Joost Smedema
Redacteur NOS Sport
Joost Smedema
Redacteur NOS Sport
Al uren voordat de eerste vrije training begint, is het in Zandvoort beter toeven dan in België, merkt een van de vele Formule 1-fans in de badplaats op. "Daar liepen we overal in de modder."
Het verschil tussen het in het water gevallen grandprixweekeinde in de Ardennen en dat in Zandvoort is groot. Hier schijnt de zon op vrijdagochtend, het maakt de wandeling van het station naar het circuit, die duizenden racefans maken, een stuk aangenamer.
Een petje, kibbeling of koffie
Al die supporters gaan door de Van Speijkstraat, die oranje en donkerblauw kleurt, de kleur van Max Verstappens team Red Bull Racing.
Wie niet uit de toon wil vallen, kan terecht bij een van de vele vrachtwagens met T-shirts, petjes en vlaggen. Daar is de rij nog voor tien uur 's ochtends aanzienlijk langer dan die voor de viskraam. Op dat tijdstip hebben de kinderen die koffie, water en gevulde koeken verkopen het beter bekeken.
Even verderop kijkt Laura van der Meijden met veel plezier om zich heen. "Mijn kinderen deden dat vroeger ook wel, maar die zijn er te oud voor."
Twintig jaar woont Van der Meijden al tussen circuit en station. En ook al is de Formule 1 al 36 jaar niet in haar dorp geweest, helemaal nieuw is de toestroom van autosportliefhebbers niet. "We hebben de masters gehad en de DTM. Toen zag het er eigenlijk net zo uit. En het is altijd gezellig."
Waar sommige Zandvoorters het dorp ontvluchtten of hun woning verhuurden, geniet Van der Meijden van de toeloop. "Ik heb de wekker ervoor gezet, om kwart over zes zat ik met een kopje koffie al te kijken. Hoor je opeens iemand met een Brabants accent: 'Oh, dat zou ik ook wel lusten'. Leuk toch?"
Overvol
Naar het einde van de straat toe slibt de weg dicht, zoals de toegangswegen naar Zandvoort eigenlijk altijd overvol raken op een zonnige dag. Het was niet anders bij de eerste Verstappen-fandag in 2016, toen de Max Verstappen-mania kort na zijn eerste GP-zege naar grote hoogten steeg.
Toen al waarschuwde de ANWB bezoekers niet met de auto, maar met de trein te komen. En dat was nog maar een nationale fandag, geen mondiaal sportevenement.
Met een gedetailleerd plan heeft de organisatie geprobeerd zoveel mogelijk toeschouwers met het openbaar vervoer of de fiets te laten komen. Vanuit de trein zijn de wegversperringen voor auto's al ver voor Zandvoort te zien, terwijl fietsers in het oranje wel door de duinen rijden.
In de Van Speijkstraat schuifelen duizenden fans ondertussen langs zwart-wit geblokte en oranje vlaggetjes, die aan de huizen wapperen. Hier en daar hangt een race-overall of een vlag met Max Verstappen erop voor het raam.
Maar het opvallendst is de voortuin van Elisabeth de Jong. Ze had aanvankelijk kaarten voor het circuit, maar werd toen het aantal fans vanwege corona werd teruggebracht tot 70.000 uitgeloot. "Dan vieren we het feestje maar hier", wijst ze naar haar partytent.
Uit de speakers in haar voortuin klinkt muziek van de Snollebollekes, al is het tijdstip er nog niet naar om de mensenmassa van links naar rechts te laten dansen. Het maakt allemaal niet uit, De Jong kijkt met haar zoontje haar ogen uit. "Het is zo kolossaal. En dit is pas de eerste dag. Ik ben benieuwd hoe het vanavond wordt."
Een paar huizen verderop kijkt Van der Meijden ook al uit naar de avonduren, als de straat weer vol zal lopen. "Dan hebben veel mensen waarschijnlijk ook al een borreltje op. Ach, dat maakt het nog gezelliger."
