Hoewel er steeds vaker wordt gesproken over de groeiende ongelijkheid in Nederland, vertelt een nieuw rapport vandaag een ander verhaal: vanaf 1990 is de ongelijkheid hetzelfde gebleven, na een lichte groei in de jaren tachtig. Het lijkt erop dat Nederland het dus best goed doet. Maar het 'optimistische' rapport vertelt niet het hele verhaal.
Een van de onderzoekers is Koen Caminada, hoogleraar empirische analyse aan de Universiteit Leiden. Hij was zelf niet verbaasd over de resultaten.
"Ik weet niet waarom mensen denken dat de inkomensverschillen zijn toegenomen", zegt Caminada. "Internationale rapporten en onze eigen statistische bureaus laten al jarenlang zien dat we een gewichtige, stabiele inkomensverdeling hebben. Het is een puzzel waarom de maatschappij dat niet wil weten."
Niet het hele verhaal
Econoom Mathijs Bouman noemt de uitslag "opmerkelijk", juist gezien de tijd waarin het uitblijven van ongelijkheid plaatsvond. "Juist vanaf 1990, toen Paars I en II bezig waren met marktwerking en globalisering."
Het gelijk blijven is volgens het rapport een gevolg van correcties vanuit de overheid, die het geld herverdeelt om de koopkracht gelijk te houden. "Die discussies over koopkracht geven altijd veel gedoe in Den Haag", zegt Bouman. "Maar als je ziet hoe dat op lange tijd is gemanaged, dan hebben we in ieder geval voorkomen dat die koopkracht sterk uit elkaar is gaan lopen."
Ook onderzoeker Caminada erkent dat de politiek een rol speelt. "Maar ook vanuit de politiek moet er aan knoppen worden gedraaid, en er zijn de afgelopen veel knoppen bijgekomen om de inkomens eerlijk te blijven verdelen." Maar ook de demografie werkt volgens hem mee. "Als er meer mensen met pensioen zijn, krijgen dus ook meer mensen AOW."
Ook op straat denken veel mensen, die het rapport nog niet kenden, dat de verschillen juist groter zijn geworden:
Toch vertelt het rapport over de inkomens niet het hele verhaal. "We zien op het gebied van vermogen dat de huizenprijzen en de aandelen de afgelopen tien jaar zijn gestegen", zegt Bouman. "Dus mensen die een huis hebben en aandelen zijn er duidelijk in vermogen op vooruit gegaan."
Nog veel belangrijker noemt Bouman de kloof op de arbeidsmarkt. "Dus niet qua inkomen, maar of je een vast contract hebt of moet werken van flexbaantje naar flexbaantje. Daar zit de echte onrechtvaardigheid: van mensen die alle kansen krijgen en mensen die telkens moet sjacheren voor werk."
Ook volgens Caminada zijn er nog grote, hardnekkige problemen. Eén daarvan is de kinderarmoede. "Dat is niet een prestatie waar je als land trots op bent."
Kinderarmoede blijft groot probleem
In Nederland leven een miljoen mensen nog steeds in armoede. Volgens Caminada gaat het dan om mensen die onder de 1000 euro per maand zitten met hun besteedbaar inkomen als alleenstaande, of 2000 per maand met een gezin. Een grote groep, namelijk 250.000, bestaat uit kinderen. "Zeventig procent van die groep zijn kinderen met ouders met een migratieachtergrond", zegt Caminada.
Dat er minder aandacht is geweest voor kinderarmoede komt volgens Caminada doordat het beleid de afgelopen jaren vooral is gericht op het tegenaan van armoede bij ouderen. En met succes. "Er zijn nauwelijks mensen met een pensioen meer die onder de armoedegrens leven. Het was veertig jaar geleden een kwart, nu nog drie procent. Dat probleem bestaat nauwelijks meer."