicht houden op het virus. Maar uit opgevraagde stukken blijkt dat de overheid zelf al vaststelde dat die drie doelen telkens onder druk stonden.
De zorg werd namelijk wél overbelast, met telkens volle ziekenhuizen. Hoe kwetsbaren beschermd zijn, is onduidelijk. De sterfte in verpleeghuizen was enorm. En de beste mondkapjes zouden nooit naar de ouderenzorg gaan. Ook zicht op het virus houden lukte amper, want actiever testen en contactonderzoek kwam pas midden in de tweede golf op gang.
Gommers en Kuipers zeggen achteraf dat als Nederland een strategie had gekozen om het aantal besmettingen laag te houden, dat veel uit had kunnen maken. "Dat had veel gescheeld", zegt Kuipers. "Dan had je veel minder belasting gehad."
Gommers: "Als we minder covid hadden gehad, hadden we meer reguliere zorg door kunnen laten gaan. En we kunnen pas over een aantal jaar zeggen wat dat gedaan heeft met mortaliteit, en aandoeningen zoals kanker."